green leafed plants on gray concrete building
Midden-Oosten

Een extremist als minister

Tot voor kort was Itamar Ben-Gvir vooral bekend van televisie: schreeuwend bij protesten, zwaaiend met vlaggen, opgezweept door een Kahanistische ideologie die zelfs in Israël als te extreem gold. Een man met een portret van massamoordenaar Baruch Goldstein in zijn woonkamer. Niet iemand die je minister van Nationale Veiligheid zou maken, zou je denken. Maar in 2022 gebeurde het ondenkbare: Ben-Gvir kreeg de sleutels van het ministerie dat verantwoordelijk is voor de politie, de grensbewaking en de veiligheid van burgers in Israël – het toppunt van ironie, want zijn politieke carrière draait juist om het aanwakkeren van onrust in plaats van het beteugelen ervan.

Ideologie: Kahanisme met een net pak

Ben-Gvir is geen opportunist. Hij is een ideoloog, geworteld in het gedachtegoed van Meir Kahane, de rabbi die opriep tot deportatie van Arabieren. Zijn partij Kach werd in de jaren ’90 verboden als terroristisch. Volgens The Guardian is Ben-Gvir diens succesvolste erfgenaam.

Ook Haaretz waarschuwde al in 2022: Ben-Gvir is mogelijk gevaarlijker dan Kahane ooit was. Wat begon als een marginaal partijtje groeide razendsnel uit tot een politieke spil in Netanyahus machtsstrategie. Otzma Yehudit werd een factor van belang. En Ben-Gvir, ooit een randfiguur, werd het middelpunt van het nationale debat.

Zijn verleden laat weinig aan de verbeelding over. Als tiener stal hij het embleem van Rabins auto, met de woorden: “We got his car. We’ll get him too.” Enkele weken later werd Rabin vermoord. Hij werd uitgesloten van militaire dienst – op aanraden van de binnenlandse veiligheidsdienst. In zijn woonkamer hing jarenlang het portret van Goldstein, die in 1994 moslims doodschoot in een moskee in Hebron; 29 in totaal. Toen hem daarover vragen werden gesteld, antwoordde hij: “Goldstein was een held.”

Beleid in de praktijk: geweld als strategie

Zijn benoeming was geen symbolisch gebaar, maar een structurele koerswijziging. Als minister politiseerde hij het hele veiligheidsapparaat, in het voordeel van zijn achterban.

Sinds zijn aantreden is het geweld op de Westelijke Jordaanoever geëscaleerd. In de nasleep van 7 oktober riep hij op om duizenden aanvalswapens uit te delen aan kolonisten. De maand die volgde werd de dodelijkste ooit voor Palestijnen in de Westelijke Jordaanoever sinds VN-metingen begonnen. Als kolonist en voormalig advocaat van settler-geweld, normaliseerde hij geweld en beloonde het.

Zijn wapenbeleid ging verder. Onder zijn invloed werden strikte wapenwetten versoepeld, trainingen ingekort en de regels voor politieoptreden verruimd. In 2023 prees hij een kolonist die een Palestijnse tiener doodschoot. Zijn slogan werd: “Israël bewapent zich!” Geen veiligheidsmaatregel, maar politiek signaal.

Ook buiten Israëlisch grondgebied liet hij van zich horen. Tijdens de oorlog in Gaza blokkeerde Ben-Gvir meerdere gijzelaarsdeals. Hij noemde elke concessie “overgave aan Hamas”. Volgens The Times of Israel en The Jewish Chroniclehield hij persoonlijk vrijlatingspogingen tegen en gebruikte hij het lot van gijzelaars als politiek wisselgeld. Geen empathie. Geen urgentie. Alleen macht.

Ook binnenlands schoof hij de grenzen op. In maart 2023 viel hij de politie van Jeruzalem aan omdat die weigerde geweld te gebruiken tegen anti-regeringsdemonstranten. Hij beschuldigde hen ervan de controle over de stad te verliezen aan “anarchisten”. De nationale politiecommissaris distantieerde zich publiekelijk. Ondertussen riep Ben-Gvir op tot het ontslaan van rechters die volgens hem “te links” waren, en bestempelde hij mensenrechtenorganisaties als staatsvijanden.

Dit is geen uitglijder. Het is een strategie. Wie zich verzet tegen zijn lijn, wordt opzij gezet, belasterd of bedreigd.

Wat zegt dit over Israël?

De opmars van Ben-Gvir markeert een diep institutioneel verval. Waar hij ooit werd gezien als gevaarlijke randfiguur, is hij nu minister met macht over leven en dood. Zijn invloed reikt van de straat tot de rechtszaal. Van veiligheidsdiensten tot regeringsbeleid. Haat werd houvast. Extremisme werd richting.

Dat hij deze macht kreeg zonder wezenlijk protest uit het politieke midden, zegt alles. Over de radicalisering aan de flanken, maar ook over het zwijgen van de mensen die beter weten. Het pure kwaad klimt niet vanzelf naar boven. Daar is altijd een trap voor nodig.

Afrekening: de normalisering van extremisme

Ben-Gvir ís die trap. Hij is de manifestatie van een bredere verschuiving waarin haat en repressie verpakt worden als veiligheid. Waarin instituties niet beschermen, maar gehoorzamen.

Hij is geen uitzondering. Hij is symptoom. Hij kon deze positie bereiken omdat anderen hem lieten komen. Omdat Netanyahu hem nodig had. Omdat veiligheidsdiensten hem niet langer tegenhielden. Omdat burgers liever ‘orde’ zien dan rechtvaardigheid.

Ben-Gvir is niet langer het randje van de politiek. Hij is de macht. En zolang Israël hem duldt, of erger: volgt, is het land geen baken van democratie, maar een waarschuwend voorbeeld. Een rechtsstaat in z’n achteruit.

Volgende deel: Bezalel Smotrich – de ideoloog die infrastructuur ziet als etnisch wapen.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

Vergeten vrouwen

Tussen sharia en stilte

Wie onzichtbaar is, verdwijnt ook van de radar van hulp, beleid en pers. In het noorden van Syrië, in Idlib, bepaalt een streng-islamitische groep wat vrouwen wel en niet mogen. En dat is vooral: weinig. Amper werk, scholing of vrijheid.

EEN SLUIER VAN MACHT

De groep Hay’at Tahrir al-Sham (HTS) heeft sinds 2017 de macht in handen. Ze zeggen dat ze ‘orde’ brengen, maar regeren met religieuze dwang. In Idlib hebben ze een meedogenloos beleid ingevoerd ten aanzien van vrouwen: strikte kledingvoorschriften, beperkte bewegingsvrijheid en uitsluiting uit het openbare leven. Wie zich verzet, loopt gevaar. Zelfs hulporganisaties worden tegengewerkt als ze iets met vrouwenrechten doen. Wie protesteert, loopt risico.

HTS heeft een moraalpolitie die vrouwen op straat aanspreekt of oppakt. Vrouwen die zich uitspreken, worden beschuldigd van het verspreiden van onrust. Activisten verdwijnen uit beeld. Niet alleen omdat ze moeten zwijgen, maar omdat het te gevaarlijk is om zichtbaar te zijn.

Tegelijk proberen Europese diplomaten HTS salonfähig te maken. In mei ontving Frankrijk de nieuwe politieke leider van het HTS-gedomineerde ‘Syrische Nationale Leger’ voor een officieel bezoek – de eerste keer dat een Europese staat de deur openzet voor deze zogenaamd ‘gematigde’ jihadisten. En volgens Reuters werkt HTS actief aan hun herpositionering, waarbij ze islamitische wetgeving combineren met het politienetwerk van het oude Assad-regime.

Kort gezegd: de verklaring bevestigt dat islamitische wetgeving de basis blijft van het rechtssysteem. Vrouwenrechten en individuele vrijheden worden weliswaar op papier erkend, maar alleen binnen de grenzen van diezelfde ideologische kaders. Terwijl Ghalia Rahhal ondergedoken lesgeeft aan vrouwen zonder stem, wordt haar onderdrukker onthaald als gesprekspartner.

VERZET ACHTER GESLOTEN DEUREN

HTS is voortgekomen uit jihadistische fracties die zich losmaakten van de bredere opstand tegen Assad. Volgens Ghalia Rahhal was de druk op hulpgroepen politiek gemotiveerd. Imams predikten tegen vrouwenorganisaties en beschuldigden hen van corruptie. Mensen werden gewaarschuwd uit de buurt te blijven. Vrouwen kregen waarschuwingen of werden opgeroepen voor verhoor.

Rahhal verloor haar zoon, overleefde een moordaanslag en werd meermaals bedreigd. Toch bleef ze vrouwen trainen. Over leiderschap. Over jezelf durven uitspreken. Over iets doen, hoe klein ook. Ze gaf les achter gesloten deuren, met niets anders dan woorden en moed.

Een collega vertelde hoe HTS haar ooit opriep. Niet voor overleg, maar om duidelijk te maken welke onderwerpen verboden waren: kindhuwelijken, echtscheiding en alles wat met gelijkheid te maken had.

KAMPEN ZONDER VEILIGHEID

In de vluchtelingenkampen rondom Idlib is het nauwelijks beter. Vrouwen die hun huis ontvluchtten, kwamen terecht op plekken zonder veiligheid. De kampen zijn overvol. Er is geen privacy, geen verlichting, geen bescherming.

Sommige vrouwen ruilen seks voor voedsel of onderdak. Geen keuze, maar noodzaak. Een vrouw vertelde hoe ze haar lichaam gaf in ruil voor brood. Niet uit vrije wil, maar omdat ze geen andere optie had. Hulp bij trauma? Nauwelijks. Veiligheid? Ook niet. Wie iets meemaakt, zwijgt.

De omstandigheden zijn beroerd: donkere paden, gedeelde wc’s zonder slot, geen toezicht. Vrouwen worden lastiggevallen, verkracht, mishandeld of gedwongen tot prostitutie. Klagen helpt zelden, zeg maar gerust: nooit. Vaak gelooft niemand hen, omdat de daders soms hulpverleners of kampbewoners zijn. Degenen die bescherming zouden moeten bieden, grijpen hun kans in de schaduwen van de tenten.

EEN MEISJE VAN TWAALF IN RUIL VOOR EEN HUIS

In kampen langs de Turkse grens komt daar nog iets bij: kindhuwelijken. Families zonder geld huwelijken hun dochters uit aan oudere mannen. Soms Turken, soms andere Syriërs. In ruil krijgen ze geld of een woning. Meisjes van twaalf of dertien verdwijnen zo in religieuze huwelijken – vaak zonder enige vorm van registratie.

Een onderzoek van ECPAT en berichtgeving in The Independent tonen aan dat deze praktijken tijdens de coronapandemie toenamen, maar ook nu nog plaatsvinden. Vaak gaat het om onofficiële nikah-huwelijken, waarbij meisjes geen enkele juridische bescherming hebben. Soms worden ze ‘tweede vrouw’, soms leven ze als dienstmeisje onder het mom van huwelijk. Seksuele uitbuiting en arbeid gaan hand in hand.

Voor de buitenwereld lijken ze niet te bestaan. Geen naam, geen papieren, geen rechten. Maar ze leven in angst, afhankelijkheid en zonder toekomst.

ALS NIEMAND LUISTERT

Journalisten mogen het gebied niet in. Hulporganisaties hebben slechts beperkt toegang, mede door veiligheidsoverwegingen, restricties vanuit HTS en een gebrek aan internationale druk. Volgens onder andere Human Rights Watch en het Syria INGO Regional Forum zijn veel hulpverleners terughoudend om fysiek aanwezig te zijn in Idlib, juist vanwege de onvoorspelbaarheid van het lokale bestuur en het risico op gijzeling of beschuldiging van spionage. En beleidsmakers kijken weg. Want Idlib – en de rest van Syrië – is ingewikkeld. Geen olie. Geen bondgenoten. Geen headlines. En dus: geen actie.

HTS presenteert zich als ‘functionerende overheid’, met raad en rechtbank. Maar vrouwen hebben geen stem. Ze mogen niet stemmen, en amper functies bekleden. Onderwijs is er nauwelijks – of alleen achterin lokalen, gescheiden van jongens en zonder lesinhoud die buiten de religieuze kaders valt. Volgens een rapport van Enab Baladi heeft de HTS-gelieerde ‘Salvation Government’ muziek en tekenen volledig uit het lesprogramma geschrapt. Wie protesteerde, verloor zijn baan. Wat overblijft is onderwijs dat gehoorzaamt, niet bevraagt. Vrouwen zijn uit beeld, uit beleid, uit bescherming.

EN DE REST VAN SYRIË?

Ook buiten Idlib is de situatie voor vrouwen nijpend. Sinds het uiteenvallen van het Assad-regime is het machtsvacuüm in verschillende gebieden gevuld door milities, lokale clanstructuren of buitenlandse invloed. In veel van deze zones gelden ad-hocregels, zonder bescherming of rechtszekerheid voor vrouwen. In voormalig door Assad gecontroleerde gebieden blijven arrestaties, intimidatie en seksueel geweld doorgaan – maar nu vaker in het geheim. Vrouwen worden ingezet als ruilmiddel in politieke onderhandelingen, onderworpen aan lokale wraakacties, of simpelweg genegeerd in de wederopbouw.

Sommige vrouwen kunnen werken of studeren, maar alleen zolang ze zich conformeren aan de ideologische of militaire machthebbers. Vrouwenrechten bestaan op papier, maar worden in de praktijk ondermijnd. In plaats van zichtbaarheid en veiligheid is er stilstand, angst en afhankelijkheid. Waar je ook kijkt in Syrië: de vrijheid van vrouwen is het eerste dat verdwijnt, en het laatste dat terugkomt.

WAT GEBEURT ER ALS VROUWEN VERDWIJNEN?

Wat gebeurt er als vrouwen verdwijnen? Ze verdwijnen uit beleid. Uit hulp. Uit aandacht. En uiteindelijk uit hoop.

Ghalia Rahhal is de uitzondering. Maar voor elke Ghalia zijn er duizenden anderen. Vrouwen die ooit een leven hadden, en nu alleen nog overleven. Hun verhalen bestaan. Maar niemand hoort ze.

Wil je dat dat verandert? Dan begint het hier: door te kijken. Door te luisteren. Door hun verhalen te delen. En niet weg te kijken.

Zolang deze vrouwen onzichtbaar blijven, gesluierd, genegeerd, buitengesloten, wint de vergetelheid het van hun stem. Niet omdat hun verhaal onbelangrijk is, maar omdat niemand het nog wíl horen. Intussen krijgt een knullig bootje naar Gaza dagenlang media-aandacht, staan opiniemakers in de rij voor verontwaardiging – en blijven de vlaggen voor Syrië in de kast. Geen columns. Geen protesten. Geen hashtags. Alsof deze vrouwen niet bestaan.

Dit artikel maakt deel uit van de serieVergeten vrouwen, over vrouwen die leven in onzichtbaarheid, onderdrukking of gevaar. Eerder verschenen delen over Iran, Jemen en Afghanistan.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

Sociale media

De gebroken spiegel

Over framing, morele verontwaardiging en een onsmakelijke tweet

Als je framing en propaganda veroordeelt, maar zelf een deportatie voorstelt onder het mom van een “spiegel”, wat zegt dat dan over je geloofwaardigheid als journalist? 

“Alle Joden deporteren naar de VS en van Israël een kuuroord maken.”
— Chris Klomp, 5 juni 2025

Waarom hij dat schreef? Omdat iemand op X vroeg“Als ik nu eens over die rode lijn heen kijk, zie ik dan een (suggestie voor) een definitieve oplossing?” Klomps antwoord: deportatie. Geen grap, geen uitleg. Gewoon een keiharde uitspraak.

Klomp noemt zichzelf onafhankelijk journalist. Iemand die “tijd neemt voor duiding” en niet meedoet aan snelle framing. Zijn website vraagt om donaties zodat hij kan blijven schrijven “… wat hij wil. Onafhankelijk.”

Maar hoe geloofwaardig is dat, als je zulke dingen zegt?

Maatstaven voor anderen, niet voor zichzelf

In een recent stuk haalt Klomp uit naar De Telegraaf, omdat die activisten op een Gaza-boot “Hamas-fans” noemde. Volgens hem is dat framing. Maar hij noemt diezelfde groep zelf “alleen mensenrechtenactivisten”. Zonder nuance.

Wie framing aanvalt, moet ook zijn eigen woorden wegen. Zijn deportatie-opmerking is niet alleen verwerpelijk, maar ondergraaft alles wat hij over journalistiek zegt te verdedigen.

Op zijn site schrijft Klomp:

“Wat als iemand wél tijd neemt voor duiding?”

Maar dat doet hij niet. Zijn uitspraak over deportatie had zo van een trollend account kunnen komen. 

In een tijd waarin antisemitisme toeneemt en het publieke debat verhardt, is dit geen onschuldige uitglijder. Het is een signaal. En wie een spiegel ophoudt, moet er ook in durven kijken.

Analyse maakt plaats voor preek

Volgens Media Bias/Fact Check (2024) is De Telegraaf inderdaad “right biased”, maar ook “mostly factual”, met een schoon factcheck-record. De site wijst op sterke woordkeuze en gebrekkige bronvermelding, maar noemt de krant niet onbetrouwbaar. Klomps voorstelling van De Telegraaf als een zuivere propagandamachine houdt daarmee geen stand. Rechts zijn is niet hetzelfde als structureel onwaarachtig zijn.

In zijn stuk over De Telegraaf is er geen inhoudelijke analyse van het nieuwsbericht. Geen bronnen, geen wederhoor – alleen moreel dedain en oude vetes.

Hij verwijt framing, maar gebruikt zelf zinnen als “Palestijnse burgers levend verbrand” en “baby’s die sterven van de gecreëerde hongersnood”

Hij hekelt activistische journalistiek, maar bedrijft het zelf. Hij presenteert zich als het laatste geweten in de media. Maar wie anderen de maat neemt, moet ook zijn eigen woorden toetsen. Zeker als die gaan over het deporteren van een bevolkingsgroep.

Het stopt niet bij één uitspraak

“Ik geloof ook niet dat de Holocaust is gepleegd door de islam. Heb ook wat moeite met die enorme misdaad te koppelen aan superieur zijn.”
— 
Chris Klomp, 7 juni 2025

Dat is vreemd. Want de Holocaust was juist het gevolg van het idee dat het Arische ras superieur was. Als je dát niet ziet, mis je basiskennis.

De paradox: Klomp waarschuwt voor superioriteitsdenken, maar pleitte eerder zélf voor deportatie. Hij beschuldigt anderen van morele ontsporing, maar sleept de Holocaust in een discussie waar hij geen grip op heeft.

De spiegel als schild

“Maar goed, we kunnen we constateren dat de spiegel geslaagd is. Ophef en gedoetjes als je dit zegt over de Joden, totale stilte als dit een letterlijk plan is met Palestijnen als slachtoffers. We see you.”
— Chris Klomp, 7 juni 2025

Volgens Klomp is zijn uitspraak dus “een spiegel” en wie daar boos op wordt, bevestigt volgens hem alleen maar zijn gelijk. Een klassiek rookgordijn: hij trekt de morele jas nog strakker aan, zonder iets terug te nemen. Wie kritiek heeft, is ineens schuldig aan stilzwijgen over ander onrecht.

Maar laten we helder zijn: wat Klomp schreef, is walgelijk. Niet omdat het over Joden ging. Niet omdat het over Palestijnen zou kunnen gaan. Maar omdat het over mensen gaat. Het deporteren van een bevolkingsgroep suggereren is geen spiegel. Het is moreel failliet, ongeacht het doelwit.

Of het nu gaat over Joden. Over Palestijnen. Over christenen. Of over aanhangers van het drieogige spaghettimonster …

… dit zeg je niet.

Geen uitschieter, maar een patroon

Wie denkt dat Klomps uitspraak over deportatie een eenmalige uitschieter was, komt bedrogen uit. Een reeks eerdere tweets laat zien dat het geen incident is, maar een terugkerende stijlfiguur, waarin Joden worden gegeneraliseerd, belachelijk gemaakt of moreel afgewezen.

In reacties op het Israëlisch-Palestijns conflict vergelijkt Klomp Joden met nazi’s, zegt hij dat “ze hetzelfde doen”, stelt hij dat “Marokkanen, Joden, allemaal één pot nat zijn” en suggereert hij dat ze “beter naar Trumpland kunnen” omdat ze daar “altijd gehaat zullen worden – deels terecht”.

De spiegel is geen reflectie maar een rookgordijn. Wie dit soort dingen structureel zegt, over langere tijd, in volle ernst en zonder correctie, hoeft geen spiegel aan te reiken, maar een verklaring.

Of beter nog: zet gewoon ‘antisemiet’ in je bio. Scheelt een hoop uitleg.



Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷


Naschrift | Over wederhoor, journalistieke normen en een gemiste kans

Na publicatie van dit blog ontving ik een reactie van Chris Klomp. Hij schreef dat het stuk “de plank volledig misslaat” en beklaagde zich over het ontbreken van wederhoor, met daarbij de opmerking dat “niemand reageert” op dit “verhaaltje”.

Behalve hijzelf dus. Per e-mail, vol dedain.

Uiteraard heb ik hem daarop alsnog de gelegenheid geboden om inhoudelijk te reageren. Hij kon daarvoor per e-mail een (inhoudelijk) weerwoord insturen, dat ik met plezier als naschrift aan het blog zou hebben toegevoegd. Klomp wees dit aanbod af. Volgens hem hoort wederhoor uitsluitend vóór publicatie plaats te vinden. Het blog noemt hij “geen journalistiek, maar framing”.

Voor de duidelijkheid: dit blog is gebaseerd op uitspraken die Klomp zelf publiekelijk heeft gedaan via sociale media, met name op X. Hij wordt letterlijk geciteerd, voorzien van directe bronverwijzingen. Op dat platform is zijn toon vaak uitgesprokener dan elders, wat de context van zijn woorden des te relevanter maakt.

Volgens de Code van Bordeaux, de internationale gedragscode voor journalisten én de Nederlandse Raad voor de Journalistiek, is wederhoor bij journalistieke publicaties een belangrijk principe, maar géén absolute verplichting vóór publicatie. Zeker bij opiniestukken over publieke uitlatingen volstaat het om achteraf ruimte tot reactie te bieden, een gangbare en integere praktijk binnen de journalistiek.

Het is jammer dat het kennelijk makkelijker is om op alles te reageren met het woord “spiegel”, dan om inhoudelijk in te gaan op je antisemitische posts.

Voor wie zich beroept op journalistieke ethiek, is het misschien raadzaam om punt 9 en 10 van de Global Charter of Ethics for Journalists (Code van Bordeaux) nog eens rustig door te nemen.

Verdieping

Klankschalen & complotten

Hoe alternatieve therapeuten complotdenken normaliseren

Een klankschaal klinkt onschuldig. Een vrouwencirkel met cacao en edelstenen lijkt misschien wat zweverig, maar niet bedreigend. Toch gaat achter die zachte wereld van klankschalen, holistische coaching en trillingsfrequenties steeds vaker een verontrustende onderlaag schuil. In Nederland groeit het aantal alternatieve coaches dat niet alleen spirituele sessies aanbiedt, maar ook actief complottheorieën verspreidt over vaccins of de overheid.

Wat begon als ontspanning of ondersteuning bij stress, is in sommige kringen uitgegroeid tot een alternatief zorgsysteem met eigen regels en overtuigingen. Die overgang verloopt vaak ongemerkt. Coaching verandert langzaam in kritiek op ‘het’ systeem en intuïtie wordt een kompas dat alles buiten de eigen bubbel afwijst. Zo ontstaat ruimte voor antivaccinatie, WEF-angst en het idee dat corona een plandemie was.

DE KRACHT VAN ZACHTE WOORDEN

Het gevaar zit niet alleen in de inhoud, maar ook in de verpakking. Met woorden als liefde, licht en eigen regie wordt een wereld geschetst waarin feiten ondergeschikt raken aan gevoel. Twijfel aan de realiteit wordt verkocht als bewustzijnsgroei.

Op Instagram vertellen jonge vrouwen met zachte stemmen dat angst een lage trilling is en dat cacao helpt om “door propaganda heen te kijken”. Pastelkleurige beelden en muziek versterken de aantrekkingskracht. Maar achter die sfeer schuilt een wereld waarin kritisch denken verdacht wordt gemaakt en persoonlijke intuïtie heilig is.

Zo verwees een klankschaalcoach uit het oosten van het land naar de Germaanse Geneeskunde als verklaring voor klachten bij kinderen. Volgens haar spelen “familielijnen en vorige levens” een rol in de overdracht van vaccinatie-energie. Deze stroming, internationaal verworpen, stelt dat ziektes zoals kanker ontstaan door emotionele conflicten en dat reguliere medische behandelingen overbodig of zelfs schadelijk zouden zijn.

Dat zulke ideeën op kinderen worden toegepast is zorgwekkend. Minderjarigen zijn afhankelijk van hun ouders, die soms, uit onwetendheid of angst, zulke therapeuten vertrouwen. Zonder regels of controle kan dit grote risico’s opleveren, omdat mensen niet de hulp krijgen die ze nodig hebben.

GEVAARLIJKE FICTIE

“Als je de Bio-logica van je lichaam snapt, kun je veel meer in vertrouwen en angstvrij leven.” Het klinkt onschuldig, de website waar het opstaat toont foto’s van kinderen die behandelingen ondergaan, dure programma’s van een jaar lang en adviezen die haaks staan op elk medisch inzicht. De auriculotherapeute presenteert zichzelf als expert in ‘biologische natuurwetten’. Ze promoot het schrappen van medicatie, beweert dat bacteriën je helpen genezen en stelt dat kanker slechts een ‘conflictoplossing’ is.

Zelf kampte ze met astma, tot ze via Heart Connection leerde dat haar klachten voortkwamen uit een “scheidingsconflict”. De oorzaak? Haar zoon ging als baby naar de opvang. Een sessie leidde tot huilen en hartkloppingen. Daarna gooide ze haar medicatie weg. Opluchting gold als bewijs. Medische controle was er niet. Deze manier van denken is niet alleen onwetenschappelijk, maar ook gevaarlijk, zeker als mensen hierdoor stoppen met noodzakelijke behandelingen.

VAN RITUEEL TOT RADICALISERING

Een andere coach beweerde dat kinderen ziek kunnen worden van vaccinaties die ze zelf nooit kregen: via ouders, of zelfs via ‘entiteiten’; spirituele wezens die prikken zouden nabootsen. Haar oplossing: een ritueel met een kindertekening.

Ze gebruikt een biotensor, een instrument zonder wetenschappelijke basis. Op de vraag hoe dat werkt, zegt ze: “We weten natuurlijk ook niet precies hoe alles werkt, en dat is juist mooi.” Die vaagheid klinkt misschien onschuldig, maar in een zorgcontext betekent het dat er geen toetsing of verantwoordelijkheid is voor wat er wordt aangericht.

De vorm is vriendelijk, maar de inhoud is fel: media liegen, wetenschap is corrupt en wie ‘wakker’ is, vertrouwt alleen zichzelf én de holistische coach die ze de juiste weg laat zien. Het is een ideologie van radicale achterdocht.

Zachte spirituele sessies gaan in deze wereld te vaak hand in hand met keiharde complottheorieën, antivax-retoriek en een diepgeworteld wantrouwen richting alles wat naar de overheid of wetenschap ruikt. Het is geen persoonlijke zoektocht naar zingeving meer, maar een ideologisch project waarin pseudowetenschap en paranoia elkaar versterken.

HET GAT IN DE REGELGEVING

Deze therapeuten presenteren zich graag als liefdevolle gidsen of zachte helers. Een burn-out noemen ze met droge ogen het grootste geschenk ooit van hun lichaam. Pijn moet je voelen en doorstaan, dan gaat het allemaal vanzelf weer over – uiteraard met een beetje begeleiding van de zelfbenoemde coach in sessies van 90 euro per keer.

Maar achter de vriendelijke façade gaan vaak ideeën schuil die gevaarlijk kunnen zijn, vooral voor kwetsbare mensen en hun kinderen. Onder het mom van heling en bewustwording verspreiden ze ideeën die schadelijk zijn voor wie op zoek is naar houvast of hulp.

Ze organiseren bijeenkomsten rond WEF-manipulatie en vaccinaties als controlemiddel. In Telegramgroepen schrijven ze: “Naald = controle = slavernij.” Op Instagram: “Klank opent je DNA en heelt vaccinschade.” Een andere coach schrijft: “Laat je niet misleiden door het RIVM, jouw trilling bepaalt jouw waarheid.” Deze woorden klinken onschuldig, maar sturen mensen weg van feiten, richting een wereld waarin gevoel altijd gelijk heeft.

Hoewel er in sommige sectoren beroepsverenigingen bestaan, zijn lidmaatschap en toetsing vrijwillig. Iedereen mag zich therapeut noemen en een praktijk starten, ook voor kinderen. In deze leegte kunnen mensen zonder medische kennis behandelingen geven tegen ‘vaccinatieschade’ of ‘trillingsvelden’.

Volwassenen kiezen zelf. Maar kinderen zijn afhankelijk van ouders die zich laten leiden door spirituele taal en beloften van heling. Zonder bescherming. Zonder toezicht. Zonder rem.

HET MASKER VAN ZORG

De klankschaal klinkt vriendelijk. Maar wie goed luistert, hoort het echoën van wantrouwen, misleiding en ideologische ontsporing. Dit is geen strijd tussen regulier en alternatief. Het is een conflict over waarheid, zorg en vertrouwen.

Wat vermomd is als liefdevolle begeleiding, is soms niets minder dan een rookgordijn. Een parallel systeem waarin gevoel de plaats van feiten inneemt, met alle risico’s van dien. De verpakking is spiritueel, de inhoud gevaarlijk. Juist dat contrast maakt het zo verraderlijk.


Dit artikel verscheen op 31 mei in de Volkskrant


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

Sociale media

De revolutie is vegan

De val van het kabinet wordt op Bluesky gevierd alsof de geschiedenis een morele afslag heeft genomen: richting empathie, redelijkheid en gelijkwaardigheid. Maar het feestgedruis is vooral luid in de bubbel zelf. Wie nuchter om zich heen kijkt, ziet vooral politieke continuïteit en geen revolutie.

Gelukkig zijn er ook mensen die (terecht!) oproepen tot reflectie: “Centrum-links moet zich niet verkneukelen, maar focussen op problemen die voedingsbodem geven aan onvrede.”

Want die onvrede is er nog steeds. Het is makkelijk juichen in een bubbel waar iedereen hetzelfde denkt. Maar Nederland stemt ondertussen gewoon verder naar rechts.

DE MYTHE VAN LINKS NEDERLAND

De illusie van een links Nederland leeft hardnekkig in progressieve kringen – vooral op sociale media en in Randstedelijke cafés waar havermelk met moreel gezag wordt geschonken. Maar feitelijk is het midden tot centrumrechts al decennialang dominant.

Het CDA zat sinds de Tweede Wereldoorlog vrijwel onafgebroken in kabinetten. Sinds 2010 leverde de VVD de premier. Bij de verkiezingen van 2023 werd de PVV de grootste partij, maar leverde geen premier: dat werd de partijloze Dick Schoof, als compromisfiguur. D66 klinkt progressief, maar is economisch gewoon liiberaal – een soort VVD light met wat idealistische filters. De PvdA fungeerde meestal als opvulling en verloor de afgelopen decennia flink terrein. GroenLinks-PvdA haalt samen zelden meer dan een derde van de stemmen.

Nederland is geen progressief bolwerk, maar een land van coalities, compromissen en slappe polderpasta, met af en toe een ruk naar Fortuyn of Wilders.

KRINGVERJAARDAG IN EEN BUBBEL

Toch lijkt een deel van progressief Nederland bij elke kabinetsval opnieuw te geloven in een morele wedergeboorte. “De democratie heeft gesproken!” juichen ze. “Het redelijke geluid wint!”

Maar wie het land in kijkt, ziet iets anders. Men stemt ongetwijfeld weer op PVV, VVD, BBB of NSC – al lijken de laatste twee inmiddels alweer weggeëbd in de peilingen. Wie er met die kiezers vandoor gaat, is nog onduidelijk; het CDA en D66 draaien alvast de duimen warm. De val van een kabinet betekent meestal slechts een stoelendans en geen koerswijziging.

Zoals ik eerder opmerkte: “Voorlopig rolt iedereen nog vol plezier over de vloer – om over een paar maanden weer beteuterd naar de uitslag van verkiezingen te kijken. Alles links van het midden zou zichzelf eens een schop onder de derrière moeten geven en afvragen waarom het steeds niet lukt.”

FRAMING MET SCHUIM OP DE MOND

Neem een draadje op Bluesky, waarin de morele verontwaardiging het volume overstijgt van elke analyse. De PVV is “afgrijselijk”, de VVD-leider heeft “infantiele argumenten” en het beleid is “pure horror”. 

Dat mag –  en is deels ongetwijfeld waar. Maar het illustreert ook waar het misgaat: het debat wordt vervangen door een ritueel van verontwaardiging. Kiezers zijn verdacht, dom of racistisch. Nuance lijkt op verraad. Samenwerken met andersdenkenden voelt als besmetting. En ondertussen is de deur naar het kieslokaal een draaideur, en stapelen de echte problemen in het land zich op.

Maar hou vooral vol dat je je inzet tégen populisme. Ga nou eens vol op het orgel op basis van inhoud, zonder op alles en iedereen neer te kijken. Die felbegeerde democratie heeft als grondslag dat de verschillen er juist mogen zijn – hoe verwerpelijk je sommige denkbeelden ook vindt. Niemand verandert van mening als hij voortdurend wordt weggezet als een domme, moreel corrupte randdebiel. 

ACADEMISCH ACTIVISME ALS PREEK

Universitair docenten die op sociale media meer woorden wijden aan morele verontwaardiging dan aan academische verdieping zijn allang geen uitzondering meer. 

Nederland is “door en door racistisch”, VVD-stemmers zijn “medeplichtig aan genocide” en gewone burgers die op de ‘verkeerde’ partij stemmen, worden afgeschilderd als “griezels aan de borreltafel”. En wie het waagt om voorzichtig tegen te spreken – of, God verhoede, wijst op het gebrek aan woonruimte, leraren of beleidscoherentie – krijgt de volle laag: “Wat is dit voor onzin?” of het inhoudelijk ijzersterke “Lul toch niet zo krom.” Serieus verweer of een poging tot een gesprek, wordt afgedaan als domheid of slechte intentie.

Debat? Geen ruimte voor. Complexiteit? Weggefilterd. Wat begon als activisme, eindigt als karaktermoord op iedereen die niet in de pas loopt. En wie zich afvraagt waarom het vertrouwen in de ‘redelijke elite’ keldert, hoeft alleen maar deze discussies terug te lezen. De academie is een preekstoel geworden, met het vingertje altijd omhoog en de deur altijd dicht.

Als universitair docent word je geacht bij te dragen aan democratisch burgerschap, academisch denken en nuance. Niet aan het tegenovergestelde. Dit soort retoriek versterkt vooral de allergie voor elite, bubbel en academische betweterij – en precies dát is de voedingsbodem voor de polarisatie die men zegt te bestrijden

WAT REST: POLDERPASTA EN EEN VEGAN TOETJE

De realiteit is minder spectaculair dan de feeststemming doet vermoeden. Nederland blijft gewoon Nederland. Polderpiepers, doorgekookte spruitjes, zompige gehaktbal, rechts sausje. Er verandert pas iets als links niet alleen feestviert, maar ook leert waarom het steeds verliest.

En terwijl op Bluesky het morele vuurwerk nog nagalmt, is het enige bruggetje dat wordt gebouwd het bruggetje naar het eigen gelijk.

De enige revolutie?
Het toetje is nu vegan.


🧩 Terzijde voor wie zich afvraagt of dit een pleidooi voor rechts is:
Ook ik heb een hekel aan Wilders en de PVV – alleen denk ik niet dat mensen ooit van gedachten veranderen als ze vooral uitgescholden worden.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

Vergeten vrouwen

Stem verboden

Tussen 2015 en 2021 boekten Afghaanse vrouwen voorzichtige vooruitgang. Ze kregen steeds vaker toegang tot onderwijs, werk en publieke functies. Maar sinds de Taliban in augustus 2021 opnieuw de macht grepen, is die ontwikkeling abrupt teruggedraaid. Wat begon met beperkingen op scholing en werk, groeide uit in een vrijwel totale uitsluiting uit het openbare leven. Zelfs hun stem mogen vrouwen niet meer laten horen.

GENDERAPARTHEID IN UITVOERING

Toen de Taliban in 2021 terugkeerden, beloofden ze gematigdheid. Die belofte bleek niets waard. Meisjes mochten niet meer naar school. Vrouwen werden ontslagen, mochten zich niet zonder mannelijke begeleider verplaatsen en moesten zich volledig bedekken. De regels werden niet alleen strenger, maar ook steeds symbolischer.

In augustus 2024 volgde een decreet dat vrouwen verbood om hun stem in het openbaar te laten horen. Zingen, praten, lachen, zelfs bidden – het werd allemaal verboden. De stem van een vrouw zou ’tot haar schaamte behoren’. Zelfs binnenshuis mochten vrouwen niet hoorbaar zijn voor de buitenwereld. Volgens de VN en mensenrechtenorganisaties is dit genderapartheid in zijn puurste vorm: structurele uitsluiting vanwege je geslacht.

ZWIJGEN ALS WET

De Taliban rechtvaardigen hun beleid met religieuze en culturele argumenten. De stem van een vrouw zou tot haar ‘awrah’ behoren – het deel van het lichaam dat bedekt moet blijven, en dat volgens de Taliban in feite toebehoort aan haar man. Geen optredens, geen interviews, geen radio of televisie. Zelfs een hardop uitgesproken gebed in de moskee is verboden. Volgens meerdere bronnen wordt zelfs lachen in het openbaar gezien als provocatie.

In een samenleving waar verhalen, liederen en mondelinge tradities een grote rol spelen, is het verbod op de vrouwenstem niet alleen onderdrukking, maar ook een aanval op identiteit.

AFZONDERING ALS NORM

De gevolgen van deze stilte zijn desastreus. Vrouwen zijn verdwenen uit de publieke ruimte. Ze mogen niet werken in NGO’s, geen hoger onderwijs volgen, geen koffiezaak runnen, geen dokter of lerares zijn. Zelfs parken, badhuizen en bibliotheken zijn nu verboden terrein.

Vrouwen die zich verzetten worden opgepakt, mishandeld of verdwijnen. Amnesty International en Human Rights Watchrapporteren over willekeurige arrestaties, marteling en intimidatie. Sommige vrouwen filmen hun protest of schrijven anoniem blogs, maar de risico’s zijn enorm. Verschillende vrouwelijke activisten zijn spoorloos verdwenen sinds 2022.

EXECUTIES EN DOODSTRAFFEN

Sinds 2015 zijn meerdere vrouwen in Afghanistan geëxecuteerd op basis van vermeende morele of religieuze overtredingen. In sommige gevallen ging het om buitengerechtelijke executies, zoals stenigingen wegens overspel. In 2015 werd de jonge vrouw Rukhshana gestenigd door lokale Talibanstrijders, een gebeurtenis die wereldwijd verontwaardiging opriep, maar zonder structurele gevolgen.

Sinds de terugkeer van de Taliban in 2021 zijn er opnieuw meldingen van vrouwen die zonder eerlijk proces werden geëxecuteerd. Volgens The Advocates for Human Rights documenteerden mensenrechtenorganisaties tussen augustus 2021 en juni 2022 zeker vijf gevallen van vrouwen die vanwege vermeend overspel of het ontvluchten van huiselijk geweld ter dood werden gebracht. De processen waren geheim of afwezig, familieleden werden niet op de hoogte gesteld, en lichamen werden vaak begraven zonder identificatie of teruggave aan nabestaanden.

GEVANGEN, GESTRAFT, MISBRUIKT

Vrouwen die protesteren tegen de Taliban of worden beschuldigd van morele misdrijven, belanden vaak in gevangenissen waar mishandeling de norm is. Getuigenissen van vrouwen in detentie beschrijven hoe ze geslagen, bedreigd en in isolatie gehouden worden. Sommigen worden onderworpen aan elektrische schokken of gedwongen tot valse bekentenissen. In 2022 meldde Human Rights Watch dat vrouwelijke demonstranten in het geheim werden vastgehouden zonder enig contact met de buitenwereld.

In 2024 doken beelden op van een vrouw die in een Taliban-gevangenis werd verkracht en mishandeld. De video werd haar later opnieuw toegestuurd als dreigement. Het was het eerste directe bewijs van seksueel geweld als strafmiddel.

PUBLIEKE LIJFSTRAFFEN

Minstens 200 vrouwen zijn sinds 2021 publiekelijk gegeseld vanwege ‘morele misdrijven’. Zonder proces, zonder advocaat. Hun misdaden? In het openbaar verschijnen zonder man, praten met een niet-verwant familielid, of simpelweg muziek luisteren. Deze straffen vinden plaats in het openbaar, als collectieve vernedering. Ze zijn bedoeld om vrouwen bang te maken en stil te houden.

Sahar (22), was ziek. Haar vader werkte in Iran en haar moeder maakte tapijten in een dorp in het westen van Afghanistan. Er was niemand om haar naar de kliniek te brengen waar twee van haar ooms werkten. Haar moeder belde haar neef om haar te rijden.

De Taliban stopten hun voertuig net voordat ze de kliniek bereikten en vroegen naar hun relatie. “Toen we zeiden dat we neef en nicht waren, maar niet getrouwd, werden ze agressief. Ze sloegen mijn neef, sloegen onze telefoons kapot en dwongen me om me te verstoppen op de vloer van de Taliban-truck terwijl ze me naar hun bureau reden”, zegt Sahar.

Ze zegt dat ze vervolgens naar een detentiecentrum is gebracht. “Ik was doodsbang, huilde en ik kon niet ademen. “Ik vertelde ze dat ik ziek was en vroeg om wat medicijnen. Toen sloegen en schopten ze me meerdere keren. Een van hen zei: ‘Als je je stem weer verheft, vermoorden we jou en je neef.’”

Sahar werd ondervraagd door een gesluierde vrouw. “Ze vroeg wie mijn neef was; of ik maagd was; of we een relatie hadden. Ik zei nee. Ze waarschuwde me dat ik moest biechten en als ik niet gehoorzaamde, zou ik gemarteld worden.”

De volgende dag werden Sahar en haar neef voor een Taliban-rechtbank gebracht, waar ten onrechte moest beweren dat ze een relatie had met haar neef. Ondanks de aanwezigheid van familieleden die getuigden dat ze familie waren, weigerden de Taliban hun relatie als mahram en toegestaan te erkennen.

“Ze lieten me bekennen, in het bijzijn van mijn moeder, mijn ooms, dat ik iets verkeerd had gedaan. Ik wilde het niet zeggen. Maar ze sloegen me, bedreigden mijn neef. Ik was doodsbang”, zegt ze.

Sahar werd veroordeeld tot 30 zweepslagen en haar neef tot 70. “Ze gebruikten luidsprekers om onze straf aan te kondigen. Mijn kleine zusje was daar. Ze zei altijd dat ik haar rolmodel was. Ik zag haar huilen in de menigte. Dat brak me.”

Na thuiskomst werd Sahar gedwongen haar dorp te verlaten. “Nadat dit gebeurde, veranderde de kijk van mensen op ons volledig. Zelfs als 50 mensen de beschuldiging niet geloofden, deden 100 anderen dat wel. Dat dwong ons om ons huis te verlaten en naar de stad te verhuizen.”

DE STRAF VOOR VRIJHEID

Vrouwen die huiselijk geweld ontvluchten, worden vaak zélf gestraft. Volgens de BBC worden vrouwen die aangifte doen van mishandeling of proberen te ontsnappen aan hun echtgenoot, regelmatig aangeklaagd wegens ‘morele misdrijven’.

In gevangenissen delen ze overvolle cellen, vaak met hun kinderen. Ondervoeding, intimidatie en seksueel misbruik komen regelmatig voor. De omstandigheden zijn onmenselijk: gebrek aan medische zorg, vernedering door bewakers en langdurige detentie zonder proces zijn geen uitzondering.

Verschillende vrouwen getuigden anoniem over mishandeling en verkrachting binnen de gevangenismuren, waarbij sommige kinderen bij de mishandeling van hun moeder aanwezig moesten zijn.

In documentaires als No Burqas Behind Bars en Love Crimes of Kabul wordt pijnlijk duidelijk hoe vrouwen worden opgesloten omdat ze vrijheid zoeken, terwijl hun daders vrij rondlopen.

EEN WERELD DIE WEGKIJKT

De internationale gemeenschap spreekt haar zorgen uit, maar doet weinig. De EU noemt de situatie een “stille noodsituatie”, maar echte druk blijft uit. Diplomatieke belangen, oorlogsmoeheid en andere crises maken dat Afghanistan langzaam van de radar verdwijnt. Zelfs als lokale organisaties worden verboden of gemarginaliseerd, en de hoofdkantoren in Europa of Amerika staan erbij en kijken ernaar.

Ironisch genoeg komt de meeste steun voor deze vrouwen niet uit progressieve kringen, maar uit kleine diaspora-netwerken. Grote internationale bewegingen blijven opvallend afwezig.

DE PRIJS VAN STILTE

Tien jaar na de eerste hoopvolle stappen is de situatie voor Afghaanse vrouwen schrijnender dan ooit. Hun stem is verboden, een symbolische en fysieke uitwissing. Afghanistan is een gevangenis voor de helft van zijn bevolking.

Zwijgen mag dan wet zijn onder de Taliban, de wereld kan zich die luxe niet veroorloven. Zeker niet wie zich in andere contexten luid uitspreekt voor vrouwenrechten, gelijkheid en inclusie. Het gemak waarmee Afghanistan wordt genegeerd, zegt minstens zoveel over ons als over hen.

En terwijl vrouwen in Afghanistan móéten zwijgen, blijft de rest van de wereld stil uit gemak. In talkshows en opiniestukken is de stilte oorverdovend. Het past niet in de juiste morele mal du jour.

Dit artikel maakt deel uit van de serie Vergeten vrouwen, over vrouwen die leven in onzichtbaarheid, onderdrukking of gevaar. Eerder verschenen delen over Iran en Jemen.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

a grayscale of a lady justice figurine
Media

Zwijgen als strategie

Activisten die liever niets zeggen dan iets verkeerds, docenten die hele bevolkingsgroepen veroordelen – het publieke debat raakt verlamd. Niet door extremen, maar door gemakzucht.

Onlangs verscheen er een opiniestuk waarin werd betoogd dat activisten zich beter kunnen onthouden van termen als ‘zionisme’ of ‘antizionisme’. Te complex, te beladen, te gevoelig voor misverstanden. Het advies: laat die woorden liggen en beroep je op het internationaal recht.

Het klinkt als nuance. Maar in werkelijkheid is het de discussie strategisch ontwijken, vermomd als analyse.

Termen zonder ruggengraat

Neem bijvoorbeeld het woord zionisme. Vaak gebruikt, zelden uitgelegd. Er is geen universeel erkende definitie, maar historisch gezien verwijst het naar de nationale beweging van het Joodse volk die streeft naar een eigen staat in het historische land Israël. Binnen die beweging bestaan verschillende stromingen: van seculier tot religieus, van socialistisch tot rechts-nationalistisch. In VN-context is het woord zelfs ooit gelijkgesteld aan racisme (Resolutie 3379, 1975), een uitspraak die in 1991 weer werd ingetrokken. Kortom: een woord met lading, lagen en geschiedenis, maar in het publieke debat gebruikt alsof het eenduidig is. Juist dát maakt de vrijblijvendheid waarmee ermee gestrooid wordt zo kwalijk.

Woorden als zionismedekolonisatieapartheidwokeracisme worden inmiddels vrijwel dagelijks gebruikt in het publieke debat. Niet om hun betekenis te verhelderen, maar juist om verantwoordelijkheid te vermijden. Zolang niemand duidelijk zegt waar die woorden voor staan, blijft het veilig.

Zo werd antizionisme in het genoemde stuk bestempeld als een valstrik: het zou verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden. Maar dat kun je over élk politiek woord zeggen. Probeer “dekolonisatie” of “woke” maar eens te gebruiken zonder dat iemand een opiniestuk schrijft. Of boos wordt.

Het recht als moreel schild

De auteur verwees naar het internationaal recht als alternatief. Dat zou voldoende zijn. Maar dat is een misvatting. Het recht is geen moreel kompas. Het is een toetsingskader gebaseerd op feiten, context en jurisprudentie – zonder gevoelens en zéker geen eigen mening.

Toch wordt het recht in dit soort betogen vaak naar voren geschoven alsof het de morele conclusie al bevat. Dat is veilig, zo hoef je zelf niets meer te zeggen. Geen positie, geen risico. Maar activisme draait niet om veiligheid. Het draait om keuzes maken, ook als die oncomfortabel zijn.

Als je zegt dat je opkomt voor de rechten van een volk, mag je ook uitleggen hoe je je verhoudt tot de ideologie van de tegenpartij. Of tot je eigen woorden. Wie zich antizionist noemt, moet kunnen uitleggen waartegen hij zich keert en wat hij wél wil.

Ontwijking aan de ene kant, groepsschuld aan de andere

Wat opvalt: hoe vaker mensen zich beroepen op hun juridische of intellectuele achtergrond, hoe vaker ze weigeren kleur te bekennen. Het publieke debat raakt daardoor verstikt in een web van academische voorzichtigheid. Vol zinnen die klinken alsof ze iets zeggen, maar niets echt stellen.

Óf ze slaan juist door naar de andere kant. Zoals de ruim 400 medewerkers van Wageningen Universiteit die aankondigden niet langer samen te willen werken met Israëlische universiteiten, en zelfs geen studenten meer willen begeleiden bij toekomstige uitwisselingen – ongeacht wie die studenten zijn.

Alsof nationaliteit op zichzelf al schuld impliceert.

Maar als je die redenering doortrekt, kom je op een glijdende schaal. Want als alle Israëlische studenten collectief medeschuldig zijn aan het beleid van hun regering, dan zou je met hetzelfde gemak kunnen stellen dat álle Gazanen verantwoordelijk zijn voor Hamas.

En dat zegt – zeer  terecht – vrijwel niemand hardop.

Politiek denken vereist moed

Het probleem is niet dat woorden moeilijk zijn. Het probleem is dat steeds meer mensen bang zijn om ze helder te gebruiken, of überhaupt nog begrijpen wat de betekenis is van de woorden waarmee gestrooid wordt alsof het suikergoed is.

En ondertussen wordt het publieke debat gekaapt door twee uitersten: zij die zwijgen om nergens op vastgepind te worden, en zij die zó hard roepen dat niemand er nog tussen durft te komen.

Daar lijden de feiten onder. En de waarheid. En uiteindelijk: het vermogen om elkaar nog werkelijk te begrijpen.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

Vergeten vrouwen

Als niemand je ziet

Sinds het uitbreken van de burgeroorlog in 2015 is Jemen veranderd in een lappendeken van strijdende milities, territoriale belangen en internationale inmenging. De staat is ingestort, en in het vacuüm dat is ontstaan verdwijnen vrouwenrechten geruisloos, maar systematisch. Vrouwen zijn het eerst hun vrijheid kwijt, het laatst aan de beurt bij hulp en bescherming, en vrijwel onzichtbaar in internationale berichtgeving. Laat staan dat er voor deze vrouwen wordt geprotesteerd op universiteiten, geschreven in columns, of een sit-in op een station wordt georganiseerd.

EEN OORLOG ZONDER GETUIGEN

Volgens cijfers van de Verenigde Naties zijn sinds 2015 naar schatting meer dan 377.000 mensen omgekomen in het conflict. Opvallend is dat zo’n 60 procent van deze doden niet het gevolg was van direct geweld, maar van honger, ziekte en het ontbreken van gezondheidszorg.

Kinderen zijn de grootste slachtoffers van deze vergeten oorlog. UNICEF rapporteerde meer dan 11.000 dode of verminkte kinderen sinds het begin van het conflict. Ondertussen zijn ruim 18 miljoen mensen afhankelijk van humanitaire hulp, en leven miljoenen anderen op de vlucht of in ontheemding. De tol van de oorlog is immens en nauwelijks zichtbaar voor wie niet actief zoekt.

REIZEN MET TOESTEMMING, ZWIJGEN OVER GEWELD

In de door Houthi’s gecontroleerde gebieden mogen vrouwen niet reizen zonder een mannelijke voogd. Zelfs voor medische zorg of onderwijs is toestemming van een vader, broer of echtgenoot vereist. In het zuiden, waar de Southern Transitional Council (STC) de macht heeft, worden vrouwen bij controleposten willekeurig tegengehouden – soms urenlang – en teruggestuurd. Het recht op bewegingsvrijheid is vervangen door angst en willekeur.

In mei 2025 namen STC-troepen het opvanghuis van de Yemen Women’s Union in Aden in beslag: een van de laatste plekken waar vrouwen na huiselijk of seksueel geweld terechtkonden. De sluiting van dit soort voorzieningen betekent niet alleen dat vrouwen nergens heen kunnen, maar ook dat daders vrijwel nooit ter verantwoording worden geroepen. Wie zwijgt, overleeft – soms letterlijk.

HONGER HEEFT EEN VROUWENGEZICHT

Meer dan 83 procent van de bevolking leeft in armoede. Vrouwen en meisjes zijn daarbij het slechtst af. Als laatsten krijgen zij toegang tot voedsel, medische hulp of opvang. In kustgebieden zoals Hodeidah lijdt 33 procent van de bevolking aan ernstige ondervoeding. Zwangere vrouwen en jonge moeders zijn het kwetsbaarst: 1,4 miljoen van hen zijn ondervoed.

Vrouwen offeren zichzelf op. Bij schaarste eten zij het laatst – of helemaal niet. In veel gezinnen eten mannen en jongens eerst; de vrouwen wachten af wat er overblijft. Vaak is dat niets. Ondervoeding bij zwangere vrouwen leidt bovendien tot een vicieuze cirkel: baby’s worden te klein geboren, met verhoogd risico op complicaties en sterfte, terwijl hun moeders chronisch verzwakt raken.

KINDHUWELIJKEN EN SEKSUELE UITBUITING

In een wetteloos en verarmd land worden meisjes handelswaar. Families zien zich soms gedwongen hun dochters uit te huwelijken in ruil voor voedsel of geld. Ongeveer 30 procent van de meisjes trouwt voor haar achttiende; zeven procent zelfs vóór haar vijftiende.

Kindhuwelijken worden vaak als ‘beschermend’ gepresenteerd, maar zijn in werkelijkheid een overlevingsstrategie die meisjes berooft van hun toekomst. Seksueel geweld is alomtegenwoordig, maar blijft meestal onbesproken. Buitenlandse strijders en lokale milities maken zich schuldig aan verkrachting en mishandeling, terwijl slachtoffers nergens heen kunnen. Meisjes worden niet alleen uitgehuwelijkt, maar soms ook letterlijk verkocht – als bruid, als huishoudelijke hulp, als seksslaaf. Er is geen instantie die hen beschermt. Wie bezwaar maakt, riskeert verstoting of geweld.

GEEN RECHT, GEEN BESCHERMING

Een functionerend rechtssysteem ontbreekt. Vrouwen die aangifte willen doen van verkrachting of mishandeling worden vaak niet geloofd – of juist zelf beschuldigd van ‘zedenschennis’. Fysiek bewijs is vaak de enige manier om een misdrijf erkend te krijgen, en zelfs dan blijft vervolging uit.

De sociale stigma’s rond seksueel geweld zijn groot. Veel vrouwen durven uit schaamte of angst geen hulp te zoeken. Dat betekent: geen voorlichting, geen anticonceptie, geen veilige bevalling, geen medische nazorg. Vrouwen sterven tijdens hun bevalling, krijgen geen hulp bij complicaties of abortussen, en zijn afhankelijk van informele netwerken die vaak zelf instabiel, corrupt of religieus conservatief zijn. In sommige regio’s wordt zelfs poliklinische hulp geweigerd aan vrouwen zonder mannelijke begeleider.

ACTIEF GENEGEERD

In Jemen worden vrouwen niet alleen vergeten, ze worden actief genegeerd. Terwijl strijdende partijen onderhandelen over wapens, havens en grondgebied, verliest een hele generatie vrouwen haar toekomst. Internationale hulporganisaties slaan alarm, maar de wereld kijkt weg. Hun verhalen halen het nieuws niet. Hun rechten zijn bijzaak.

Geen stem, geen gezicht, geen plaats aan tafel – dat is de realiteit voor miljoenen vrouwen in Jemen. Maar als niemand hen ziet, wie zal er dan voor hen spreken?

Dit artikel maakt deel uit van de serieVergeten vrouwen, over vrouwen die leven in onzichtbaarheid, onderdrukking of gevaar. Eerder verscheen: deel 1 over Iran.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

Vergeten vrouwen

Zweepslagen & de galg

Mensenrechten blijken in de praktijk vaak afhankelijk van politieke agenda’s

Terwijl de internationale gemeenschap zich geregeld uitspreekt over vrouwenrechten, blijft het opvallend stil zodra het over Iran gaat. Rapporten van Amnesty International, Human Rights Watch en de VN-Mensenrechtenraad leggen systematisch seksueel geweld, institutionele onderdrukking en straffeloosheid bloot. Toch blijft diepgaande internationale verontwaardiging uit. Mensenrechten blijken in de praktijk vaak afhankelijk van politieke agenda’s.

Wat vrouwenrechten in Iran feitelijk betekenen
Vrouwen in Iran leven onder wetten en normen die hen structureel achterstellen.  Ze mogen zonder toestemming van een mannelijke voogd vaak niet reizen of studeren. Hun getuigenis in de rechtbank weegt minder dan die van een man, en voogdij over kinderen is zelden volledig.

 De verplichte hijab is slechts het zichtbare symbool van een bredere repressie. Wie zich daartegen verzet, riskeert intimidatie, arrestatie en mishandeling. Activisten worden bestraft met lange gevangenisstraffen of marteling. Nobelprijswinnares Narges Mohammadi zit opgesloten in de Evin-gevangenis vanwege haar inzet tegen deze onderdrukking.

Seksueel geweld als wapen
In 2022, na de dood van Mahsa Amini in politiehechtenis, barstten massale protesten los onder de slogan “Vrouw, Leven, Vrijheid”. De repressie die volgde was intens en systematisch. Volgens Amnesty International en de VN-Mensenrechtenraad zijn honderden demonstranten slachtoffer geworden van seksueel geweld, waaronder verkrachting, groepsverkrachting, verkrachting met objecten en gedwongen naaktheid. Deze vormen van geweld werden niet alleen ingezet tegen vrouwen, maar ook tegen mannen en kinderen – met als doel te vernederen, straffen en breken.

Een VN-onderzoek van maart 2024 concludeerde dat het ging om handelingen die vallen onder misdaden tegen de menselijkheid. Toch blijven vervolgingen uit. De daders zijn veelal agenten van de politie, de Revolutionaire Garde en de inlichtingendiensten. De slachtoffers: vrouwen, meisjes, mannen en jongens, allemaal gedetineerd omdat ze vrijheid eisten.

De doodstraf als spiegel van ongelijkheid
Iran behoort tot de weinige landen waar vrouwen op grote schaal worden geëxecuteerd. In 2024 alleen al werden minstens 34 vrouwen geëxecuteerd, het hoogste aantal in 17 jaar. Hoewel het totale aantal vrouwelijke executies lager ligt dan bij mannen, is het aandeel vrouwen stijgend. In veel gevallen gaat het om slachtoffers van langdurig  misbruik. Een merendeel van deze vrouwen werd veroordeeld voor de moord op hun echtgenoot of familielid, vaak na jarenlange mishandeling of seksueel geweld.

Hoewel in sommige zaken sprake was van zelfverdediging of bescherming van kinderen, weegt de context van huiselijk geweld zelden mee in de uiteindelijke veroordeling. De rechtspositie van vrouwen is ernstig ongelijk: hun getuigenis weegt minder dan die van een man, hun leven wordt wettelijk minder waard geacht bij schadevergoeding (diyya), en verzachtende omstandigheden worden zelden erkend. Vooral vrouwen uit etnische minderheden, zoals Koerden en Baluchi’s, lopen extra risico.

Ook vrouwelijke politieke activisten lopen gevaar. In 2024 kregen meerdere vrouwen de doodstraf opgelegd wegens ‘vijandschap tegen God’, een vage aanklacht die vaak wordt ingezet tegen dissidenten. Het toont hoe het Iraanse regime repressie, religieus fundamentalisme en seksisme combineert om afwijkende stemmen te onderdrukken.

De open brief uit Evin-gevangenis
De Evin-gevangenis in Teheran staat bekend als de beruchtste detentieplaats van Iran voor politieke gevangenen, dissidenten, journalisten en vrouwenrechtenactivisten. Het complex wordt ook wel het “Evin University” genoemd vanwege het hoge aantal intellectuelen en studenten dat er opgesloten zit. In rapporten wordt Evin herhaaldelijk genoemd als plaats van marteling, psychologische mishandeling, eenzame opsluiting en seksueel geweld. Vrouwelijke gevangenen zijn er bijzonder kwetsbaar: seksuele intimidatie, dreigingen met verkrachting behoren tot de praktijk en vernederende fouilleringen zijn aan de orde van de dag.

In oktober 2024 brachten 22 vrouwelijke politieke gevangenen in Evin een open brief naar buiten. Ze beschuldigden de gevangenisautoriteiten van seksuele intimidatie tijdens zogenoemde ‘lichamelijke inspecties’ en eisten dat deze praktijken zouden stoppen. Onder hen Narges Mohammadi, die eerder extra straf kreeg voor het rapporteren van deze misstanden. De vrouwen kondigden protestacties aan als er geen reactie zou volgen. Hun moed legt de schrijnende passiviteit van de buitenwereld bloot.

De internationale hypocrisie als fundament van vergetelheid
De stilte rond Iran is zelden een gevolg van onwetendheid. Het is het resultaat van politieke afwegingen. Olie, nucleaire deals en regionale stabiliteit wegen zwaarder dan universele mensenrechten. Verklaringen blijven vaag en stevige consequenties blijven uit. Mensenrechten blijken in de praktijk niet universeel, maar onderhandelbaar.

Ook binnen activistische en academische kringen is het opvallend stil. Universiteiten en organisaties die oproepen tot boycots, safe spaces en wereldwijde solidariteit met vrouwen elders, blijven grotendeels zwijgen over vrouwen die in Teheran worden gegeseld omdat ze hun haar tonen. Feministische solidariteit lijkt ineens op te houden waar het moeilijk of politiek ongemakkelijk wordt. Campagnes voor Narges Mohammadi blijven uit. Vrouwenmarsen voor meisjes die worden geëxecuteerd zijn er niet. De hashtags zijn leeg, de vlaggen blijven opgerold in de kast.

Deze blinde vlek is precies wat de serie Vergeten Vrouwen wil blootleggen: niet alleen het leed van vrouwen in onderdrukte contexten, maar ook het ongemakkelijke zwijgen van hen die zeggen voor vrouwenrechten te staan. Vergetelheid is zelden neutraal, het is een gevolg van keuzes.

Slot
De situatie van vrouwen in Iran is geen binnenlandse aangelegenheid. Het is een internationale mensenrechtencrisis. De feiten zijn bekend, de rapporten gepubliceerd. Toch blijft het stil. Wie zwijgt, kiest niet voor neutraliteit, maar versterkt het systeem van onderdrukking.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

Sociale media

Jankverhaal, zei je?

Hoe het Songfestival de façade van fatsoen op Bluesky doorbrak

Toen de Israëlische zangeres Yuval Raphael, overlevende van het Nova-festival op 7 oktober, werd uitgefloten tijdens haar optreden op het Eurovisie Songfestival, schreef ik in de Volkskrant dat we moeten oppassen. Wie een overlevende reduceert tot staatspropaganda, ontkent niet alleen haar verhaal, maar ook haar menselijkheid.

Raphael zong geen nationalistische lofzang, geen strijdlied vol bravoure. Haar nummer, New Day Will Rise, was een ballade over verlies. Over een vriend die ze verloor. Over verdriet dat in muziek werd vertaald, niet in politieke leuzen. Maar voor veel mensen op sociale media deed dat er niet toe. Raphael werd behandeld alsof ze een spreekbuis was van het Israëlische leger.

Wat volgde, was geen debat. Geen inhoudelijke discussie over de songtekst of het optreden. Alleen verdachtmakingen, framing, antisemitisme en ontmenselijking. Soms subtiel, vaker ronduit huiveringwekkend. In dit stuk reconstrueer ik wat er gebeurde op Bluesky, het platform dat zich afficheert als het beschaafde alternatief voor X. Maar tijdens het Songfestival bleek dat fatsoen vooral decor was. Het masker viel.

Afwijzing als badge van morele zuiverheid

Wie Raphael negeerde, meldde dat publiekelijk. Het kijken van het Songfestival werd gepresenteerd als morele medeplichtigheid en dus moest het zappen, het boycotten, het uitschakelen worden beleden. Geen fandom, geen frivoliteit, geen ironie: kijken was verraad.

“Gezapt.”

“Toen Israël kwam, ben ik koffie gaan zetten.”

“Ik heb voor het eerst in m’n leven gezapt. Geen zin om met walging te zitten.”

“Is Israël al geweest? Dan weet ik wanneer ik moet vloeken.”

“Het eerste jaar in m’n leven dat ik bewust niet kijk. Kon het niet opbrengen. Snap ook niks van m’n linkse bubbel die er zo openlijk over post.”

Afkeer wordt hier gepresenteerd als morele daad. Niet ‘ik vond het niks’, maar: ‘ik keek bewust niet, want dat is wat fatsoen eist’. De zangeres is niet meer een artiest, maar een object van afwijzing. Het kijken naar een optreden wordt tot een vorm van medeplichtigheid verheven. Het zappen wordt morele profilering.

Wat hier misgaat, is dat de zangeres niet op haar muziek wordt beoordeeld, maar op haar paspoort. De afwijzing van haar optreden is niet gebaseerd op wat ze zingt, maar op wie ze is. Daarmee wordt identiteit belangrijker dan inhoud. Het morele oordeel is al geveld voor de eerste noot heeft geklonken.

Rouw, tenzij je het verkeerde paspoort hebt

Yuval Raphael werd niet afgerekend op haar muziek, optreden of politieke uitspraken. Ze werd niet bekritiseerd vanwege haar kleding, stem of boodschap. Ze werd uitgekotst omdat ze Israëlisch was en dus per definitie verdacht. Verdriet wordt hier pas geloofwaardig geacht als het het juiste politieke doel dient. Wie aan de ‘verkeerde’ kant rouwt, verliest automatisch het recht op medeleven.

“Ze woont in Israël. Ze is een kolonist. Ze stond te dansen naast een openluchtgevangenis. Waar moet ik precies sympathie krijgen voor haar jankverhaal?”

“Van mij mag ze helemaal terug naar huis worden gefloten.”

“Slachtofferrol uitmelken, iets anders is het niet.”

De kern van deze reacties is helder. Verdriet telt alleen als het in dienst staat van het juiste narratief. Een Israëlische vrouw die rouwt om haar vermoorde vrienden wordt verdacht gemaakt omdat ze zich niet eerst uitspreekt over Gaza. Haar emotie wordt geïnterpreteerd als manipulatie, haar verdriet als propaganda.

Wat hier misgaat, is dat empathie afhankelijk wordt gemaakt van ideologische goedkeuring. Rouw is geen universeel menselijk recht meer, maar een voorrecht dat je moet verdienen. Je paspoort, afkomst en politieke houding bepalen of je verdriet serieus wordt genomen. Daarmee wordt het menselijke aspect van lijden vervangen door een morele toelatingskeuring.

Van framing naar rechtvaardiging van geweld

Een overlevende van een bloedbad die zingt over rouw werd behandeld als agressor. Het is een perverse omkering van slachtofferschap. En het is gevaarlijk. Want het opent de deur naar het rechtvaardigen van geweld tegen burgers; zolang ze tot een collectief behoren dat je haat.

“De Palestijnen hebben het recht zich te verzetten tegen hun onderdrukker. Dat er burgerslachtoffers bij vallen is part of the deal.”

“Dat zij stond te dansen naast een openluchtgevangenis zegt genoeg over wie zij is.”

Wat hier wordt gesuggereerd, is dat het festivaldoelwit terecht was. Dat mensen die daar dansten, zelf de verantwoordelijkheid dragen voor hun dood. En dat overlevenden zoals Raphael geen slachtoffers zijn, maar medeplichtigen. De grens tussen burger en strijder wordt opzettelijk uitgewist. Het individu wordt een doelwit, zolang het uit de ‘verkeerde’ groep komt.

Complotdenken zonder het C-woord

Toen het optreden werd verdedigd, verschoof de kritiek van Raphael zelf naar wie haar zou steunen. Onder de oppervlakte borrelden klassieke antisemitische motieven op: insinuaties van invloed, geld, manipulatie, dubbele loyaliteit.

“Domicela Heijmeriks heeft weer budget van het CIDI zie ik.”

“Artikel mede mogelijk gemaakt door CIDI.”

“Ze vertegenwoordigt niet haar verdriet of het Joodse volk, maar een genocidaal regime.”

“Weinig Joden die niet medeplichtig zijn.”

“Israel probeert altijd aan de touwtjes te trekken, en vaak met succes.”

Het gaat hier niet langer om kritiek op Israëlisch beleid, maar om de morele integriteit van een hele bevolkingsgroep. Wie zich uitspreekt tegen het uitfluiten van Raphael, wordt gezien als ‘betaald’, ‘gebruikt’ of ‘blind’. En als Jood? Dan ben je vermoedelijk medeplichtig aan genocide, tenzij je actief afstand neemt.

Dat Joden wereldwijd verantwoordelijk zouden zijn voor het handelen van een regering is een oud antisemitisch motief. En het wordt hier moeiteloos opnieuw uitgespeeld, met zachte stemmen en mooie praatjes. Geen brute leuzen, maar insinuaties die alles doordrenken.

Het complot van de televote

Nadat Israël de finale bereikte, verschoof de woede op Bluesky naar het stemproces. Het resultaat kon, zo vonden velen, niet op eerlijke wijze tot stand zijn gekomen. De beschuldigingen volgden snel, wederom zonder bewijs, maar met veel stelligheid.

“Hoe is het mogelijk dat dat kut-Israel tweede wordt op dat kut-festival. Welke toondove rukkers stemmen daarop?! Of heeft fuck Israël weer alle ambassades ingezet om de hele wereld te laten televoten?”

“Ze hebben het televote ook gemanipuleerd, 100%.”

“Zou de opmerkelijke grote publieksvoorkeur voor Israël kunnen zijn gemanipuleerd? Ook vorig jaar was dit zeer opmerkelijk.”

“Wie betaalt bepaalt, dus Israël wint.”

“Het kan niet anders of er is gesjoemeld.”

“Ik houd niet van complottheorieën én ik weet dat Israël een *hele* dikke vinger in de pap heeft bij alles wat met software en telecommunicatie te maken heeft.”

Het wantrouwen is structureel en selectief. In andere gevallen wordt het Europese publiek juist bewierookt om haar morele kompas. Maar zodra dat kompas iets aanwijst wat niet in het eigen frame past, moet het fout zijn. Deze vorm van complotdenken lijkt verdacht veel op QAnon-achtige redeneringen: niets is wat het lijkt, tenzij het je vooroordeel bevestigt.

Rouw als politiek privilege

Op Bluesky is rouw voorbehouden aan de juiste slachtoffers. Wie treurt om verkeerde doden, is verdacht. Wie overleeft aan de verkeerde kant van een grens, is medeplichtig. Rouw wordt een onderhandeling, een voorwaardelijk privilege.

“Ik huil pas met haar mee als ze zich uitspreekt tegen de genocide in Gaza.”

“Zodra ze een lied zingt over de Palestijnse slachtoffers ben ik bereid haar pijn serieus te nemen.”

Yuval Raphael werd niet geloofd. Haar verdriet was toneel, haar herinnering propaganda. Haar bestaan werd geframed als aanval. Dat is geen kritisch denken. Dat is ideologische ontmenselijking.

Pesten als protest

Tijdens het optreden van Israël werd er in de zaal boe geroepen. Sommigen vonden dat ongepast, maar op Bluesky werd het toegejuicht. Het boegeroep werd niet als verstoring gezien, maar als morele daad.

“Ze zijn helden, allemaal.”

“Ik was trots op die boe-roepers. Eindelijk iemand die wat dóet.”

Maar het doelwit van dit ‘protest’ is geen generaal, geen propagandist, geen ideoloog.

Het is een jonge vrouw die ternauwernood een massaslachting overleefde. Net als op het schoolplein wordt zwijgen al snel gezien als instemming. Niet reageren is geen neutrale houding, maar voedt de dynamiek van het pesten, ook al is dat niet altijd bewust bedoeld.

Wat hier misgaat, is dat de menselijke context volledig verdwijnt. Wat overblijft, is de vlag op het scherm. Raphael wordt niet meer gezien als individu, als overlevende, als mens. Ze is gedegradeerd tot zondebok. En pesten wordt gelegitimeerd, zolang het moreel goed voelt.

Selectieve empathie als systeemfout

Het gebeurt niet alleen op Bluesky. Maar daar was het zichtbaar, expliciet, onafgeschermd. De morele façade brokkelde af. Wat overbleef was een koude logica: empathie is geen universeel principe, maar een ideologische afweging.

Wat hier misgaat, is de dubbele standaard. Israëlische burgers én Joden wereldwijd worden niet meer los gezien van een misdadige regering. Hun accent, paspoort, of herkomst is al voldoende om te bepalen of hun rouw telt of dat ze medeplichtig zijn. En dat geldt niet alleen voor zangers, dat geldt voor kunstenaars, sporters, studenten, wetenschappers.

De weigering om slachtoffers individueel te benaderen is geen fout, maar een functie van ideologisch denken. In deze logica maakt het niet uit wat je hebt meegemaakt, alleen aan welke kant je stond. Of liever: aan welke kant mensen vinden dat je stond.

Het fatsoen is façade

Bluesky profileerde zich als alternatief voor X. Minder gif, meer inhoud. Maar wat zichtbaar werd, was geen platform van nuance. Het bleek een podium voor moreel fanatisme. Geen schreeuwend rechts deze keer, maar fluisterend ‘fatsoenlijk’.

MeToo gold voor iedereen, tot het een Israëlische vrouw betrof. Juist daar werd haar verhaal niet geloofd, haar trauma verdacht gemaakt en haar menselijkheid ingeruild voor een vlag. Dan mag je verkracht, vermoord, ontvoerd worden. En mocht je de poging daartoe overleven, dan staat er een meute paraat om je alsnog digitaal te lynchen bij een liedjesfestijn.

De vraag is niet of kritiek op Israël mag. De vraag is waarom zoveel mensen hun morele kompas kwijtraken zodra een Israëlisch meisje zingt over verlies.


Alle geciteerde uitspraken zijn afkomstig van Bluesky en worden letterlijk weergegeven. Screenshots zijn beschikbaar voor verificatie.

Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

close up photography of microphone
Verdieping

Europa fluit verdriet uit

Yuval Raphael overleefde het Nova-festival van 7 oktober. Haar Eurovisie-lied is een klaagzang in de geest van Jacques Brel. Maar het wordt overstemd door boegeroep en boycot.

New Day Will Rise is geen strijdlied of een lofzang op Israël. Het is een lied vol rouw, over iemand die werd vermoord op 7 oktober, zonder dat het expliciet wordt gezegd. Yuval Raphael overleefde die dag door zich acht uur lang onder lichamen van de doden te verstoppen. Haar nummer is een poging om met verlies in het reine te komen, zoals alleen muziek dat kan. En toch is ze de meest uitgefloten artiest van Eurovisie 2025.

Raphaels optreden in Basel deze week, is omgeven door protesten en beveiliging. Tijdens de openingsceremonie werd ze bespuugd en werd een dreigend gebaar naar haar gemaakt – een hand die de keel doorsnijdt. Niet vanwege wat ze zingt, maar vanwege wat er in haar paspoort staat.

De nuance verdwijnt als het geluid te luid wordt

Sinds 7 oktober is het internationale debat over Israël en Gaza steeds feller geworden. Kunstenaars worden gecanceld, Israëlische exposities geschrapt, samenwerkingen opgezegd. “Boycot Israël” is voor velen een morele plicht geworden. Maar dat morele instinct raakt zelden de nuance.

Want wie zegt: Israël = Netanyahu = oorlog, vergeet de honderdduizenden Israëli’s die zich al sinds 7 oktober uitspreken tegen hun regering. Die week na week de straat op gaan. Die hun leiders verantwoordelijk houden. Die protesteren, rouwen, eisen: “Niet in onze naam.”

Yuval Raphael is er één van – ze rouwt. Ze is geen politicus, geen spindoctor, maar een overlevende. Een vrouw die haar littekens meedraagt in haar stem. En toch wordt ze behandeld alsof ze een spreekbuis van bombardementen is. Alsof ze geen mens is, maar een vlag. Alsof ‘Israël’ een synoniem is geworden voor ‘de Joden’, terwijl het debat eigenlijk over Netanyahu’s regering zou moeten gaan. Alsof een volk collectief verantwoordelijk is voor de wandaden van nietsontziende politici met een eigen agenda.

Een lied vol citaten – en tegelijk vol breuken

Haar lied is muzikaal geen meesterwerk, maar inhoudelijk des te rijker. Het grijpt hoorbaar terug op Jacques Brel’s Ne me quitte pas, zonder ooit in plagiaat te vervallen. Het citeert Queen’s Love of my life, verwijst naar Nina Simone’s Feeling Good en gebruikt poëtische zinnen uit het Hooglied: “Vele wateren kunnen de liefde niet blussen”. In het Frans, het Engels en in het Hebreeuws. Maar geen moment zegt ze waar het écht over gaat. Dat voel je pas in het refrein, of beter gezegd: in de uitbarsting die het refrein wordt.

Daar, in wat een recensie in Ha’aretz “de hurricane scream” noemde, verliest ze alle terughoudendheid. Ze brult, krast, valt letterlijk uit de toon. En dat is precies wat het nodig heeft. “Eurovisie is de laatste plek waar je je moet houden aan de regels van goede smaak,” schreef de recensent. En terecht. Want wie persoonlijke rouw in muziek omzet, móét grenzen overtreden en – bij voorkeur voor publiek – breken.

Wat blijft er over van het publiek, als het alleen politiek hoort?

Toch is het de vraag of het Europese publiek dát zal horen. Want het lijkt erop dat ze vooral horen waar het vandaan komt en niet wat het betekent. Raphael zingt als een mens, maar wordt ontvangen als een staat. Haar emoties worden gelezen als PR. Haar rouw als beleid.

En dat is niet alleen onterecht, maar ook gevaarlijk. Want het maakt mensen tot symbolen, slachtoffers tot daders, kunst tot geopolitiek. Morele helderheid vereist onderscheid: tussen de regering van een land en de burgers die haar bekritiseren. Tussen wie bombardementen aanstuurt en wie erdoor getekend is.

Wie dat onderscheid weigert te maken, sluit niet Israël uit, maar neemt de weg van intellectuele luiheid.

Sinds oktober ’23 is Israël in opstand – van binnenuit. Universiteiten legden het werk neer. CEO’s riepen op tot vervroegde verkiezingen. Meer dan 70% van de bevolking vindt dat Netanyahu moet aftreden. Tienduizenden Israëli’s demonstreren elke week tegen het beleid. En zij worden niet gehoord in het internationale debat. Sterker nog: zij worden méégeboycot. Want Netanyahu en de zijnen, staat in de simplistische manier van denken en kijken gelijk aan Israël en Joden – waar dan ook.

Yuval Raphael staat op dat podium namens niemand. Ze draagt geen beleid uit. Ze draagt verdriet. En wie haar uitfluit, fluit ook dat verdriet weg.

Laat haar zingen. Laat haar schreeuwen.

“New Day Will Rise” is geen politiek statement. Het is misschien geen bijzonder of mooi lied, maar wel een puur lied. En precies daarom is het belangrijk. Want het toont wat achter politiek ligt: verlies, rouw, trauma. Van iemand die de dood recht in de ogen heeft gekeken en nu daarover zingt.

Misschien is het niet genoeg voor een finaleplek. Misschien wordt het weggehoond. Maar de vraag is niet of wij haar goed genoeg vinden. De vraag is of wij bereid zijn haar als mens te zien.


Dit artikel is ook gepupliceerd in de Volkskrant (15 mei 2025)

Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

Midden-Oosten

Van hoop naar stilte

De belofte van vrijheid is ingeruild voor controle. Wat betekent dat voor de inwoners van het laatste rebellengebied van Syrië?

Terwijl de wereld de blik richt op Gaza en Oekraïne, en Nederland vooral op het Binnenhof, glijdt Idlib af in stilte. Dit verhaal laat zien hoe vrijheid kan ontaarden in religieuze onderdrukking en hoe internationale onwil en geopolitiek cynisme die situatie in stand houden. Wie wil begrijpen hoe hoop verdwijnt in vergetelheid, moet naar Idlib kijken.

Van revolutie naar religieuze repressie

HTS slaagde erin andere rebellengroepen uit te schakelen of op te nemen en veroverde zo de macht. Sinds 2017 bestuurt HTS Idlib via een civiele façade, maar in werkelijkheid hebben ze zowel de militaire macht als de religieuze macht in handen.

De groep baseert zich op het salafisme, een stroming binnen de islam die een letterlijke en strikte interpretatie van islamitische bronnen aanhangt. Dit leidt tot een starre toepassing van religieuze voorschriften en weinig ruimte voor afwijkende opvattingen. Inmiddels komen er steeds meer verhalen naar buiten over gesloten kerken en gedwongen bekeringen, wat in strijd is met de islamitische leer, die gedwongen bekeringen verbiedt.

De overgang van militante groep naar bestuursorgaan werd internationaal met twijfel bekeken. HTS probeert zich minder radicaal voor te doen, maar hun ideologische basis is ongewijzigd. Ze beperken de vrijheid van geloof en voeren strikte controle uit over religieuze instellingen. Zo heeft HTS de macht om geestelijken aan te stellen of te ontslaan en houdt het toezicht op religieuze activiteiten. Het opleggen van een uniforme religieuze doctrine ondermijnt fundamentele mensenrechten, zoals het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.

Democratie als decor

Politieke deelname onder HTS is alleen mogelijk binnen goedgekeurde structuren, wat de indruk wekt van inspraak, maar zonder echte invloed. Burgers kunnen alleen meedoen als ze zich aan het ideologische en religieuze kader van HTS houden, waardoor oppositie en afwijkende meningen uitgesloten worden.

Dit zorgt ervoor dat HTS de macht behoudt door schijnparticipatie. Zonder vrije verkiezingen, onafhankelijke instellingen of bescherming voor critici is politieke deelname alleen mogelijk als je loyaal bent — een privilege, geen recht.

De zogenaamde Shura-raad is niet gekozen, vrouwen mogen er niet in stemmen, en wie kritiek heeft, loopt gevaar. Journalisten die verslag doen van protesten of corruptie worden bedreigd, gearresteerd of verdwijnen. In 2023 werd een HTS-commandant op band opgenomen die dreigde journalisten “over te rijden” als ze doorgingen met kritiek.

Burgerprotesten worden onderdrukt. Demonstraties tegen corruptie of willekeurige arrestaties worden met geweld neergeslagen. Het bestuur is allesbehalve representatief: het is een top-downmodel waarin gehoorzaamheid belangrijker is dan legitimiteit.

Demonstranten en critici worden opgepakt en gemarteld, wat leidt tot groeiende onvrede onder de Syrische bevolking. Ondanks het harde optreden van de autoriteiten, is een van de eisen van de burgerprotesten het aftreden van de leider al-Jolani. Dit toont aan dat HTS niet geïnteresseerd is in een democratisch, vrij Syrië, maar meer belang hecht aan het handhaven van strikte gehoorzaamheid dan in het vertegenwoordigen van de bevolking.

Censuur, angst en machtsmisbruik

HTS hanteert een strikte salafistische interpretatie van de islam en dwingt deze af via religieuze politie. Andersgelovigen — christenen, Druzen, sjiieten — zijn vrijwel geheel verdreven uit Idlib. Hun eigendommen zijn in beslag genomen, kerken gesloten, religieuze uitingen verboden.

Daarnaast dwingt HTS in andere regio’s ook religieuze minderheden zoals christenen, Druzen en sjiieten om zich te conformeren aan het dominante salafistisch-soennitische kader — in sommige gevallen zelfs via gedwongen bekering. Tegelijkertijd duldt de groep geen afwijkingen binnen het eigen geloof: ook soennitische moslims die niet volgens de strikte HTS-interpretatie leven of bidden, kunnen worden gecorrigeerd, geïntimideerd of gearresteerd. Religieuze controle is niet alleen extern, maar ook intern — gericht op volledige ideologische uniformiteit.

HTS poogt in recente jaren een gematigder beeld te schetsen, maar deze PR-pogingen doen niets af aan de dagelijkse realiteit van religieuze uniformiteit onder dwang.

Vrouwen zonder stem

Vrouwen in Idlib worden systematisch uitgesloten van bestuur, publieke ruimte en onafhankelijkheid. Ze mogen niet stemmen of zich verkiesbaar stellen en zijn afwezig in vrijwel alle bestuurslagen. De strikte handhaving van kledingvoorschriften is een instrument van controle; wie zich niet houdt aan de islamitische dresscode loopt risico op boetes, vernedering of arrestatie. In 2024 berichtte Foreign Policy dat de religieuze moraalpolitie actief optreedt tegen vrouwen die als “onzedelijk” gekleed worden beschouwd. Dit is geen losstaande regel, maar onderdeel van een ideologisch systeem waarin vrouwelijke autonomie ondergeschikt wordt gemaakt aan religieuze controle.

Daarnaast wordt het reizen voor vrouwen ernstig beperkt. Ze mogen vaak niet zonder mannelijke begeleiding, een zogeheten mahram. Dit maakt hen structureel afhankelijk en vergroot hun kwetsbaarheid. Vrouwen kunnen niet zelfstandig studeren, werken, medische hulp zoeken of vluchten uit gewelddadige situaties zonder toestemming van een man.

Het uithuwelijken van jonge meisjes neemt toe, mede door armoede, sociale druk en gebrek aan toegang tot onderwijs. In Idlib, waar religieuze normen door een autoritair regime worden opgelegd, leidt dit vaak tot gedwongen kindhuwelijken. Deze praktijk ondermijnt de rechten van meisjes, stelt hen bloot aan gezondheidsrisico’s en sociale uitsluiting.

Onderwijs als wapen

Onderwijs is formeel beschikbaar, maar sterk religieus gekleurd. HTS schrijft segregatie voor: jongens en meisjes moeten strikt gescheiden les krijgen, en moderne vakken zoals muziek of gemengde activiteiten zijn verboden. Meisjes lopen vaker risico vroegtijdig uit te vallen door huwelijk of angst. Scholen worden gecontroleerd op ideologische conformiteit en docenten staan onder druk om het salafistische wereldbeeld uit te dragen.

Hoewel HTS beweert onderwijs toegankelijk te houden, wordt het vaak gebruikt voor indoctrinatie in plaats van emancipatie. Verwijzingen naar het voormalige Syrische regime zijn verwijderd, en in plaats van pluralisme of kritisch denken is er een sterk religieuze invulling van het onderwijs gekomen. In 2023 meldde Enab Baladi dat HTS muziek- en tekenlessen had geschrapt, terwijl docenten die weigerden te stoppen, werden ontslagen. Scholen kregen de opdracht om niet-shari’a-conforme muurschilderingen en decoraties te verwijderen. Dit ondermijnt de culturele en emotionele ontwikkeling van kinderen en beperkt hun vermogen om zichzelf expressief uit te drukken.

Angst is de norm

Volgens Human Rights Watch heeft HTS sinds 2017 tientallen journalisten, activisten en andere burgers willekeurig gearresteerd en vastgehouden, waarbij marteling en gedwongen bekentenissen regelmatig voorkomen. Ook de VN bevestigt in een rapport dat gedwongen verdwijningen en incommunicado-detentie door HTS systematisch worden ingezet om afwijkende stemmen het zwijgen op te leggen. In 2024 berichtte Al Jazeera nog over protesten in Idlib, na berichten over marteling en doden in detentie – een zeldzaam publiek signaal van verzet in een sfeer waar repressie de norm is.

De vrije pers bestaat niet. Lokale media zijn onderworpen aan censuur of werken onder dreiging. Internationale verslaggeving is nauwelijks mogelijk. HTS probeert de informatiestroom te beheersen zoals het de samenleving beheerst: strak, ideologisch en zonder ruimte voor afwijking.

De wereld kijkt weg

De wereld keek weg. Ooit stond Idlib symbool voor hoop. Nu is het voor veel landen te ingewikkeld, te uitzichtloos, te politiek onhandig. En dus laten ze het los. 

De wereld heeft Idlib grotendeels losgelaten, omdat het conflict daar voor veel landen ongrijpbaar, eindeloos en politiek onhandig is geworden. Internationale aandacht ging jarenlang uit naar de strijd tegen IS, de gruwelen van Assad en de vluchtelingencrisis — niet naar de complexe machtsdynamiek in het ‘rebellenbolwerk’ Idlib.

Voor veel Westerse regeringen is HTS simpelweg een terreurgroep, en diplomatie met terroristen is taboe. Tegelijk lijkt de status quo — repressief maar relatief stabiel — voor regionale spelers als Turkije acceptabel zolang het hun belangen niet schaadt. Daardoor is er nauwelijks druk op HTS om mensenrechten te respecteren, laat staan om echte politieke verandering toe te staan. Idlib is daardoor een niemandsland geworden: buiten het regime, maar ook buiten de rechtsstaat — en buiten beeld.

Voor de inwoners is het verschil tussen dictatuur en kalifaat steeds moeilijker te maken. En de internationale gemeenschap lijkt liever te zwijgen dan zich opnieuw te branden aan het Syrische moeras.

De echo van hoop is stilte geworden

Wat ooit begon als een sprankje hoop in de chaos van de oorlog, is inmiddels verworden tot een streng gecontroleerde samenleving waarin vrijheid niet langer bestaat. Het meest tragische is misschien wel dat de stemmen die ooit riepen om verandering, nu fluisteren uit angst. En in de stilte die volgt, lijkt niemand nog te luisteren.

Idlib is arm, instabiel en politiek ongewenst. Het wordt geregeerd door een groep die zowel tegen Assad als tegen het Westen is, waardoor het een politiek niemandsland blijft. In de harde realiteit van geopolitiek geldt: geen olie, geen strategisch voordeel, geen directe dreiging — dan geen prioriteit. Zo blijft Idlib achter, verborgen in de schaduw van de wereld, waar de inwoners lijden, niet omdat hun verhaal niet belangrijk is, maar omdat niemand het meer wil horen. 

In een wereld waar mensenrechten pas tellen als ze politiek handig zijn, is Idlib kansloos. Voor Idlib geen tranen, geen vlaggen, geen sit-ins op stations. Geen bezette universiteiten, geen boze studenten. 

Idlib is het schoolvoorbeeld wat er gebeurt als je je principes uitbesteedt aan wat trending is.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷