Midden-Oosten

De Moslimbroederschap: van liefdadigheid tot macht

Hamas staat wereldwijd bekend als een terreurbeweging. Maar om te begrijpen waar ze vandaan komt, moeten we terug naar hun wortels: de Moslimbroederschap. Deze Egyptische beweging groeide uit tot de bekendste en invloedrijkste islamistische organisatie ter wereld. Ze bracht religieuze opvoeding, liefdadigheid en politieke ambitie samen. Zonder de Moslimbroederschap zou Hamas simpelweg niet bestaan.

Oorsprong en gedachtegoed

De Moslimbroederschap (MB) werd in 1928 opgericht door Hassan al-Banna, een jonge onderwijzer uit Ismaïlia. Hij groeide op in een streng religieus gezin en leefde in een Egypte dat tegelijk gebukt ging onder Britse invloed én snelle modernisering. Zijn motto was eenvoudig maar veelzeggend: “De islam is de oplossing.” Maar voor al-Banna betekende dat meer dan persoonlijke vroomheid. Zoals hij zelf schreef“Onze roeping is om de boodschap van de islam te verspreiden tot in alle uithoeken van de wereld, totdat er geen onderdrukking meer is en de religie van Allah overal heerst.”

Al-Banna legde de nadruk op morele opvoeding, discipline en het herstel van islamitische waarden in het dagelijks leven. In de beginjaren organiseerde de Broederschap gebedsgroepen, scholen en liefdadigheidsprojecten. Het uiteindelijke doel was een samenleving, en uiteindelijk een staat, die volledig volgens islamitische normen zou functioneren.

Hij bouwde de MB bewust op als ‘grassroots’ beweging: dicht bij de gewone bevolking, met wijkcomités, sportclubs en sociale initiatieven. Daarmee vormde de Broederschap een alternatief voor de elitaire partijen die de Egyptische politiek domineerden. In de onrustige jaren twintig en dertig bood ze miljoenen mensen een nieuw gevoel van identiteit en solidariteit. Ook na al-Banna’s dood in 1949 bleef zijn gedachtegoed richtinggevend en inspireerde het bewegingen en partijen in de hele regio.

Groei en confrontatie in Egypte

In de jaren veertig en vijftig groeide de MB razendsnel, met miljoenen leden en vertakkingen in het hele Midden-Oosten. Dat leidde tot harde confrontaties met de Egyptische staat. Na een mislukte aanslag op president Gamal Abdel Nasser  in 1954 verbood hij de beweging en volgde massale repressie: leiders werden opgesloten, gemarteld of geëxecuteerd.

Een van hen was Sayyid Qutb, leraar en literair criticus. In de jaren veertig verbleef hij enkele jaren in de Verenigde Staten. Hij bewonderde de technologische vooruitgang, maar raakte diep geschokt door wat hij zag als moreel verval: materialisme, racisme en seksuele losbandigheid. Teleurgesteld keerde hij terug naar Egypte, waar hij zich aansloot bij de Moslimbroederschap.

Tijdens de repressie van 1954 werd Qutb gearresteerd, beschuldigd van samenzwering tegen Nasser en het plannen van een aanslag. Hij werd gemarteld en bracht jaren in de gevangenis door. Daar schreef hij zijn invloedrijkste boek, Milestones (1964), waarin hij opriep tot een radicale zuivering van de samenleving en gewapend verzet tegen “afvallige” regimes. In 1966 werd hij geëxecuteerd. Zijn dood maakte hem tot martelaar en zijn ideeën zouden latere generaties jihadisten inspireren.

Qutb stelde dat regimes die niet volgens de islamitische wet regeerden afvallig waren (takfir). Daarmee legitimeerde hij gewapend verzet. Zijn denken sloeg een brug tussen islamisme en de gewelddadige jihad van groepen als al-Qaeda en later IS. Tegelijk vonden jihadisten de MB te gematigd, omdat zij meededen aan verkiezingen en compromissen sloten met staten. De MB zelf veroordeelde aanslagen officieel, volgens critici slechts een symbolische afwijzing, terwijl de retoriek van sommige leiders soms een ander geluid liet horen.

Toch bleef de MB invloedrijk. Ze vulde een gat dat de staat liet liggen: ziekenhuizen, voedselbanken en scholen werden vaak door de Broederschap georganiseerd. Voor veel burgers was de beweging daardoor relevanter dan de overheid zelf. Onder Hosni Mubarak bleef de MB officieel verboden maar feitelijk aanwezig. Tijdens de protesten op Tahrirplein in 2011 hield ze zich aanvankelijk afzijdig, maar na Mubarak’s val greep ze haar kans. De politieke arm – de Partij voor Vrijheid en Rechtvaardigheid – werd de grootste partij en Mohamed Morsi werd president. Al in 2013 greep generaal Abdel Fattah al-Sisi echter de macht. De MB werd opnieuw verboden en als terroristische organisatie bestempeld.

Civil society als strategie

De kracht van de Moslimbroederschap lag niet alleen in de politiek, maar juist in het maatschappelijk middenveld. Via scholen, ziekenhuizen, sportclubs en liefdadigheidsinstellingen bouwde ze een stevig netwerk op. In veel wijken waren de voorzieningen van de MB beter en toegankelijker dan die van de staat. Daardoor groeide haar maatschappelijke kapitaal en won ze vertrouwen en loyaliteit van miljoenen burgers.

Wanneer er politieke ruimte ontstond, kon dat netwerk razendsnel worden omgezet in stemmen en zetels. De Arabische Lente maakte dat zichtbaar. Terwijl jongeren in 2011 op het Tahrirplein democratie eisten, bleef de MB eerst op de achtergrond. Pas na Mubarak’s val stapte ze vol in de politiek. Het leverde Morsi het presidentschap op, maar ook grote teleurstelling: de economie bleef stagneren, armoede nam niet af en religieus getinte wetten botsten met de verwachtingen van een bevolking die vooral betere levensomstandigheden wilde. Binnen twee jaar leidde dat tot chaos, polarisatie en uiteindelijk een militaire coup.

Internationale vertakkingen

De Moslimbroederschap verspreidde zich snel over de regio. In Syrië vond de beweging vooral steun in Hama en Homs. In 1982 sloeg Hafez al-Assad daar een opstand bloedig neer; tienduizenden mensen kwamen om. In Jordanië nam de MB jarenlang deel aan de politiek, maar in 2025 verbood de regering hun activiteiten uit angst dat Hamas via hun netwerken de grens zou oversteken.

In Palestina ontstond in 1987 Hamas als Palestijnse tak van de Broederschap. Dat gebeurde tijdens de Eerste Intifada, in een periode waarin Yasser Arafat de termen ‘Palestina’ en ‘Palestijnen’ actief gebruikte om een nationale identiteit te vestigen. Voorheen werden alle inwoners van het gebied – Joden, Arabieren, Druzen, christenen en anderen – vaak simpelweg ‘Palestijnen’ genoemd. Arafat gaf de term een uitgesproken politieke lading, die Hamas later koppelde aan religieus-nationalistische strijd.

Ook buiten de Levant had de MB invloed. In Turkije liet Erdogan’s AKP zich inspireren door de Broederschap, al koos hij een eigen koers om dichter bij de EU te komen. In de Golfstaten waren MB-activiteiten meestal verboden. De monarchieën zagen de beweging als een existentiële bedreiging: een goed georganiseerd islamistisch netwerk dat politieke oppositie kon mobiliseren tegen hun dynastieën. Toch bleven religieuze predikers en liefdadigheidsnetwerken met banden naar de MB vaak ongemoeid, zolang ze het gezag niet openlijk uitdaagden.

Aantrekkingskracht en kritiek

De aantrekkingskracht van de Moslimbroederschap lag in de combinatie van religieuze legitimiteit, discipline en sociale zorg. Ze beriep zich op de Koran en de soenna als bron van gezag en presenteerde zich als hoeder van de islamitische traditie. In preken en campagnes benadrukten leiders dat alleen de islam, en dus de Broederschap, een rechtvaardige samenleving kon garanderen. Voor veel armen bood de MB wat de staat niet leverde: betaalbare zorg, onderwijs en voedselhulp.

Maar de kritiek was minstens zo groot. De beweging wordt vaak omschreven als autoritair: interne kritiek leidt geregeld tot uitsluiting of vervolging. Ze is patriarchaal: vrouwen spelen vooral een rol in opvoeding en liefdadigheid, terwijl de leiding vrijwel uitsluitend in handen van mannen is. En ze is intolerant: religieuze minderheden zoals koptische christenen of sjiieten ervaren discriminatie. Ook is haar visie op democratie beperkt. Verkiezingen gelden als middel om macht te winnen, niet als doel om diversiteit te beschermen. Dat bleek tijdens Morsi’s presidentschap, toen vrouwenrechten en burgerlijke vrijheden snel werden ingeperkt.

Schaduwzijde en beperkingen

Waar de Moslimbroederschap daadwerkelijk aan de macht kwam, zoals tijdens het presidentschap van Mohamed Morsi (2012–2013), werden de beperkingen van hun visie snel zichtbaar. In een ontwerpgrondwet werd de sharia benoemd als belangrijkste bron van wetgeving, wat leidde tot felle protesten van liberalen, vrouwenrechtenorganisaties en religieuze minderheden. Media die kritisch waren, werden geïntimideerd of vervolgd. Er waren zelfs voorstellen om de bewegingsvrijheid van vrouwen in te perken, zoals het verbod om zonder toestemming van een man te reizen.

Ook op sociaaleconomisch vlak stelde de MB teleur. Werkloosheid en armoede bleven hoog, en religieuze retoriek bood geen antwoord op de dagelijkse problemen van miljoenen Egyptenaren. Binnen een jaar na Morsi’s verkiezing gingen miljoenen mensen opnieuw de straat op, dit keer tegen de Broederschap zelf. Het resulteerde in de militaire coup van generaal al-Sisi in 2013 en een nieuw verbod op de MB.

Buiten Egypte fungeert de MB vaak als een “staat in de staat”: sociaal onmisbaar dankzij scholen en ziekenhuizen, maar tegelijk een bron van angst voor regimes. Machthebbers vrezen dat de beweging hun monopolie op macht en legitimiteit kan ondermijnen. Egypte hield de Broederschap altijd nauwlettend in de gaten vanwege hun grote achterban, Jordanië verbood de organisatie in 2025 uit vrees voor Hamas-invloed en in de Golfstaten wordt de MB streng geweerd uit angst voor oppositie tegen de monarchieën.

Waarom dit ertoe doet

De Moslimbroederschap is de moederorganisatie van talloze islamistische stromingen. Hamas in Gaza is daar de bekendste uitloper van: een beweging die niet alleen Israël bestrijdt, maar ook de Palestijnse Autoriteit op de Westoever probeert te verdringen. Ook in Turkije liet de AKP van Erdogan zich inspireren door de MB, zij het in een gematigdere vorm. En via de ideeën van Sayyid Qutb beïnvloedde de Broederschap zelfs extremistische groepen als al-Qaeda en uiteindelijk de aanslagen van 9/11.

De rode draad is steeds dezelfde: de combinatie van religie en politiek, van liefdadigheid en macht. Die mix gaf de MB enorme aantrekkingskracht, maar ook een erfenis van spanningen, onderdrukking en geweld. Wie Hamas wil begrijpen, moet daarom eerst de Moslimbroederschap begrijpen. Zonder dat fundament is Hamas niet te verklaren.

Dit artikel is deel 2 van een drieluik. In het volgende deel staat Hamas zelf centraal: hoe de beweging ontstond, hoe ze zich ontwikkelde tot terreurorganisatie en welke rol ze speelt in het huidige Midden-Oosten.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

Midden-Oosten

Wat is islamisme?

Islam is een religie en een culturele identiteit. Islamisme is iets anders: een politieke ideologie die de samenleving wil inrichten volgens islamitische normen en wetgeving (sharia). Het is geen eeuwenoud verschijnsel maar een beweging van de twintigste eeuw. Na de afschaffing van het Ottomaanse kalifaat in 1924 ontstond er een leegte. Tegelijkertijd kwamen moderne natiestaten op en streden ideologieën als Arabisch nationalisme, socialisme en liberalisme om invloed. In die nieuwe politieke arena presenteerden islamisten zich als alternatief: religieuze legitimiteit combineren met sociale rechtvaardigheid en politieke mobilisatie.

Van identiteit naar politiek

De stap van islam naar islamisme is de politisering van identiteit. Wat begon als een culturele of religieuze wij-groep, werd een politieke kracht met een eigen programma. Dat zie je breder in de regio: Arabisme veranderde van etnische trots in nationalisme, islam werd islamisme.

In de twintigste eeuw veranderde het speelveld. Partijen, verkiezingen en massamedia dwongen bewegingen om steun te winnen en coalities te vormen. De centrale vraag werd: wie mag namens het volk spreken? In de jaren zeventig kreeg islamisme echt vaart met de opkomst van nieuwe bewegingen en partijen. Het hoogtepunt was de islamitische revolutie in Iran in 1979.

Autoritarisme

In veel Arabische landen veranderde nationalisme in autoritaire staatsprojecten. Beloften van rechtvaardigheid en democratie kwamen niet uit. Wat bleef waren onderdrukking, corruptie en economische stilstand. Zo ontstond een moreel vacuüm dat islamisten wisten te vullen met liefdadigheid, discipline en het beeld van een mooi alternatief. De socioloog Max Weber omschreef de staat als degene die het monopolie op legitiem geweld claimt. Maar als dat geweld door burgers als onrechtvaardig wordt gezien, groeit de voedingsbodem voor tegenbewegingen.

Stromingen

Islamisme is geen eenheid maar een familie met verschillende takken. Het salafisme wil terug naar de vrome voorouders en kent uiteenlopende stromingen: van stille, apolitieke groepen die zich richten op zuiver geloof, tot politieke partijen en jihadistische netwerken zoals al-Qaida die de strijd zoeken met nabije en verre vijanden. Het wahhabisme vormt de officiële staatsleer van Saoedi-Arabië, geworteld in de achttiende eeuw en verankerd in het moderne koninkrijk. Het sjiitisch islamisme kreeg zijn modelstaat in Iran na de revolutie van 1979 en vond in Hezbollah in Libanon een militante politieke partij.

Ondanks de theologische verschillen delen deze bewegingen iets belangrijks: ze winnen aan kracht waar staten falen. Als de overheid geen veiligheid, vertegenwoordiging of basisvoorzieningen biedt, springen islamistische bewegingen in dat gat, met zorg, organisatie en soms ook geweld.

Civil society

“Civil society” betekent letterlijk het maatschappelijk middenveld: organisaties en netwerken die niet bij de staat horen en ook geen bedrijven zijn. Denk aan vakbonden, verenigingen, hulporganisaties en liefdadigheidsinstellingen. In veel Arabische landen werd die ruimte grotendeels gevuld door islamistische groepen. Zij boden voedselpakketten, onderwijs, gezondheidszorg en zelfs pensioentjes, vaak in wijken en dorpen waar de staat afwezig was.

Dat leverde enorm maatschappelijk kapitaal op. Zodra er een politieke opening kwam, zoals in Egypte in 2011, konden islamisten dat netwerk meteen omzetten in stemmen en zetels. Het laat ook zien waarom regimes de Moslimbroederschap telkens verboden, maar nooit echt konden uitwissen: hun organisaties boden diensten die mensen dagelijks nodig hadden. Zolang die noden blijven bestaan, blijft ook het netwerk bestaan.

Protestgolven

Om te begrijpen hoe protestbewegingen opkomen en weer verdwijnen, gebruiken politicologen Charles Tilly en Sidney Tarrow de social-movement theory. Die draait om drie elementen. Ten eerste de kansen: een protest slaagt alleen als er een opening is, bijvoorbeeld een verzwakte staat of een scheur in het regime. Ten tweede de frames: bewegingen moeten hun strijd in woorden en beelden gieten die mensen aanspreken, zoals rechtvaardigheid, waardigheid of religie. En ten derde de repertoires: de middelen die ze gebruiken, van stakingen en sit-ins tot hashtags en online campagnes.

De Arabische Lente van 2011 laat dit goed zien. Zonder centrale leiding konden jongeren via sociale media netwerken bouwen, mensen de straat op krijgen en regimes tot een reactie dwingen. Maar de meeste regimes sloegen daarna terug met harde onderdrukking, waardoor veel van die bewegingen uiteenvielen.

Rentierlogica

In de Golfstaten gelden andere regels. Dit zijn rentierstaten: landen die hun inkomsten vooral uit olie en gas halen in plaats van uit belastingen. Daardoor ontstaat een ongeschreven ruil. Burgers dragen geen belasting af en leveren dus ook politieke inspraak in. In ruil daarvoor krijgen ze welvaart: gesubsidieerde brandstof, goedkope woningen, banen bij de overheid of zelfs directe toelages.

Deze logica verzwakt de behoefte aan representatie en parlementaire macht. Het maakt ook duidelijk waarom islamistische bewegingen daar minder ruimte krijgen: waar de staat zelf welvaart en diensten uitdeelt, is minder vraag naar alternatieve organisaties die dat doen. Zo worden protesten vaak gedempt en verschuift de legitimiteit naar een mix van cliëntelisme en religie.

In landen zonder olie, zoals Egypte of Jordanië, werkt het precies andersom. Daar moet de staat belasting heffen maar kan hij vaak niet genoeg voorzieningen leveren. Dat schept ruimte voor islamistische bewegingen om in te springen met scholen, ziekenhuizen en voedselhulp. Zo wordt islamisme juist sterker in republieken die kampen met economische crises, terwijl het in oliestaten vaker wordt ingekapseld of onderdrukt.

De schaduwzijde van islamisme

Zelfs wanneer islamistische bewegingen zich niet met geweld bezighouden, brengen ze vaak grote nadelen met zich mee. Vrijheden van vrouwen en minderheden worden ingeperkt, politieke tegenstanders krijgen nauwelijks ruimte en democratie verschraalt. Kritiek op religie of afwijkende levensstijlen wordt onderdrukt, onderwijs raakt ideologisch gekleurd en wetenschap of kunst komt in de verdrukking. Ook religieuze minderheden zoals christenen, Joden of sjiieten ervaren discriminatie en tweederangsburgerschap. Bovendien kunnen landen onder islamistisch bestuur internationaal geïsoleerd raken, met economische en diplomatieke schade tot gevolg. Islamisme is dus niet alleen een religieus-politiek project, maar ook een ideologie die de maatschappelijke ruimte vaak aanzienlijk verkleint.

Veelgestelde vraag: is islamisme altijd gevaarlijk?

Niet per se in de zin van terrorisme of geweld. Islamisme is een brede stroming: sommige bewegingen doen mee aan verkiezingen en runnen scholen en ziekenhuizen, andere legitimeren aanslagen en afwijzing van democratie. Maar één ding is bijna overal hetzelfde: islamistische partijen en bewegingen beperken de vrijheid van vrouwen en minderheden. Zelfs in hun meest gematigde vorm staan ze een samenleving voor waarin mannen overheersen en waar liberale rechten ondergeschikt zijn aan religieuze regels.

Kortom: islamisme is niet altijd gevaarlijk als beweging, maar wel funest voor vrouwenrechten en individuele vrijheden, en dus iets wat je niet moet idealiseren of omarmen.

Waarom dit ertoe doet

Islamisme is geen mysterie en ook geen eenheid. Het is een moderne politieke reactie op mislukte staatsprojecten, sociale nood en geopolitieke competitie. Soms is het een politieke partij die hervormingen zoekt, soms een beweging die kiest voor revolutie en geweld.

Wie Hamas wil begrijpen, moet dit bredere landschap kennen. Eerst het concept islamisme: hoe religie een politieke ideologie werd. Dan de Moslimbroederschap: de beweging die dit idee vormgaf en verspreidde. Pas daarna kun je zien hoe Hamas in die traditie staat, maar tegelijk een eigen Palestijnse invulling kreeg.

Dit artikel vormt daarom het eerste deel van een drieluik. In het volgende deel staat de Moslimbroederschap centraal, daarna volgt Hamas zelf.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷


Bronnen (o.a.)

  • Hassan al-Banna,Risalat al-Ta’lim (1930s)
  • Sayyid Qutb,Milestones (1964)
  • Charles Tilly & Sidney Tarrow,Contentious Politics (2007)
  • Max Weber,Politik als Beruf (1919)
  • Hazem Beblawi & Giacomo Luciani (red.),The Rentier State (1987/1989)
  • Sami Zubaida,Islam, the People and the State (1993)
  • Olivier Roy,The Failure of Political Islam (1994)
  • Gilles Kepel,Jihad: The Trail of Political Islam (2002)
  • Fanar Haddad,Sectarianism in Iraq (2011)

red flower near white flower during daytime
Verdieping

The Dinah Project

Seksueel geweld als oorlogswapen: wat het rapport van The Dinah Project laat zien

Op 7 oktober 2023 viel Hamas Israël aan. Al snel gingen gruwelijke beelden rond van moorden, branden en ontvoeringen. Maar over één ding bleef het opvallend stil: seksueel geweld. Pas maanden later kwam er serieus onderzoek, dat eindigde in een rapport. Waarom duurde dat zo lang? En waarom hoor je zo weinig van activisten die normaal gesproken juist bij dit soort misdaden van zich laten horen?

Op 8 juli 2025 bracht The Dinah Project – een Israëlische NGO die in 2023 werd opgericht door juristen, onderzoekers en mensenrechtenexperts – een schokkend rapport uit over het seksueel geweld dat op 7 oktober werd gepleegd. Het rapport “A Quest for Justice: October 7 and Beyond” legt uit hoe Hamas-strijders op meerdere plekken vrouwen verkrachtten, martelden en verminkten. De organisatie roept op tot internationale vervolging.

Wat staat er in het rapport?

Het rapport is gebaseerd op honderden uren videobeelden, forensisch onderzoek en tientallen getuigenissen. Dit zijn de belangrijkste bevindingen:

  • Er zijn minimaal vijftien gevallen van verkrachting, groepsverkrachting en seksuele marteling vastgesteld. Die vonden plaats op zes plekken in Zuid-Israël, waaronder het Nova-festival en kibboetsen als Re’im en Nir Oz.
  • Ooggetuigen en hulpverleners meldden dat lichamen van vrouwen naakt en vastgebonden waren. Sommigen hadden verwondingen aan hun geslachtsdelen of waren daar beschoten.
  • Vrijgelaten gijzelaars vertelden dat ze in Gaza seksueel zijn vernederd, verkracht of bedreigd met gedwongen huwelijk.
  • Het geweld was geen toeval. Het was bewust, georganiseerd en bedoeld om te vernederen en angst aan te jagen.

Hoe is het onderzocht?

Het rapport beweert niet alles te weten. Veel slachtoffers zijn dood. Anderen durven of kunnen niet praten. Toch laten de beelden, verklaringen en het forensisch onderzoek een duidelijk beeld zien. Juist omdat de onderzoekers voorzichtig zijn en niets overdrijven, komt het rapport overtuigend over.

De werkwijze:

  • Gesprekken met 15 bevrijde gijzelaars, 17 ooggetuigen en 27 hulpverleners;
  • Analyse van duizenden foto’s en honderden uren video;
  • Beoordeling door experts op het gebied van seksueel geweld in conflicten;
  • Internationale standaarden zijn gevolgd, zoals VN-protocollen.

Waarom is dit rapport belangrijk?

Het rapport laat zien dat het seksueel geweld op 7 oktober niet incidenteel was, maar systematisch. Dat maakt het mogelijk om Hamas aan te klagen voor oorlogsmisdaden. Bovendien dwingt het overheden en media om het geweld tegen vrouwen op 7 oktober serieus te nemen.

Veel vrouwen die dit overleefden, spreken niet. Maar het rapport maakt hun verhalen zichtbaar via hulpverleners, sporen op de lichamen en de verklaringen van bevrijde gijzelaars.

Ontkenning, twijfel en verdraaiing

Hamas ontkent alle aantijgingen. Ze noemen het propaganda van Israël. Ook sommige pro-Palestijnse activisten zeggen dat het verhaal over verkrachtingen verzonnen is. De Amerikaanse commentator Max Blumenthal bijvoorbeeld stelt dat Israël seksueel geweld “politiek inzet” om steun te krijgen.

Sommige vroege verhalen over verkrachting bleken later onjuist of overdreven. Het PBS-programma News Hour beschreef twee van zulke gevallen. Maar die uitzonderingen worden nu gebruikt om álle meldingen in twijfel te trekken, ook de goed onderbouwde.

Dat zorgt voor verwarring. Activisten en zelfs sommige academici richten zich vooral op wat niet klopt, in plaats van op het leed dat wél is bewezen.

De bekende filosofe Judith Butler noemde de aanval van Hamas een “daad van verzet”. Zulke uitspraken maken het makkelijker om gruweldaden weg te praten of te negeren.

De ironie: juist door zich vast te bijten in verkeerde verhalen, ondermijnen critici het bewijs dat er wél is. Daardoor ontstaat er opnieuw stilte, niet omdat er geen misdaden zijn, maar omdat sommige mensen ze niet wíllen zien.

Het zwijgen van activisten

Wat ook opvalt: veel activisten en mensenrechtenorganisaties zwijgen. Terwijl ze normaal gesproken terecht in actie komen bij seksueel geweld, blijft het nu stil.

Na 7 oktober zagen we drie manieren waarop het geweld werd weggepraat:

  1. Ontkenning: het zou niet gebeurd zijn, of het is Israëlische propaganda;
  2. Relativering: het is een reactie op het beleid van Israël, alsof verkrachting verzet is;
  3. Omkering: de schuld ligt bij Israël, want dat zou Hamas hebben uitgelokt.

Het komt hierop neer: wie de slachtoffers niet erkent omdat ze Israëlisch of Joods zijn, meet met twee maten. Dan gaan vrouwenrechten alleen op als het politiek goed uitkomt.

Waar blijven de opiniestukken? De hashtags? De solidariteitsverklaringen? De vlaggen, de aandacht van journalisten en academici? Het rapport van The Dinah Project is niet alleen een aanklacht tegen Hamas, maar ook een morele test. Wie hier zwijgt, verliest geloofwaardigheid als voorvechter van mensenrechten. Wie alleen spreekt als de dader wit, westers of zionistisch is, bedrijft geen mensenrechtenactivisme, maar geopolitieke propaganda.

Conclusie

A Quest for Justice is een sterk en zorgvuldig rapport. Het legt bloot hoe seksueel geweld op 7 oktober werd gebruikt als oorlogswapen. In een wereld waar vrouwelijke slachtoffers vaak worden genegeerd, is dit rapport een stap naar erkenning en rechtvaardigheid.

Zwijgen is geen neutraliteit. Het is wegkijken. En als mensenrechten voor iedereen gelden, dan moeten ze ook verdedigd worden wanneer dat ongemakkelijk is.

Daarbij is één punt extra belangrijk om te benadrukken: deze constatering komt niet uit het rapport zelf, maar is essentieel om toe te voegen. De slachtoffers van 7 oktober – vrouwen, kinderen, festivalgangers, bewoners van kibboetsen – zijn op geen enkele manier verantwoordelijk voor hoe de Israëlische regering daarna reageerde. Wat hen is aangedaan, staat los van militair beleid of politieke keuzes. Het zijn burgers die op brute wijze zijn aangevallen en als zodanig moeten ze worden erkend.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷


Sociale media

De gebroken spiegel

Over framing, morele verontwaardiging en een onsmakelijke tweet

Als je framing en propaganda veroordeelt, maar zelf een deportatie voorstelt onder het mom van een “spiegel”, wat zegt dat dan over je geloofwaardigheid als journalist? 

“Alle Joden deporteren naar de VS en van Israël een kuuroord maken.”
— Chris Klomp, 5 juni 2025

Waarom hij dat schreef? Omdat iemand op X vroeg“Als ik nu eens over die rode lijn heen kijk, zie ik dan een (suggestie voor) een definitieve oplossing?” Klomps antwoord: deportatie. Geen grap, geen uitleg. Gewoon een keiharde uitspraak.

Klomp noemt zichzelf onafhankelijk journalist. Iemand die “tijd neemt voor duiding” en niet meedoet aan snelle framing. Zijn website vraagt om donaties zodat hij kan blijven schrijven “… wat hij wil. Onafhankelijk.”

Maar hoe geloofwaardig is dat, als je zulke dingen zegt?

Maatstaven voor anderen, niet voor zichzelf

In een recent stuk haalt Klomp uit naar De Telegraaf, omdat die activisten op een Gaza-boot “Hamas-fans” noemde. Volgens hem is dat framing. Maar hij noemt diezelfde groep zelf “alleen mensenrechtenactivisten”. Zonder nuance.

Wie framing aanvalt, moet ook zijn eigen woorden wegen. Zijn deportatie-opmerking is niet alleen verwerpelijk, maar ondergraaft alles wat hij over journalistiek zegt te verdedigen.

Op zijn site schrijft Klomp:

“Wat als iemand wél tijd neemt voor duiding?”

Maar dat doet hij niet. Zijn uitspraak over deportatie had zo van een trollend account kunnen komen. 

In een tijd waarin antisemitisme toeneemt en het publieke debat verhardt, is dit geen onschuldige uitglijder. Het is een signaal. En wie een spiegel ophoudt, moet er ook in durven kijken.

Analyse maakt plaats voor preek

Volgens Media Bias/Fact Check (2024) is De Telegraaf inderdaad “right biased”, maar ook “mostly factual”, met een schoon factcheck-record. De site wijst op sterke woordkeuze en gebrekkige bronvermelding, maar noemt de krant niet onbetrouwbaar. Klomps voorstelling van De Telegraaf als een zuivere propagandamachine houdt daarmee geen stand. Rechts zijn is niet hetzelfde als structureel onwaarachtig zijn.

In zijn stuk over De Telegraaf is er geen inhoudelijke analyse van het nieuwsbericht. Geen bronnen, geen wederhoor – alleen moreel dedain en oude vetes.

Hij verwijt framing, maar gebruikt zelf zinnen als “Palestijnse burgers levend verbrand” en “baby’s die sterven van de gecreëerde hongersnood”

Hij hekelt activistische journalistiek, maar bedrijft het zelf. Hij presenteert zich als het laatste geweten in de media. Maar wie anderen de maat neemt, moet ook zijn eigen woorden toetsen. Zeker als die gaan over het deporteren van een bevolkingsgroep.

Het stopt niet bij één uitspraak

“Ik geloof ook niet dat de Holocaust is gepleegd door de islam. Heb ook wat moeite met die enorme misdaad te koppelen aan superieur zijn.”
— 
Chris Klomp, 7 juni 2025

Dat is vreemd. Want de Holocaust was juist het gevolg van het idee dat het Arische ras superieur was. Als je dát niet ziet, mis je basiskennis.

De paradox: Klomp waarschuwt voor superioriteitsdenken, maar pleitte eerder zélf voor deportatie. Hij beschuldigt anderen van morele ontsporing, maar sleept de Holocaust in een discussie waar hij geen grip op heeft.

De spiegel als schild

“Maar goed, we kunnen we constateren dat de spiegel geslaagd is. Ophef en gedoetjes als je dit zegt over de Joden, totale stilte als dit een letterlijk plan is met Palestijnen als slachtoffers. We see you.”
— Chris Klomp, 7 juni 2025

Volgens Klomp is zijn uitspraak dus “een spiegel” en wie daar boos op wordt, bevestigt volgens hem alleen maar zijn gelijk. Een klassiek rookgordijn: hij trekt de morele jas nog strakker aan, zonder iets terug te nemen. Wie kritiek heeft, is ineens schuldig aan stilzwijgen over ander onrecht.

Maar laten we helder zijn: wat Klomp schreef, is walgelijk. Niet omdat het over Joden ging. Niet omdat het over Palestijnen zou kunnen gaan. Maar omdat het over mensen gaat. Het deporteren van een bevolkingsgroep suggereren is geen spiegel. Het is moreel failliet, ongeacht het doelwit.

Of het nu gaat over Joden. Over Palestijnen. Over christenen. Of over aanhangers van het drieogige spaghettimonster …

… dit zeg je niet.

Geen uitschieter, maar een patroon

Wie denkt dat Klomps uitspraak over deportatie een eenmalige uitschieter was, komt bedrogen uit. Een reeks eerdere tweets laat zien dat het geen incident is, maar een terugkerende stijlfiguur, waarin Joden worden gegeneraliseerd, belachelijk gemaakt of moreel afgewezen.

In reacties op het Israëlisch-Palestijns conflict vergelijkt Klomp Joden met nazi’s, zegt hij dat “ze hetzelfde doen”, stelt hij dat “Marokkanen, Joden, allemaal één pot nat zijn” en suggereert hij dat ze “beter naar Trumpland kunnen” omdat ze daar “altijd gehaat zullen worden – deels terecht”.

De spiegel is geen reflectie maar een rookgordijn. Wie dit soort dingen structureel zegt, over langere tijd, in volle ernst en zonder correctie, hoeft geen spiegel aan te reiken, maar een verklaring.

Of beter nog: zet gewoon ‘antisemiet’ in je bio. Scheelt een hoop uitleg.



Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷


Naschrift | Over wederhoor, journalistieke normen en een gemiste kans

Na publicatie van dit blog ontving ik een reactie van Chris Klomp. Hij schreef dat het stuk “de plank volledig misslaat” en beklaagde zich over het ontbreken van wederhoor, met daarbij de opmerking dat “niemand reageert” op dit “verhaaltje”.

Behalve hijzelf dus. Per e-mail, vol dedain.

Uiteraard heb ik hem daarop alsnog de gelegenheid geboden om inhoudelijk te reageren. Hij kon daarvoor per e-mail een (inhoudelijk) weerwoord insturen, dat ik met plezier als naschrift aan het blog zou hebben toegevoegd. Klomp wees dit aanbod af. Volgens hem hoort wederhoor uitsluitend vóór publicatie plaats te vinden. Het blog noemt hij “geen journalistiek, maar framing”.

Voor de duidelijkheid: dit blog is gebaseerd op uitspraken die Klomp zelf publiekelijk heeft gedaan via sociale media, met name op X. Hij wordt letterlijk geciteerd, voorzien van directe bronverwijzingen. Op dat platform is zijn toon vaak uitgesprokener dan elders, wat de context van zijn woorden des te relevanter maakt.

Volgens de Code van Bordeaux, de internationale gedragscode voor journalisten én de Nederlandse Raad voor de Journalistiek, is wederhoor bij journalistieke publicaties een belangrijk principe, maar géén absolute verplichting vóór publicatie. Zeker bij opiniestukken over publieke uitlatingen volstaat het om achteraf ruimte tot reactie te bieden, een gangbare en integere praktijk binnen de journalistiek.

Het is jammer dat het kennelijk makkelijker is om op alles te reageren met het woord “spiegel”, dan om inhoudelijk in te gaan op je antisemitische posts.

Voor wie zich beroept op journalistieke ethiek, is het misschien raadzaam om punt 9 en 10 van de Global Charter of Ethics for Journalists (Code van Bordeaux) nog eens rustig door te nemen.

Media

De Pulitzer voor propaganda

Hoe de media zelf hun morele failliet vieren

Er is een grens. Een grens aan wat je met droge ogen kunt verdedigen, prijzen, normaliseren. De Pulitzerprijs is daar deze week met gestrekt been overheen gegaan.

Mosab Abu Toha – dichter, essayist en sinds 6 mei 2025 Pulitzerwinnaar – heeft erkenning gekregen voor zijn “persoonlijke reflecties op het leven in Gaza na 7 oktober“. Maar die reflecties zijn niet onschuldig. Abu Toha heeft zich in de maanden na de aanvallen van Hamas meermaals uitgelaten over Israëlische gijzelaars. Niet in medemenselijkheid, maar met ontkenning, twijfel zwaaien en subtiele demonisering.

Over Emily Damari, die 500 dagen werd gegijzeld door Hamas en onder meer vingers verloor tijdens haar gevangenschap, schreef hij: “How on earth is this girl called a hostage?” Over een andere gegijzelde, Agam Berger, zei hij dat zij een “killer” was. En de moord op de Bibas-familie? Daar stelde hij publiekelijk vraagtekens bij. Geen nuance, geen reflectie, maar framing die pijnlijke parallellen oproept met klassieke vormen van ontkenning en victim-blaming.

En dat is dus wat het Pulitzercomité prijst. Hoewel de prijs formeel is toegekend voor zijn essays, waren deze publieke uitspraken al maanden bekend en werden niet als bezwaar gezien. Sterker nog, juist dít soort ‘kritisch geluid’ lijkt vandaag de dag deel te zijn geworden van wat journalistiek lof oogst.

Menselijkheid blijkt, in deze logica, een selectief toegekend recht. Erkenning is gereserveerd voor het juiste lijden. Wie buiten dat kader valt, mag worden gerelativeerd, geherinterpreteerd, of genegeerd.

Dit is geen literaire vergissing.

En laten we niet vergeten waar het hier over gaat: mensen als Emily Damari, Agam Berger en de Bibas-familie zijn geen beleidsmakers, geen politici, geen militairen. Zij zijn burgers. Kinderen. Gijzelaars. Ze zijn onschuldig, slachtoffer van Hamas en op geen enkele manier verantwoordelijk voor de acties van Netanyahu of zijn regering. 

Abu Toha is geen verslaggever die een fout maakte. Hij is een dichter die slachtoffers in twijfel trekt en dat bewust publiek doet. Toch werd hij niet gecorrigeerd. Niet ter verantwoording geroepen. Hij werd geëerd. Met de hoogste journalistieke prijs die er is.

Wie dat toejuicht, moet zich afvragen wat het volgende is. Een prijs voor wie de massamoord op de Yezidi’s relativeert, zolang het mooi is opgeschreven? Een eervolle vermelding voor iemand die vrouwenhaat verpakt in poëtische beeldspraak?

De Pulitzerprijs had ooit een reputatie. Een gewicht. Een moreel kompas.

Op 6 mei 2025 werd dat ingewisseld voor een staande ovatie voor iemand die medeplichtig is aan het herschrijven van de werkelijkheid. Niet door wat hij verzweeg, maar door wat hij zei.

En het zijn de media zelf die hem daarvoor belonen.

Dat die beloning afkomstig is van de Pulitzer Prize Board, ondergebracht bij Columbia University, is veelzeggend. Columbia University is de thuisbasis van de Pulitzerprijs. Juist daar is het debat over antisemitisme en selectieve solidariteit feller dan ooit: Joodse studenten spanden rechtszaken aan wegens intimidatie, terwijl pro-Palestijnse acties breed werden gesteund. In dat licht is de keuze voor Abu Toha geen incident, maar een symptoom. Van een moreel academisch klimaat waarin framing zwaarder weegt dan feiten en de juiste retoriek belangrijker is dan universele menselijkheid.

De prijs ging naar een dichter.
Maar de echte poëzie zat in de afwijzing van elke vorm van verantwoordelijkheid.

Het enige wat nog ontbreekt, is een Pulitzer voor wie de waarheid weet te verdraaien tot iets dat net menselijk genoeg klinkt om een prijs op te leveren.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

woman in purple shirt covering her face with her hand
Sociale media

En daar gaan we weer …

… plaats een bericht over een vrouw die protesteert tegen verkrachting als vorm van verzet, en de deugdende dames leggen hun bolletjes wol en breiwerkjes opzij en komen verhaal halen. 

Karoline Preisler

Waar het mee begon? Karoline Preisler, een Duitse FDP politica, staat als tegenprotest bij pro-Palestina / pro-Hamas demonstraties. Ze houdt daarbij een poster vast met de tekst “rape is not resistance” – in welke situatie dan ook. Ze wordt bedreigd, ze wordt bespuugd, ze wordt aangevallen. Uiteraard door allemaal heldhaftige betogers, in de vorm van boze mannen en schreeuwende vrouwen met een sjaal om hun hoofd gewikkeld. Ze heeft inmiddels politie in de buurt om een oogje in het zeil te houden, als ze ergens zwijgend met haar bord staat. Foei, mevouw Preisler – je uitspreken tegen verkrachting als wapen, hoe durft u!

Post op Bluesky

Enfin, ik had de euvele moed om er een berichtje op Bluesky aan te wijden. Nogmaals foei, stout. Want als zij-die-zich-de-moeder-deugen ook maar dénken dat je pro-Israel bent, dan zijn de rapen gaar. De eerste reactie? “Zo benieuwd of deze vrouw wel akkoord is met het stelselmatig verkrachten van Palestijnse gevangenen. Dat is namelijk een van de zaken waar de demonstranten tegen ageren.” 

Dat ik nadrukkelijk anonieme, pro-Hamas demonstranten noem, dat maakt niet uit. Gewoon eerst even aan Karoline Preisler vragen wat al haar standpunten zijn, voor ik iets op mijn eigen tijdlijn plemp. Hoe vind je zelf dat het gaat? 

Wijzen op gebruik van de bevolking als menselijk schild door Hamas, geldstromen die in tunnels en wapens verdwenen en buurlanden die de grenzen potdicht houden, werd allemaal afgedaan als het napraten van Israelische propaganda. Zullen we het even uitpluizen? 

Punt 1: Anonieme demonstranten die de boel slopen en antisemitisch zijn

“Op beelden van de barricades bij het Amsterdamse Binnengasthuisterrein is te zien dat een groot deel van de betogers probeert de eigen identiteit te verhullen met mondkapjes, zonnebrillen of geblokte keffiyeh-sjaals. Ook als enkelen van hen oog in oog staan met het universiteitsbestuur voor een onderhandeling.” Waarom? Omdat ze bang zijn voor hun baantjes, een strafblad willen voorkomen, op een terroristenlijst staan (of belanden), enz. Heldhaftige strijders voor de goede zaak. Zucht.

Daarnaast is er onderzoek gedaan naar antisemitisme in Nederland. “Het FRA-onderzoek ondersteunt ook dat sinds de oorlog in Gaza het aantal antisemitische incidenten in Europese landen inclusief Nederland, alleen maar verder is gestegen.” Beschouw dit rapport maar als een topje van de ijsberg.

Punt 2: Gejuich in Gaza toen Hamas met gegijzelden – bloedend, dood, verkracht – rondreed

Wat er op 7 oktober 2023 is gebeurd, werd vanaf 8 oktober gebruikt om “ja, maar Israel …” te roepen en het narratief te keren. Met honderdduizenden doden en onderdrukte vrouwen in Syrie, Yemen, Iran, Afghanistan of ontvoerde, verkochte en vermoorde Yezidi’s was nul komma niks aan compassie. Geen Asha die haar derrière op een station neervlijdde, geen columnisten die verontwaardigd waren, geen talkshowtafels die dag na dag sympathie toonden. 

“Palestinians In Gaza And The West Bank Celebrate On October 7, Hand Out Sweets, Fire Guns In The Air, Following Hamas’s Invasion And Massacre Of Israeli Civilians In The Gaza Envelope …” via MEMRI.

“Almost three in four Palestinians believe the Oct. 7 attack by Hamas on Israel was correct …” via Reuters.

“Levy was killed on October 7 and his body taken to Gaza. The video shows Levy’s body in the open trunk of a vehicle, and later lying on the ground while Gazans beat and kick it.” via Ha’aretz.

Punt 3: Omringende landen houden grenzen potdicht

Verwacht geen hulp uit Egypte om de Gazanen uit de nood te helpen. Ze houden niet alleen hun grenzen potdicht, ze bouwen zelfs een extra muur voor de zekerheid. Waarom? Een combinatie van internationale én binnenlandse politiek en veiligheid. De Egyptenaren zijn niet vergeten dat Hamas is ontstaan uit de Moslim Broederschap en ze hebben geen enkel verlangen dat gedachtengoed weer terug te importeren.

Daarnaast heeft Egypte volgens Egyptische media honderden veiligheidstroepen ingezet bij de grensovergang Rafah, en verzet het zich tegen de druk van Israël en de Verenigde Staten om Palestijnen te laten vluchten. Waarom? “As the Financial Times noted, “Cairo would not want to police an exiled community that could include militants who want to fight Israel from its territory.”

Punt 4: Hamas gebruikt burgers als menselijk schild

Niks nablaten van propaganda van mijn kant, wel een probleem dat al jaren speelt: “Hamas, an Islamist militant group and the de facto governing authority of the Gaza Strip, has been using human shields in conflicts with Israel since 2007.” Er is een enorm lijvig rapport over geschreven door NATO Stratcom, maar blijf me gerust beschuldigen van het verspreiden van onzin of gebrekkige kennis.

Punt 5: Hamas gebruikt ziekenhuizen als basis (en scholen, woonblokken, kampen)

Hamas geeft er de voorkeur aan om zich onder de grond te verstoppen – en dan bijvoorbeeld onder ziekenhuizen, scholen, de moskee op de hoek, enzovoorts. Het grote voordeel voor deze vorm van heldhaftig verzet? De publieke opinie staat op de achterste (sociale media) pootjes en geen haan die nog kraait naar wat je onder de grond uitspookt. “Hamas knows that in this case, it is likely that it may win the propaganda war because most reports will state that the IDF struck a “school” rather than a Hamas site.”

De VN weet inmiddels als geen ander hoe het is om Hamas onder je te hebben op bepaalde locaties: “As the war continues into a less intense phase, it is worth looking back at the extent of Hamas’s illegal use of UN facilities, including schools, because its actions in this regard appear to be systematic and on a large scale.”

De NYT heeft uitgeplozen hoe het zat met de tunnels onder het Al-Shifa ziekenhuis. “But evidence examined by The New York Times suggests Hamas used the hospital for cover, stored weapons inside it and maintained a hardened tunnel beneath the complex that was supplied with water, power and air-conditioning.”

Over de gegijzelden die nu nog worden vastgehouden geen woord. Die hebben blijkbaar verdiend wat ze krijgen of er zelf om gevraagd. Wat er zich onder de grond afspeelt is gruwelijk en op basis van vrijgekomen gegijzelden deze week in de vorm van een rapport naar de VN verzonden. Ha’aretz heeft er een artikel over geschreven; alleen lezen met een sterke maag.

Punt 6: Hamas heeft miljaren aan hulpgelden gestoken in tunnels en wapens

Die tunnels zijn niet in een nachtje gegraven. De wapens niet in een fabriekje in elkaar geknutseld. Daar zit een enorme logistieke operatie achter met een grote zak met geld om het mee te betalen. Dat geld en de hulp is ergens vandaan gekomen, en niet uit een boompje in de tuin van Sinwar gevallen toen hij eraan schudde. Dus, waar komen de centjes vandaan, die óók uitgegeven hadden kunnen worden aan de bevolking, gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur, internationale betrekkingen, handel in Gaza?

Toch wel handig, die tunnels: “Palestinian militant group Hamas uses a global financing network to funnel support from charities and friendly nations, passing cash through Gaza tunnels or using cryptocurrencies to bypass international sanctions, according to experts and officials.”

Israel waarschuwde al eerder, dat de vorm waarin de miljarden werden gegeven aan Hamas ze de mogelijkheid zou bieden om de militaire capaciteiten te verbeteren. Ze waren voor beperkingen op handel en verkeer en meer toezicht op de geldstroom. Critici waren er als de kippen bij om te roepen dat het een collectieve manier van straffen zou zijn, en het aan de Gazanen was om te bepalen wat er met het geld gebeurde. De grootste geldschieters? De EU en de USA.

En nu?

Zou het chique zijn als mensen niet gelijk beginnen te roepen dat je “pure Israëlische propaganda” gebruikt als verdediging, omdat ze zelf geen idee hebben of Gaza op een blinde kaart niet kunnen vinden. Ik heb vanaf dag één mijn afschuw uitgesproken over de gebeurtenissen op en na 7 oktober 2023, aan beide zijdes van de grens ~ en ben verder niemand verantwoording schuldig voor wat ik wel of niet vind.

Vind ik Hamas terroristisch tuig? Absoluut.

Vind ik Netanyahu een ongelooflijke smeerlap? Absoluut.

Vind ik de extreemrechtse, ultraorthodoxe kliek rondom Netanyahu verwerpelijk? Absoluut.

Heb ik nul komma niks waardering voor schreeuwende, anonieme pro-Palestina demonstranten die de boel slopen? Absoluut.

Vind ik figuren als Asha die zich hijgerig op de Palestijnse kwestie werpen walgelijk, vooral omdat ze hun podium nooit eerder hebben gebruikt om zich uit te spreken? Absoluut.

Maak ik me zorgen om antisemitisme? Absoluut.

Vind ik dat Israel bestaansrecht heeft? Absoluut.

Kan je niet leven met die punten? Jammer dan. Ga in discussie op basis van feiten, kom met bronnen, onderbouw je mening – graag zelfs, allemaal. Maar dat eeuwige belerende vingertje, van zelfbenoemde deugers? Dat mag ergens in waar de zon niet schijnt.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷