De bel gaat. Een nieuwe les van 45 minuten. Nou ja, 35 eigenlijk, want de eerste 10 minuten verdwijnen in gedoe. De docent sprint van lokaal naar lokaal, iedere keer weer vechtend met een onwillig digiboard. Tegen de tijd dat het beeld verschijnt, is de concentratie van de klas al vervlogen en zijn de leerlingen verdiept in een spelletje op hun Chromebook of elkaar. Want eerlijk is eerlijk: kattenfilmpjes winnen het altijd van werkwoordspelling.
Waar blijft het plezier in leren?
Wat volgt? Lesmethodes Nederlands vol met signaalwoorden en eindeloze invuloefeningen. Goed toetsbaar, maar plezier in lezen? Verdwenen. Leren om te leren? Ook weg. Ondertussen kwijnt de woordenschat weg, want gesprekken en nieuwsgierigheid passen niet in het lesprogramma. En laten we eerlijk zijn, een goed gesprek scoort nu eenmaal geen punten op het proefwerk.
Een telefoonverbod in theorie
En de leerlingen? Die leven via hun scherm. Een telefoonverbod? Theoretisch. Want op het plein en in de kantine mogen ze er gewoon op. En dat is eigenlijk vooral … handig. Want zo kunnen toezichthouders in de pauze ongestoord met elkaar kletsen. Die eenzame leerling in de hoek? Die zit toch op z’n telefoon. Vast met een game bezig. Geen last, geen vragen, geen ongemakkelijk gesprek. Maar misschien zit hij wel te wachten op een appje. Een teken dat iemand hem ziet. Dat hij er überhaupt toe doet en bij hoort.
Pesten is sowieso een enorm probleem. Dankzij de niet zo sociale media gaat het dag en nacht door, is het slachtoffer zelfs thuis niet meer veilig voor berichtjes en filmpjes die worden gedeeld. En wat doen scholen? Die wassen hun handen in onschuld, want het gebeurt immers buiten schooltijd. Of de ouders er even op kunnen letten dat er geen dingen online worden gegooid. Dingen, die op school met de verboden telefoon zijn gefilmd, maar dat terzijde. Natuurlijk, geen probleem. Ouders hebben immers ook zeeën van tijd om fulltime social media agent te spelen. Alsof ouders überhaupt weten wat pubers online allemaal uitspoken.
De digitale paradox
In de les is de telefoon trouwens óók een grijs gebied. Je mag niet vragen om de tas leeg te maken, ook niet als je de berichtjes van Snapchat luid en duidelijk hoort binnenkomen. Niet eisen dat de telefoon wordt ingeleverd, ook al zíe je dat ‘ie in een broekzak zit of onder een trui wordt gestopt. Aantekeningen maken op papier, omdat het beter blijft hangen? Waarom, het is toch een digitale school? Ironisch genoeg zit het hele onderwijs — van roosters tot cijfers — wél op die verboden telefoon. Een papieren agenda? Alleen vijftigplussers weten nog hoe dat werkt.
De tol voor docenten
En de docenten? Zij voelen het ook. De staat van het onderwijs, de kliekjesvorming binnen vaksecties en de desinteresse van leerlingen vormen samen een giftige cocktail die vele enthousiaste docenten met de snelheid van het licht het onderwijs uit jaagt. En met het vertrek van deze mensen, die zoveel te bieden hebben, belandt er nóg meer werk op het bordje van de docenten die wél blijven. Een vicieuze cirkel die moeilijk te doorbreken lijkt.
Wat als … we teruggaan naar de basis?
Wat als het onderwijs zou kiezen om terug te gaan naar de basis en leerlingen weer zou laten schrijven? Nu zijn de handschriften vaak onleesbaar, en het is ook bewezen dat je dingen beter onthoudt als je ze opschrijft. Stel je voor: een klas die met pen en papier werkt, die daadwerkelijk luistert omdat er geen scherm tussen hen en de docent staat. Waar aantekeningen geen copy-paste zijn maar echt zelfgeschreven inzichten. Misschien lijkt het ouderwets, maar soms ligt de oplossing niet in vooruit, maar in een stapje terug.
Wat als … docenten weer de regie krijgen?
Wat als uitgevers van lesmethodes minder macht zouden krijgen, en docenten meer vrijheid om hun eigen materiaal te ontwikkelen en gebruiken? Nu worden methodes vaak bepaald door grote uitgeverijen, die vooral sturen op wat makkelijk te toetsen is. Maar goed onderwijs is geen invuloefening. Stel je voor dat docenten weer de ruimte krijgen om lesstof aan te passen aan hun leerlingen, om hun eigen creativiteit en expertise in te zetten. Minder eenheidsworst, meer maatwerk. Misschien is dat wel de sleutel tot meer betrokkenheid en betere resultaten.
Wat nu?
Het onderwijs staat op een kruispunt. Blijven we vasthouden aan rigide methodes, overvolle digitale systemen en uitgevers die de touwtjes in handen hebben? Of durven we weer terug te gaan naar de kern: betrokken docenten, nieuwsgierige leerlingen en lessen die écht impact maken? Waar is de kern van onderwijs gebleven? Wanneer gaat het weer om contact, om gesprekken, om ontdekken? Wanneer komt er weer besef dat lezen leuk kan zijn, dat het niet op Insta of TikTok hoeft te staan om waar of leuk te zijn? Want een goede les is meer dan een methode. Een goede docent ziet. Misschien is ‘zien’ wel het belangrijkste signaal dat we in het onderwijs kunnen geven.
Dit artikel is ook gepubliceerd op Reporters Online.
Geen grote redactie, wél veel werk.
Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷