a grayscale of a lady justice figurine
Media

Zwijgen als strategie

Activisten die liever niets zeggen dan iets verkeerds, docenten die hele bevolkingsgroepen veroordelen – het publieke debat raakt verlamd. Niet door extremen, maar door gemakzucht.

Onlangs verscheen er een opiniestuk waarin werd betoogd dat activisten zich beter kunnen onthouden van termen als ‘zionisme’ of ‘antizionisme’. Te complex, te beladen, te gevoelig voor misverstanden. Het advies: laat die woorden liggen en beroep je op het internationaal recht.

Het klinkt als nuance. Maar in werkelijkheid is het de discussie strategisch ontwijken, vermomd als analyse.

Termen zonder ruggengraat

Neem bijvoorbeeld het woord zionisme. Vaak gebruikt, zelden uitgelegd. Er is geen universeel erkende definitie, maar historisch gezien verwijst het naar de nationale beweging van het Joodse volk die streeft naar een eigen staat in het historische land Israël. Binnen die beweging bestaan verschillende stromingen: van seculier tot religieus, van socialistisch tot rechts-nationalistisch. In VN-context is het woord zelfs ooit gelijkgesteld aan racisme (Resolutie 3379, 1975), een uitspraak die in 1991 weer werd ingetrokken. Kortom: een woord met lading, lagen en geschiedenis, maar in het publieke debat gebruikt alsof het eenduidig is. Juist dát maakt de vrijblijvendheid waarmee ermee gestrooid wordt zo kwalijk.

Woorden als zionismedekolonisatieapartheidwokeracisme worden inmiddels vrijwel dagelijks gebruikt in het publieke debat. Niet om hun betekenis te verhelderen, maar juist om verantwoordelijkheid te vermijden. Zolang niemand duidelijk zegt waar die woorden voor staan, blijft het veilig.

Zo werd antizionisme in het genoemde stuk bestempeld als een valstrik: het zou verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden. Maar dat kun je over élk politiek woord zeggen. Probeer “dekolonisatie” of “woke” maar eens te gebruiken zonder dat iemand een opiniestuk schrijft. Of boos wordt.

Het recht als moreel schild

De auteur verwees naar het internationaal recht als alternatief. Dat zou voldoende zijn. Maar dat is een misvatting. Het recht is geen moreel kompas. Het is een toetsingskader gebaseerd op feiten, context en jurisprudentie – zonder gevoelens en zéker geen eigen mening.

Toch wordt het recht in dit soort betogen vaak naar voren geschoven alsof het de morele conclusie al bevat. Dat is veilig, zo hoef je zelf niets meer te zeggen. Geen positie, geen risico. Maar activisme draait niet om veiligheid. Het draait om keuzes maken, ook als die oncomfortabel zijn.

Als je zegt dat je opkomt voor de rechten van een volk, mag je ook uitleggen hoe je je verhoudt tot de ideologie van de tegenpartij. Of tot je eigen woorden. Wie zich antizionist noemt, moet kunnen uitleggen waartegen hij zich keert en wat hij wél wil.

Ontwijking aan de ene kant, groepsschuld aan de andere

Wat opvalt: hoe vaker mensen zich beroepen op hun juridische of intellectuele achtergrond, hoe vaker ze weigeren kleur te bekennen. Het publieke debat raakt daardoor verstikt in een web van academische voorzichtigheid. Vol zinnen die klinken alsof ze iets zeggen, maar niets echt stellen.

Óf ze slaan juist door naar de andere kant. Zoals de ruim 400 medewerkers van Wageningen Universiteit die aankondigden niet langer samen te willen werken met Israëlische universiteiten, en zelfs geen studenten meer willen begeleiden bij toekomstige uitwisselingen – ongeacht wie die studenten zijn.

Alsof nationaliteit op zichzelf al schuld impliceert.

Maar als je die redenering doortrekt, kom je op een glijdende schaal. Want als alle Israëlische studenten collectief medeschuldig zijn aan het beleid van hun regering, dan zou je met hetzelfde gemak kunnen stellen dat álle Gazanen verantwoordelijk zijn voor Hamas.

En dat zegt – zeer  terecht – vrijwel niemand hardop.

Politiek denken vereist moed

Het probleem is niet dat woorden moeilijk zijn. Het probleem is dat steeds meer mensen bang zijn om ze helder te gebruiken, of überhaupt nog begrijpen wat de betekenis is van de woorden waarmee gestrooid wordt alsof het suikergoed is.

En ondertussen wordt het publieke debat gekaapt door twee uitersten: zij die zwijgen om nergens op vastgepind te worden, en zij die zó hard roepen dat niemand er nog tussen durft te komen.

Daar lijden de feiten onder. En de waarheid. En uiteindelijk: het vermogen om elkaar nog werkelijk te begrijpen.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

Sociale media

“Jodenherdenking”

Hoe Dodenherdenking langzaam wordt ondergraven door activisme en antisemitisme in vermomming.

In de aanloop naar 4 mei lijkt het elk jaar dezelfde kant op te gaan: discussies over wie we herdenken, gevolgd door verdraaiingen, ongenuanceerde uitspraken en, steeds vaker, antisemitische uitingen. Wat ooit begon als een nationale dag van bezinning, verandert langzaam in een moment waarop maatschappelijke spanningen en politieke frustraties samenkomen. Kritiek op Israëlisch beleid is meer dan terecht – Netanyahu is een boef – maar wat we rondom 4 mei zien, gaat soms verder dan dat: antisemitisme dat zich verschuilt onder de vlag van activisme.

Van Dodenherdenking naar ‘Jodenherdenking’

De discussie over wie we herdenken is niet nieuw, maar de toon is de afgelopen jaren verhard. Waar dit soort uitingen vroeger vooral uit extreme hoek kwam, heeft de periode na corona gezorgd voor een versnelling. De pandemie bracht complotdenken, anti-overheidsretoriek en een vermenging van activisme, cynisme en eeuwenoude antisemitische denkbeelden. Sociale media fungeerden als katalysator.

Wat begon als losse opmerkingen zoals ‘Laten we het dan voortaan maar #Jodenherdenking noemen’ klinkt inmiddels bijna normaal. Alsof het herdenken van de miljoenen slachtoffers van de Holocaust, waaronder zes miljoen Joden, eenzijdig of overdreven zou zijn. Er worden andere conflicten bijgehaald, alsof de erkenning van het ene leed het andere uitsluit. Die framing doet niet alleen af aan de betekenis van herdenken, maar maakt de weg vrij voor het wegzetten van een hele bevolkingsgroep.

Hoe sociale media antisemitisme normaliseren

Deze retoriek is niet uit het niets ontstaan. Waar voorheen vooral extremen zich eraan waagden, hebben pandemie, online activisme en groeiend anti-institutioneel denken gezorgd voor een klimaat waarin antisemitisme gemakkelijker wordt verspreid. Wat begint als cynische opmerkingen of retorische vragen, verandert op sociale media razendsnel in het normaliseren van vooroordelen. 

Zomaar een paar voorbeelden uit de afgelopen weken op sociale media:

“Zoals gezegd: gun de Joden een toekomst. Maar kijken wat ze er in de woestijn van Egypte van bakken. Popcorn er bij en gaan!”

“We herdenken zeker alleen Joden.”

“Noem het dan eerlijk de Nationale Jodenherdenking.”

“Dit nooit meer? Behalve voor Palestijnen blijkbaar.”

“Waarom zou ik twee minuten stil zijn voor mensen die nu zelf onderdrukken?”

“Zo is dat. De wereld is inderdaad groot genoeg. Die woestijn in Egypte kan ook prima alle Joden herbergen. Hek er omheen. Probleem opgelost.”

“Jankjoden, niet voor zwichten. Ze hebben onze hele WO2 herdenking al gekaapt.”

“Fuck die hele jodenherdenking.”

Dit soort uitspraken komen niet alleen van anonieme accounts, maar ook van bekende stemmen met een groot bereik. Ze verhullen antisemitisme als morele verontwaardiging of activistische kritiek. Maar het verschil tussen politieke analyse en het verspreiden van antisemitische denkbeelden zit in de nuance en die ontbreekt vaak.

De rol van publieke stemmen

Ook publieke figuren spelen hier een rol. Sommige journalisten en columnisten die zich afficheren als spiegel voor de samenleving, delen uitspraken die alle Joden verantwoordelijk lijken te houden voor het beleid van Israël. Anderen gebruiken Dodenherdenking om hun onvrede over het huidige conflict in Gaza te uiten, en stellen herdenken gelijk aan hypocrisie. Weer anderen noemen de herdenking een “ordinaire maskerade” en geven aan niet meer mee te doen.

Sommige vergelijkingen gaan zelfs zover dat Dodenherdenking wordt gebruikt om hedendaagse conflicten als Gaza te spiegelen aan het getto van Warschau. Maar wie elk historisch geweld gelijkstelt, wist niet alleen het specifieke karakter van genocide uit – die tast ook het morele kompas aan waarop herdenken is gestoeld – het vermogen om uniek historisch onrecht te erkennen zonder het te instrumentaliseren.

Natuurlijk is ruimte voor kritiek en discussie essentieel in een democratie. Natuurlijk mag en moet er gesproken worden over Gaza. Maar Dodenherdenking is geen beleidsdebat. Wie herdenken verwart met een podium voor actuele politieke strijd, miskent het doel ervan en zadelt slachtoffers van toen op met de schuld van het nu.

De sluipende verschuiving

Wat we zien, is geen incident, maar een verschuiving. Elk jaar schuift de grens iets verder op. Onder het mom van inclusiviteit of vrijheid van meningsuiting worden oude vooroordelen opnieuw geactiveerd. De term ‘Jodenherdenking’ klinkt voor sommigen als een geuzennaam, maar voor anderen als een pijnlijke echo van eeuwenoud wantrouwen.

Wie Dodenherdenking herleidt tot een politiek strijdpunt, of het gebruikt om Joden collectief verantwoordelijk te houden voor hedendaags beleid, draagt bij aan het vervagen van grenzen tussen legitieme kritiek en discriminatie.

Herdenken is geen politiek spel. Het is een moreel ijkpunt. Laten we dat bewaken, samen. Zodat ‘dit nooit meer’ niet verandert in ‘behalve als we boos zijn’.

Dit artikel is geschreven naar aanleiding van recente uitingen op sociale media en publieke platforms in de aanloop naar 4 mei.



Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷