“I swore never to be silent whenever and wherever human beings endure suffering and humiliation. We must take sides. Neutrality helps the oppressor, never the victim. Silence encourages the tormentor, never the tormented.”
Wie zwijgt, kiest de kant van de onderdrukker, zei Elie Wiesel. Toch blijft het opvallend stil in Nederlandse en Europese media over iets wat internationale mensenrechtenorganisaties steeds stelliger benoemen: de Israëlische apartheid.
In april 2021 publiceerde Human Rights Watch (HRW) een uitgebreid rapport waarin Israël wordt aangeduid als een apartheidsstaat – en waarin wordt gesteld dat deze term ook als zodanig gebruikt moet worden. Enkele maanden eerder had de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem al een vergelijkbare conclusie getrokken in een eigen publicatie. Opvallend genoeg kregen deze twee rapporten, beide afkomstig van internationaal gerespecteerde organisaties, nauwelijks aandacht in de Nederlandse media. Ook het later verschenen verslag van Amnesty International, dat dezelfde lijn volgt, werd grotendeels genegeerd door serieuze journalistieke platforms. In plaats daarvan werd het onderwerp gekaapt op sociale media, waar internettrollen alle kritiek op de staat Israël afdoen als antisemitisme.
De drie rapporten, alle binnen een jaar van elkaar verschenen en uitgesproken kritisch over de behandeling van de Palestijnse bevolking en structurele mensenrechtenschendingen, roepen fundamentele vragen op. Wat vooral opvalt, is dat de opvattingen over de relatie tussen Israël en apartheid de afgelopen jaren duidelijk aan het verschuiven zijn. Die verandering is zichtbaar binnen de wetenschap, bij mensenrechtenorganisaties, en in opinieblogs en internationale media. Alleen de Noordwest-Europese pers lijkt achter te blijven – met nauwelijks diepgravende publicaties of hoofdredactionele beschouwingen over dit onderwerp.
HA’ARTEZ EN APARTHEID
Voor dit artikel onderzocht ik hoe de Israëlische media over apartheid schrijven – een analyse die ik eerder in uitgebreidere vorm maakte voor een academisch paper. De focus ligt op het dagblad Ha’aretz, dat bekendstaat als een onafhankelijke kwaliteitskrant: liberaal van toon, maar niet uitgesproken links of rechts. De krant bericht over zowel binnenlandse als internationale kwesties en is zich nadrukkelijk bewust van haar invloed op de publieke opinie. Een zoekopdracht op het woord ‘apartheid’ in Ha’aretz via Factiva, over de periode januari 2017 tot januari 2022, levert 915 artikelen op. De manier waarop deze term wordt gebruikt, zegt veel over de positie die de krant inneemt in het debat.
Frequentie is het eenvoudigst in kaart te brengen: hoeveel artikelen verschenen er in de loop der jaren en hoe vaak komt het woord ‘apartheid’ in elk artikel voor? Prominentie draait om de plaats van het woord in de tekst: verschijnt het in de kop, is het onderwerp van het volledige artikel, of slechts een terloopse verwijzing in een citaat? Tot slot is er de toon: schrijft de journalist op afstand of van dichtbij? Bij afstandelijk gebruik wordt het woord vaak tussen aanhalingstekens geplaatst; een subtiel signaal dat de term als omstreden of niet-legitiem wordt gepresenteerd.
Wat opvalt, is dat de toon in de recente artikelen van Ha’aretz een breuk lijkt te vormen met eerdere jaren. Waar de krant voorheen overwegend loyaal was aan het officiële narratief van de staat Israël, sluit de berichtgeving nu vaker aan bij de langzaam verschuivende publieke opinie. De term ‘apartheid’ duikt vaker op, maar het zal vermoedelijk nog geruime tijd duren voordat die volledig wordt geaccepteerd in het brede publieke debat.
GELOOFWAARDIGHEID ARTIKELEN HA’ARETZ
De term ‘apartheid’ blijft politiek beladen. In het publieke en diplomatieke discours wordt nog steeds de voorkeur gegeven aan eufemismen zoals ‘tijdelijke bezetting’ – al roept die kwalificatie na ruim vijftig jaar vooral vragen op over wat er nog als tijdelijk kan gelden. De Israëlische geograaf en politicoloog Oren Yiftachel stelde in mei 2021 dat apartheid vele verschijningsvormen kent, en niet noodzakelijkerwijs een kopie hoeft te zijn van het Zuid-Afrikaanse model. De belangrijkste vraag blijft dan ook: hoe nu verder, in een conflict dat al decennia muurvast zit?
Zelfs de grootste optimist gelooft nauwelijks nog in een levensvatbare tweestatenoplossing. Toch wint een alternatief model langzaam aan terrein: A Land for All, een gezamenlijke Israëlisch-Palestijnse beweging die pleit voor gedeelde soevereiniteit, gelijke rechten, vrijheid van beweging voor alle inwoners en een gezamenlijk bestuurd Jeruzalem. Een van de initiatiefnemers is de Israëlische journalist Meron Rapoport, die zich al jaren inzet voor een nieuw denkmodel voorbij de klassieke tweedeling.
Al in 2007 verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift International Security een artikel over de betrouwbaarheid van opiniestukken en analyses in onder andere Ha’aretz, met betrekking tot apartheid, mensenrechten en het Arabisch-Israëlische conflict. De auteurs concludeerden dat de inhoud van deze publicaties zelden ter discussie staat, omdat ze feitelijk accuraat en goed onderbouwd zijn. Mede daarom kon Human Rights Watch zich in zijn rapporten op Ha’aretzbaseren zonder in te boeten aan geloofwaardigheid.
AFWIJZING DOOR IDENTIFICATIE
De afwijzing van de term ‘apartheid’ door veel Israëli’s hangt samen met de dominante overtuiging dat de staat Israël zich louter verdedigt tegen terrorisme. De meerderheid van de bevolking lijkt weinig moeite te hebben met het voortbestaan van illegale nederzettingen en accepteert de realiteit van miljoenen Palestijnen die als tweederangsburgers leven. Daarmee staat Israël als natie voor een fundamentele keuze – vergelijkbaar met die van Zuid-Afrika destijds: kiest het voor democratie en afstand van een systeem van ongelijkheid, of blijft het vasthouden aan de status quo, waarin structurele ongelijkheid wordt genormaliseerd?
Dat het gebruik van het woord ‘apartheid’ gevoelig ligt in Israël en het publieke debat polariseert, moge duidelijk zijn. Veel Israëlische wetenschappers en journalisten vermijden de term bewust, uit vrees dat die bijdraagt aan een negatief imago – niet alleen van de staat, maar ook van de bredere Joodse identiteit. Daartegenover staat de benadering van Ha’aretz, waar de term in recente artikelen steeds vaker zonder aanhalingstekens wordt gebruikt, zowel in koppen als in de tekst zelf. Dat wijst op een langzame, maar betekenisvolle verschuiving in het discours.
OPINIE EN TERMINOLOGIE
In oktober 2021 schreef voormalig plaatsvervangend procureur-generaal Yehudit Karp een opiniestuk over de terughoudendheid rond het gebruik van het woord ‘apartheid’. Volgens haar raakt de gemiddelde Israëlische lezer al snel vervuld van afschuw en haakt af zodra het begrip in verband wordt gebracht met Israël. Apartheid, zo stelt ze, is iets wat plaatsvond in Zuid-Afrika tussen 1948 en 1990, waartegen men demonstreerde — niet iets wat met Israël geassocieerd zou mogen worden. Wie dat wel doet, wordt in haar ogen vaak gezien als een radicaallinkse Israël-basher, gedreven door antisemitisme of een diepgewortelde afwijzing van eigen land en volk.
Uit onderzoek naar het gebruik van de term ‘apartheid’ blijkt dat Ha’aretz al geruime tijd aandacht besteedt aan de humanitaire gevolgen van bezetting en nederzettingen — lang voordat Europese en Amerikaanse media dit onderwerp structureel oppakten. Inmiddels, anno 2022, gebruiken steeds meer Joodse en Israëlische critici de term openlijk in hun publicaties, variërend van journalisten en academici tot bloggers.
EEN NIEUWE TOON
De afgelopen weken verschenen in Ha’aretz steeds kritischere stukken – niet alleen over apartheid, maar ook over corruptie binnen de Israëlische regering. Over gevoelens van schaamte na 32 jaar dienst bij de Israeli Defence Forces, en over de zinloosheid van het doden van 65 kinderen bij de meest recente vergeldingsaanval op Gaza – een gebeurtenis die nauwelijks nog het nieuws haalde. Over hoe Israël de radicale islam inzet als rechtvaardiging voor langdurige bezetting. Over de immorele quasi-neutraliteit van de Israëlische regering, die weigert Rusland te veroordelen terwijl tegelijkertijd de Holocaust wordt herdacht – en er volgens Ha’aretz sprake is van een nieuwe genocide op Europees grondgebied. En over de invloed van het geld van Russische oligarchen op de Joodse samenleving, en de veilige haven die zij in Israël lijken te vinden.
Ook schrijft Ha’aretz steeds vaker over de manier waarop de basisrechten van Palestijnen worden geschonden: huizen die worden gesloopt, bewegingsvrijheid die wordt beperkt, en een dagelijkse realiteit van ongelijkheid. Het woord ‘apartheid’ mag dan niet altijd expliciet vallen, de gevolgen ervan zijn duidelijk zichtbaar. Daarnaast waarschuwt de krant voor de rol van geruchten en achterklap, die via sociale media gemakkelijk uitgroeien tot nepnieuws en tot gewelddadige escalaties kunnen leiden. De Tempelberg is al gevoelig genoeg zonder dat er verhalen circuleren over plannen om het gebied exclusief toegankelijk te maken voor Joden.
En over hoe Israël een apartheidsstaat is – en ook zo genoemd zou moeten worden, zoals blijkt uit het HRW-rapport en de inspanningen van de mensenrechtenorganisatie B’Tselem, die als eerste het “A-woord” gebruikte om de levensomstandigheden van de Palestijnen te duiden. En over hoe het besef langzaam groeit, ook in Tel Aviv, dat het slechts een kwestie van tijd is voordat de wereld die kwalificatie overneemt – met alle gevolgen van dien.
WOORDEN DOEN ERTOE
Woorden doen ertoe – en kranten kiezen ze met zorg. Het draait daarbij niet alleen om feitelijke informatievoorziening, maar ook om invloed op het bredere publieke debat. Taal bepaalt mede het discours en kan standpunten vormen of verschuiven binnen de publieke opinie. Een artikel is pas echt geslaagd wanneer het mensen aan het praten krijgt: bij de koffieautomaat, op sociale media, of aan de keukentafel. Beeld speelt daarbij een belangrijke rol. Niet voor niets illustreren kranten hun verhalen vaak met foto’s; een afbeelding, zo luidt het gezegde, zegt immers meer dan duizend woorden.
Door de razendsnelle opkomst van internet en technologische innovaties heeft nieuws een transnationaal karakter gekregen. Met de Engelstalige editie van Ha’aretz, die sinds 1997 bestaat, positioneert het Israëlische dagblad zich nadrukkelijk binnen die internationale informatieruimte. Sociale media fungeren daarbij als brug tussen diaspora’s, verhalen en geschiedenissen, met een bereik van slechts één muisklik. Een eenduidige benadering van de term ‘apartheid’ in de media is er niet – en zal er waarschijnlijk ook niet komen. Maar het is duidelijk dat Ha’aretz het onderwerp de afgelopen vijf jaar niet heeft geschuwd. Integendeel: de krant benoemt het fenomeen herhaaldelijk en expliciet, en speelt daarmee een opvallende rol in het Israëlische én internationale discours.
Volgens John Dugard is de belangrijkste reden waarom Europese media het woord ‘apartheid’ niet (durven) gebruiken in relatie tot Israël, de angst om van antisemitisme te worden beschuldigd. Ha’aretz noemt diezelfde reden expliciet. Op sociale media wordt kritiek op Israël vaak direct als antisemitisch weggezet – vaak door gebruikers die het land niet eens op een kaart kunnen aanwijzen, maar wel luid menen te weten waar de grens ligt tussen haat en kritiek. Zolang het verschil tussen antisemitisme en antizionisme voor velen niet duidelijk is, blijft het moeilijk om fundamentele kritiek op het Israëlische beleid bespreekbaar te maken.
Want zoals Elie Wiesel al zei: neutraliteit helpt de onderdrukker, nooit het slachtoffer. En zolang het woord ‘apartheid’ uit angst wordt gemeden, blijft het onrecht stilletjes voortbestaan.
Dit artikel is op 3 juni 2022 ook gepubliceerd op Het Grote Midden Oosten Platform.
Geen grote redactie, wél veel werk.
Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷