Sociale media

“Yalla yalla, intifada!”

Op 7 oktober 2025, precies twee jaar na de aanval van Hamas op Israël waarbij meer dan 1.200 mensen werden vermoord en honderden gegijzeld, liet de online wereld opnieuw haar donkerste kant zien. Sociale media vulden zich met euforie, haat, samenzweringstheorieën en oproepen tot nieuwe opstanden. In Nederland vond die digitale agressie haar weg naar de straat: stakingsoproepen, universiteitsbezettingen en zelfs vandalisme bij het Koninklijk Paleis op de Dam. Dit artikel is gebaseerd op online berichten en publieke acties rond deze datum. Het laat zien hoe een terreuraanval wordt herschreven tot heroïek – en hoe dat discours ook in Nederland terrein wint.

Disclaimer
Dit artikel analyseert online retoriek rond 7 oktober. Het is geen steunbetuiging aan welke politieke leider of regering dan ook; kritiek op haat en geweld betekent nadrukkelijk geen goedkeuring van het beleid van de Israëlische regering of premier Netanyahu.

Online verheerlijking van geweld

Hamas presenteerde de aanval van 7 oktober 2023 zelf als een “bevrijdingsoperatie”. In verklaringen en rapporten werd de terreuraanval beschreven als een noodzakelijke stap om “uit de gevangenis te breken” en tegen een “onderdrukker” te vechten. De werkelijkheid was rauw en onmiskenbaar: meer dan 1.200 Israëlische burgers werden vermoord en honderden mensen ontvoerd en gegijzeld. Onderzoek van onder meer Human Rights Watch toont dat burgers doelbewust werden aangevallen en dat er sprake was van buitensporig geweld, waaronder verkrachtingen en het platbranden van huizen.

Toch nemen veel activisten deze propagandistische framing over. Twee jaar later, op 7 oktober 2025, vulden sociale media zich niet met herdenking maar met jubel. Berichten met slogans als “Happy October 7th” en “Yalla yalla intifada!”werden gedeeld alsof het een feestdag betrof. Foto’s, liedjes en memes zetten de aanval neer als een glorieuze opstand. Een macaber voorbeeld was het lied Resistant Night – op de melodie van Silent Night – dat zich verspreidde als parodie én propaganda tegelijk.

Deze posts omschrijven de massamoord als verzet. Dat is geen onschuldige expressie: het normaliseert en legitimeert geweld achteraf en schuift de morele grens steeds verder op.

Antisemitisme anno 2025

Opvallend was hoe snel klassieke antisemitische patronen opdoken. Termen als “zio’s” werden zonder schroom gebruikt – een scheldwoord dat Joden reduceert tot vijandbeeld. Memes vergeleken Joden met nazi’s of bagatelliseerden de Holocaust, een retoriek die niet alleen historisch onjuist is maar ook het geweld van 7 oktober bagatelliseert. In sommige posts werd het nazi-begrip Endlösung gebruikt om geweld tegen Israëli’s te legitimeren. Zelfs openlijke Hitlerverwijzingen verschenen in commentaren en afbeeldingen.

Kritiek op Israëls beleid is legitiem en zeker noodzakelijk in een democratische samenleving als de onze, maar hier verschuift het debat. De pijlen richten zich niet langer op politieke beslissingen, maar op Joden als geheel. Daarmee vervaagt de grens tussen kritiek en haat volledig. De gevolgen zijn meetbaar: het aantal meldingen van antisemitische incidenten verdubbelde in Nederland na 7 oktober. Ook de politie zag een piek in bedreigingen en vernielingen bij Joodse instellingen. Woorden blijken niet vrijblijvend; online haat vertaalt zich rechtstreeks naar offline intimidatie en onveiligheid.

Nepnieuws en complottheorieën

Parallel aan de verheerlijking van geweld draaide ook het nepnieuws overuren. Claims dat de aanval een ‘false flag’-operatie van Israël zelf zou zijn geweest, dodentallen werden opgeblazen of uit de lucht gegrepen – sommige berichten spraken zelfs van 400.000 doden in Gaza – en beelden van Hamas-wreedheden werden weggezet als in scène gezet.

Dit soort desinformatie verspreidt zich razendsnel via sociale media, waar algoritmen extreme en emotionele inhoud bevoordelen. Onderzoek van onder meer het European Digital Media Observatory (EDMO)laat zien dat complottheorieën en misleidende beelden op X en Instagram binnen minuten duizenden keren worden gedeeld en door bots en sympathiserende netwerken worden versterkt. Door deze snelheid en herhaling is correctie vrijwel onmogelijk: factchecks en weerleggingen bereiken zelden het publiek dat de eerste, virale claim al heeft gezien.

De gevolgen zijn groot. Desinformatie vervaagt de realiteit van terreur, bagatelliseert geweld en ontkent slachtoffers. Ze voedt antisemitische mythes en vergroot de polarisatie. Veiligheidsdiensten waarschuwen dat deze dynamiek ook in Nederland merkbaar is: complotten en ontkenning dragen bij aan een klimaat waarin Joodse Nederlanders zich onveiligervoelen en de stap van online haat naar offline intimidatie steeds kleiner wordt.

Online en offline: activisme en intimidatie

De digitale verheerlijking van geweld bleef niet beperkt tot het scherm. In Nederland en daarbuiten verschenen oproepen tot stakingen en demonstraties. Groepen als Global Movement Gaza NL riepen op tot een nationale werkstaking “tijdens genocide”, posters en stickers met oproepen tot intifada doken op in Amsterdam en andere steden, en vergelijkbare campagnes werden gedeeld vanuit universiteitssteden als Leeds.

De online retoriek werd tastbaar op straat. Het Koninklijk Paleis op de Dam werd beklad met rode verf en de tekst “Fuck Israel”. De actie werd opgeëist door Palestine Action NL, dat stelde dat de verf het “bloed aan de handen van de Nederlandse staat” symboliseerde. Burgemeester Femke Halsema noemde de bekladding “schandalig en onacceptabel”.

Ook universiteiten werden opnieuw toneel van acties: gebouwen van de Radboud Universiteit werden bezet en de betrokken studenten werden online als “heroes” bejubeld door docenten die meer tijd in activisme dan in kennisoverdracht stoppen.

Eerder beschreef ik dat pro-Palestina-activisten lang niet altijd de onschuldige vredesduifjes zijn waarvoor ze zich uitgeven. Geweldsverheerlijking en antisemitische retoriek verschuilen zich achter woorden als ‘verzet’ en ‘vrijheidsstrijd’. Dat zien we opnieuw: vernieling wordt verkocht als symbolisch protest, bezetting als studentenactivisme, terwijl de onderliggende taal oproept tot geweld en Jodenhaat normaliseert.

Een giftige mix

Uit al deze voorbeelden komt een giftige mix naar voren: terreur wordt herschreven tot bevrijding, antisemitisme verschuift van de marge naar het midden, nepnieuws ondergraaft elk gesprek over feiten en activistische netwerken brengen dit discours van het scherm naar de straat. Dit is geen incident maar een structurele verschuiving in de publieke moraal.

Die verschuiving is gevaarlijk voor de democratische dialoog. Wanneer geweld als verzet wordt gepresenteerd en antisemitische retoriek als legitieme kritiek wordt gezien, raakt het debat vergiftigd. Kritiek op deze tendensen wordt al snel verdacht gemaakt: journalisten, politici of burgers die waarschuwen, worden weggezet als pro-bezetting of aanhanger van het beleid van Netanyahu. Zo verdwijnen nuance en veiligheid uit het gesprek.

Voor Joodse Nederlanders zijn de gevolgen direct voelbaar. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het CIDI waarschuwen voor een forse toename van antisemitische incidenten sinds 7 oktober. Vandalisme bij Joodse instellingen, bedreigingen en online haatcampagnes zijn tastbare uitingen van een klimaat waarin geweld tegen Joden wordt genormaliseerd. Wie terreur tot verzetsdaad verheft, maakt de samenleving niet veiliger en zet de deur open voor meer radicalisering en polarisatie.

Tijd voor morele helderheid

Twee jaar na 7 oktober is de vraag niet alleen hoe we terreur herinneren, maar hoe we onszelf als samenleving spiegelen. Als massamoord wordt gevierd als verzet en antisemitisme weggezet wordt als politieke mening, raakt ons moreel kompas ontregeld. Wie werkelijk tegen onderdrukking en geweld wil opstaan, moet ook deze blinde vlek durven zien.

Daarom is bewustwording cruciaal. Media hebben de plicht framing te doorbreken en antisemitische patronen te benoemen, óók als ze uit progressieve of academische hoek komen. Politiek en instellingen moeten duidelijk zijn: intimidatie en geweld zijn nooit legitiem verzet. Alleen zo blijft ruimte bestaan voor een eerlijk en veilig maatschappelijk gesprek, waarin slachtoffers niet worden vergeten en haat geen vrijbrief krijgt.

Wie slogans als “Yalla yalla intifada” onschuldig noemt, beseft niet waar hij voor juicht en vergeet waar woorden toe kunnen leiden.



Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷