Over hoe vrouwen met een mening nog steeds op hun plek worden gezet – door mannen, vanzelfsprekend.
Toen ik mijn stuk schreef in de Volkskrant over de academische boycot van Israëlische universiteiten, wist ik dat het reacties zou oproepen. Dat hoort erbij. Maar wat ik níet verwachtte, was de aard van die reacties. De toon. De minachting. En vooral: het patroon.
Niet de inhoud van mijn argumenten stond centraal, maar mijn hoofd. Mijn bril. Mijn naam. Mijn vermeende motieven. “Mevrouwtje schrijft drie pro-Israëlische stukken in twee weken, zonder track record. Betaalde promotie?” Of: “Jij hebt het hoofd van een breijuffrouw uit Urk, niet van een Midden-Oostenexpert.”
Opmerkingen over mijn gezicht, mijn toon, mijn recht van spreken. Geen vragen over feiten. Geen alternatieve analyses. Wel heel veel mannen die me de maat nemen. Soms quasi-intellectueel vermomd, soms regelrecht ordinair.
Een van hen heeft zelfs een heel blog aan mij gewijd – niet voorzien van inhoud of een steekhoudende onderbouwing, maar dat terzijde. Hij zette mijn betoog weg alsof ik een eerstejaars was met een onvoldoende voor logica. Hij stelde me moreel verantwoordelijk voor alles wat er in Gaza gebeurt, vergeleek mijn redenering met die van koloniale slavenhouders en eindigde met een baby die onder een sumoworstelaar ligt. Koekoek.
En dat is dus precies het probleem. Vrouwen die publiek stelling nemen krijgen zelden inhoudelijke tegenwind. Ze krijgen correctie. En die correctie komt opvallend vaak van mannen die vinden dat ze het beter weten. Niet alleen over het onderwerp, maar over hoe jij je had moeten uitdrukken. Had moeten positioneren. Had moeten voelen.
Wat begon als losse baggerreacties is uitgegroeid tot een structureel fenomeen: de backlash tegen vrouwen in het publieke debat is inmiddels pijnlijk zichtbaar. De toon is kleinerend, de boodschap is corrigerend en het doel is helder: weet je plek.
Het is een subtiele vorm van disciplinering. Geen gesprek, maar een corrigerende tik. Geen uitwisseling, maar een poging je positie onderuit te halen. En het werkt. Want voor je het weet ga je je verdedigen. Uitleggen dat je echt wel tegen Netanyahu bent. Dat je geen lid bent van CIDI. Dat je óók kritisch bent op China, of Iran, of Saudi-Arabië. Terwijl dat allemaal afleidt van waar het over ging: het effect van een academische boycot.
Een kleine greep uit de reacties:
“Volgens mij heb jij zo’n hoofd waar ik niet mee in discussie ga.”
“Domicela Heijmeriks hanteert een maffiamentaliteit.”
“Volgens mevrouw Heijmeriks heeft Israël meerdere keren een geneesmiddel tegen kanker uitgevonden. Of loog u?”
“Streetart lover? Midden-Oostenexpert? Laat me niet lachen.”
“Je heb er geen verstand van,”
“😂 Mijn God wat zijn mensen toch onnozel.”
“Wat een kolderiek epistel.”
“Ik ken domelica (wat een naam) niet maar …”
“Gristenwaanzinnige voor ApartheidIsrael.”
“Haar ingezonden stukken horen thuis in Barneveld Vandaag.”
“Volgens LinkedIn geeft ze workshops over nepnieuws. 🥴”
En dit is nog maar een selectie, ik heb tientallen screenshots. Veel van deze helden opereren trouwens anoniem, zoals degene die op X achter een keffiyah verscholen mijn LinkedIn afstruinde, om vervolgens met een spottende emoji mijn bio te citeren. Held op sokken, maar dan digitaal.
Anderen dalen juist neer uit hun ivoren toren om je als expert de maat te nemen: “Als arts ben ik totaal niet onder de indruk van de claims die hier worden gemaakt …” De vanzelfsprekendheid waarmee ze zichzelf tot moreel ijkpunt benoemen is bijna aandoenlijk. Maar iets inhoudelijks toevoegen, een discussie voeren of zélf met feiten op de proppen komen? Dat is te veel gevraagd.
Ik schreef over de prijs van activisme. Maar wat ik eigenlijk beschreef, was de prijs van een mening; als je een vrouw bent. Geen debat of weerwoord, maar zijdelingse tikken, verdachtmakingen en morele afstraffing.
En je hoofd? Dat blijkt dan ineens óók onderwerp van discussie – samen met je toon, je naam, je intenties, je achtergrond en vooral je recht om überhaupt iets te zeggen. Alles wordt tegen je gebruikt, behalve je argumenten. Als vrouw met een mening ben je geen deelnemer aan het debat, je bént het doelwit.
Welkom in het Nederland van 2025. Waar we anderen de maat nemen over vrouwenrechten in Iran of Afghanistan, maar zwijgen als vrouwen hier worden neergesabeld zodra ze hun mond opendoen – denk aan Halsema, Kaag of Koopmans, vrouwen die structureel worden neergezet als onbetrouwbaar, gevaarlijk of simpelweg ‘te aanwezig’. Waar een populist als Wilders applaus krijgt voor het slopen van grenzen, terwijl een vrouw met een afwijkende mening wordt bespot, verdacht gemaakt of monddood gewenst.
Vrijheid van meningsuiting? Alleen als je zegt wat men wil horen. En vooral níét als je dat als vrouw doet.
Geen grote redactie, wél veel werk.
Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷