Vergeten vrouwen

Verkocht, verkracht, vergeten

De Yezidi-vrouwen die werden ontvoerd, verkracht en verkocht als oorlogsbuit door IS, overleefden het onvoorstelbare. Maar wat kwam daarna?

Op 3 augustus 2014 viel Islamitische Staat de stad Sinjar binnen, in het noorden van Irak. Tienduizenden Yezidi’s, een kleine religieuze minderheid met wortels die teruggaan tot voor de islam, sloegen op de vlucht en trokken het omliggende gebergte in – een onherbergzaam gebied zonder voedsel, water of beschutting. Velen zouden die dagen in de bergen niet overleven. De aanval markeerde het begin van een geplande campagne van geweld: mannen en jongens werden geëxecuteerd, vrouwen en meisjes ontvoerd, opgesloten en verkocht. Wat volgde, werd later door de Verenigde Naties erkend als genocide, maar door de rest van de wereld grotendeels genegeerd.

SLAVERNIJ ALS SYSTEEM

IS rechtvaardigde haar daden met religieuze taal. Onder het kalifaat werd slavernij niet alleen toegestaan, maar officieel georganiseerd. Vrouwen en meisjes uit de Yezidi-gemeenschap, sommigen nog maar net kinderen, werden tot eigendom verklaard en als ‘sabiya’ verhandeld op markten in steden als Mosul en Raqqa. Ze werden verkocht, geruild of cadeau gedaan aan strijders, met een prijskaartje en een stempel van religieuze goedkeuring. Verkrachting werd niet verboden, maar gereguleerd. Er waren regels: bidden voor de daad en naleving van eigendomsrechten. Wat voor de buitenwereld onvoorstelbaar was, werd voor IS dagelijkse praktijk. De ontmenselijking was systematisch. Families werden gescheiden, vrouwen keer op keer misbruikt. Het geweld was geen incident, maar beleid.

DE ROL VAN VROUWEN BINNEN IS

Ook vrouwen speelden een actieve en vaak wrede rol in het systeem van onderdrukking en geweld. In brigades zoals de Al-Khansaa Brigade, opgericht door IS in 2014, voerden vrouwelijke leden actief de shariawetten uit en bewaakten ze niet alleen de moraal van vrouwen in het kalifaat, maar ook die van vrouwelijke gevangenen. Ze straften vrouwen die ‘ongepast’ gekleed waren en gebruikten zwepen, elektrische kabels en stokslagen tegen zowel volwassen vrouwen als kinderen. Sommigen gaven leiding aan gevangenkampen waar Yezidi-vrouwen werden vastgehouden en speelden een directe rol in hun verkoop of doorverkoop.

Getuigenissen van overlevenden – onder meer verzameld door mensenrechtenorganisaties zoals Yazda en Amnesty – beschrijven hoe IS-vrouwen niet alleen gewelddadig waren, maar ook vernederend, sadistisch en ideologisch fanatiek. Er zijn verslagen van vrouwelijke IS-leden die kinderen mishandelden, moeders uithongerden of persoonlijk betrokken waren bij marteling.

In rechtszaken die na de val van het kalifaat volgden, werden verschillende van deze vrouwen aangeklaagd wegens medeplichtigheid aan slavernij, mishandeling en marteling. In 2024 begon in Zweden een rechtszaak tegen een vrouw die verdacht wordt van betrokkenheid bij de marteling van Yezidi-gevangenen. De wreedheid binnen IS was niet voorbehouden aan mannen, ook vrouwen droegen het met overtuiging uit.

WELKOM THUIS?

Voor wie wist te ontsnappen, wachtte niet per se veiligheid. Veel vrouwen keerden terug naar verwoeste dorpen of naar vluchtelingenkampen. Hun huizen waren geplunderd of afgebrand, hun dorpsgenoten dood of gevlucht. Families waren uiteengereten, gemeenschappen onherstelbaar beschadigd.

Velen kwamen terug met trauma’s die nauwelijks onder woorden te brengen zijn: angstaanvallen, wantrouwen, schaamte, stilte. En dan was er nog het stigma. Vrouwen die een kind hadden gekregen van een IS-strijder werden niet zelden gezien als ‘besmet’. In sommige dorpen kregen ze te horen dat hun kinderen ‘niet welkom‘ waren. Anderen werden onder druk gezet hun kind af te staan of werden volledig buitengesloten.

Een Yezidi-vrouw in een Duits opvangcentrum vertelde aan een hulpverlener: “Ze vroegen me wie de vader was. Toen ik antwoordde, draaiden ze zich om en lieten me alleen.” In sommige gevallen werd de keuze onmenselijk simpel voorgesteld: je mag terugkeren, maar dan zonder je kind. Voor veel vrouwen betekende ’terugkeren’ dus geen herstel, maar opnieuw verlies. Van hun kind, hun thuis, hun gemeenschap.

EEN LEVEN TUSSEN RUÏNES

Tot op de dag van vandaag verblijven tienduizenden Yezidi’s in kampen in Koerdistan. De omstandigheden zijn er slecht, perspectief is schaars. Veel kampen bestaan al bijna tien jaar en werden ooit opgezet als tijdelijke noodvoorziening. Wat tijdelijk begon, is voor velen permanent geworden. Gezinnen wonen in tenten of containers, vaak zonder verwarming in de winter of verkoeling in de zomer. Stromend water en elektriciteit zijn instabiel. De meesten zijn werkloos, afhankelijk van humanitaire hulp.

Psychologische zorg is amper beschikbaar. Overlevenden kampen met depressie, posttraumatische stressstoornis en gevoelens van schuld en schaamte – vaak zonder dat daar therapie of begeleiding tegenover staat. Ook kinderen, geboren in gevangenschap of opgegroeid in de kampen, dragen de littekens van geweld dat zij nauwelijks begrijpen.

Onderwijs is gebrekkig of afwezig. Jongeren verliezen jaren van hun leven zonder school of perspectief. Meisjes worden op jonge leeftijd uitgehuwelijkt uit angst voor hun toekomst. Jongens raken hun gevoel van richting kwijt. De kampen zijn geen opvangplaatsen meer, maar een wachtruimte zonder einde.

Duitsland en enkele andere landen boden een beperkt aantal vrouwen en kinderen opvang, waaronder via het zogenaamde ‘Special Quota Project’. Sommigen kregen daar therapie en konden een nieuw leven opbouwen. Maar voor de meesten blijft herstel een verre droom. Hulpverleners spreken van “trauma op trauma”: eerst het geweld, daarna de vergetelheid.

WIE SPREEKT VOOR DE ANDEREN?

Nadia Murad werd het gezicht van de overlevenden. Ze werd op 19-jarige leeftijd ontvoerd door IS, samen met duizenden anderen uit haar dorp Kocho. Ze werd meerdere keren doorverkocht en verkracht voordat ze wist te ontsnappen

Ze werd in Mosul gevangen gehouden, maar wist zich met hulp van een islamitische familie te vermommen en te vluchten. Die familie gaf haar onderdak, voorzag haar van een vals identiteitsbewijs en hielp haar in veiligheid te komen in Koerdisch gebied. In plaats van te zwijgen, besloot ze te getuigen.

Ze schreef haar memoires, sprak in de VN-Veiligheidsraad en werd in 2018 bekroond met de Nobelprijs voor de Vrede. Dankzij haar kreeg de wereld een glimp van wat er werkelijk gebeurde. Haar moed gaf andere overlevenden hoop en bood erkenning aan een vergeten tragedie.

Maar voor elke Nadia zijn er duizenden vrouwen die nooit hun verhaal vertelden. Vrouwen die het zwijgen verkozen boven schaamte of verstoting. Vrouwen die in stilte verder leven, soms zonder familie, zonder hulp, zonder thuis. Niet omdat hun verhaal minder schrijnend is, maar omdat er niemand was om het te horen, of om het op te schrijven.

GERECHTIGHEID LAAT OP ZICH WACHTEN

De Verenigde Naties concludeerden in 2021 dat er overtuigend bewijs is dat de misdaden van IS tegen de Yezidi’s genocide vormen. Die erkenning kwam laat, en concrete gevolgen bleven grotendeels uit. Er lopen rechtszaken, ook tegen Europese IS-gangers en bedrijven die met IS samenwerkten, maar het aantal veroordelingen blijft beperkt.

Een van de weinige voorbeelden van vervolging is de zaak in Nederland, waar Hasna A. op 11 december 2024 werd veroordeeld tot tien jaar cel. Ze hield in Syrië een Yezidi-vrouw als slaaf en werd schuldig bevonden aan deelname aan IS, slavernij en het in gevaar brengen van haar minderjarige zoon. Het was de eerste keer dat een Nederlandse rechtbank een IS-aanhanger veroordeelde voor misdaden tegen de Yezidi-gemeenschap.

In Duitsland werd in 2021 voor het eerst een man veroordeeld voor genocide op de Yezidi’s, nadat hij een vijfjarig meisje had laten sterven van dorst. Zulke uitspraken zijn uitzonderlijk, niet de regel.

Veel overlevenden voelen zich genegeerd door internationale tribunalen. Ze wachten op gerechtigheid, niet alleen symbolisch, maar concreet: berechting van daders, compensatie voor slachtoffers en erkenning van hun lijden. Zolang dat uitblijft, blijft de indruk bestaan dat hun levens minder waard zijn dan die van andere slachtoffers van oorlog en terreur.

DE PRIJS VAN ZWIJGEN

Opvallend is de stilte van veel mensen die zich profileren als verdedigers van mensenrechten en vrouwenrechten. Waar universiteiten worden bezet, vlaggen worden gehesen en krantenkolommen volgeschreven worden over Gaza, blijft het rond de Yezidi-genocide al jaren ijzig stil. Geen spandoeken. Geen protestmarsen. Geen opiniestukken. De selectieve verontwaardiging is pijnlijk zichtbaar. Wie bepaalt welk lijden telt? En wie blijft onzichtbaar, omdat hun verhaal niet in het juiste geopolitieke frame past?

De stilte ná het geweld is dodelijker dan het geweld zelf. Zolang deze vrouwen niet worden erkend, herdacht en ondersteund, blijft de misdaad voortbestaan. Zonder herinnering is er geen herstel. En zolang het collectief geheugen hen vergeet, blijven deze vrouwen niet alleen slachtoffers van wat hen is aangedaan – maar ook van wat wij weigeren te zien.

In de woorden van een overlevende: “Ik wil niet dat mijn dochters mijn verleden erven. Maar ik wil wel dat de wereld het onthoudt.”

Dit artikel maakt deel uit van de serie Vergeten vrouwen, over vrouwen die leven in onzichtbaarheid, onderdrukking of gevaar. Eerder verschenen delen over IranJemenAfghanistanSyrië, de Koerdische vrouwen van de YPJ en de piepjonge zomerbruiden in Egypte.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷