Midden-Oosten

Wat is islamisme?

Islam is een religie en een culturele identiteit. Islamisme is iets anders: een politieke ideologie die de samenleving wil inrichten volgens islamitische normen en wetgeving (sharia). Het is geen eeuwenoud verschijnsel maar een beweging van de twintigste eeuw. Na de afschaffing van het Ottomaanse kalifaat in 1924 ontstond er een leegte. Tegelijkertijd kwamen moderne natiestaten op en streden ideologieën als Arabisch nationalisme, socialisme en liberalisme om invloed. In die nieuwe politieke arena presenteerden islamisten zich als alternatief: religieuze legitimiteit combineren met sociale rechtvaardigheid en politieke mobilisatie.

Van identiteit naar politiek

De stap van islam naar islamisme is de politisering van identiteit. Wat begon als een culturele of religieuze wij-groep, werd een politieke kracht met een eigen programma. Dat zie je breder in de regio: Arabisme veranderde van etnische trots in nationalisme, islam werd islamisme.

In de twintigste eeuw veranderde het speelveld. Partijen, verkiezingen en massamedia dwongen bewegingen om steun te winnen en coalities te vormen. De centrale vraag werd: wie mag namens het volk spreken? In de jaren zeventig kreeg islamisme echt vaart met de opkomst van nieuwe bewegingen en partijen. Het hoogtepunt was de islamitische revolutie in Iran in 1979.

Autoritarisme

In veel Arabische landen veranderde nationalisme in autoritaire staatsprojecten. Beloften van rechtvaardigheid en democratie kwamen niet uit. Wat bleef waren onderdrukking, corruptie en economische stilstand. Zo ontstond een moreel vacuüm dat islamisten wisten te vullen met liefdadigheid, discipline en het beeld van een mooi alternatief. De socioloog Max Weber omschreef de staat als degene die het monopolie op legitiem geweld claimt. Maar als dat geweld door burgers als onrechtvaardig wordt gezien, groeit de voedingsbodem voor tegenbewegingen.

Stromingen

Islamisme is geen eenheid maar een familie met verschillende takken. Het salafisme wil terug naar de vrome voorouders en kent uiteenlopende stromingen: van stille, apolitieke groepen die zich richten op zuiver geloof, tot politieke partijen en jihadistische netwerken zoals al-Qaida die de strijd zoeken met nabije en verre vijanden. Het wahhabisme vormt de officiële staatsleer van Saoedi-Arabië, geworteld in de achttiende eeuw en verankerd in het moderne koninkrijk. Het sjiitisch islamisme kreeg zijn modelstaat in Iran na de revolutie van 1979 en vond in Hezbollah in Libanon een militante politieke partij.

Ondanks de theologische verschillen delen deze bewegingen iets belangrijks: ze winnen aan kracht waar staten falen. Als de overheid geen veiligheid, vertegenwoordiging of basisvoorzieningen biedt, springen islamistische bewegingen in dat gat, met zorg, organisatie en soms ook geweld.

Civil society

“Civil society” betekent letterlijk het maatschappelijk middenveld: organisaties en netwerken die niet bij de staat horen en ook geen bedrijven zijn. Denk aan vakbonden, verenigingen, hulporganisaties en liefdadigheidsinstellingen. In veel Arabische landen werd die ruimte grotendeels gevuld door islamistische groepen. Zij boden voedselpakketten, onderwijs, gezondheidszorg en zelfs pensioentjes, vaak in wijken en dorpen waar de staat afwezig was.

Dat leverde enorm maatschappelijk kapitaal op. Zodra er een politieke opening kwam, zoals in Egypte in 2011, konden islamisten dat netwerk meteen omzetten in stemmen en zetels. Het laat ook zien waarom regimes de Moslimbroederschap telkens verboden, maar nooit echt konden uitwissen: hun organisaties boden diensten die mensen dagelijks nodig hadden. Zolang die noden blijven bestaan, blijft ook het netwerk bestaan.

Protestgolven

Om te begrijpen hoe protestbewegingen opkomen en weer verdwijnen, gebruiken politicologen Charles Tilly en Sidney Tarrow de social-movement theory. Die draait om drie elementen. Ten eerste de kansen: een protest slaagt alleen als er een opening is, bijvoorbeeld een verzwakte staat of een scheur in het regime. Ten tweede de frames: bewegingen moeten hun strijd in woorden en beelden gieten die mensen aanspreken, zoals rechtvaardigheid, waardigheid of religie. En ten derde de repertoires: de middelen die ze gebruiken, van stakingen en sit-ins tot hashtags en online campagnes.

De Arabische Lente van 2011 laat dit goed zien. Zonder centrale leiding konden jongeren via sociale media netwerken bouwen, mensen de straat op krijgen en regimes tot een reactie dwingen. Maar de meeste regimes sloegen daarna terug met harde onderdrukking, waardoor veel van die bewegingen uiteenvielen.

Rentierlogica

In de Golfstaten gelden andere regels. Dit zijn rentierstaten: landen die hun inkomsten vooral uit olie en gas halen in plaats van uit belastingen. Daardoor ontstaat een ongeschreven ruil. Burgers dragen geen belasting af en leveren dus ook politieke inspraak in. In ruil daarvoor krijgen ze welvaart: gesubsidieerde brandstof, goedkope woningen, banen bij de overheid of zelfs directe toelages.

Deze logica verzwakt de behoefte aan representatie en parlementaire macht. Het maakt ook duidelijk waarom islamistische bewegingen daar minder ruimte krijgen: waar de staat zelf welvaart en diensten uitdeelt, is minder vraag naar alternatieve organisaties die dat doen. Zo worden protesten vaak gedempt en verschuift de legitimiteit naar een mix van cliëntelisme en religie.

In landen zonder olie, zoals Egypte of Jordanië, werkt het precies andersom. Daar moet de staat belasting heffen maar kan hij vaak niet genoeg voorzieningen leveren. Dat schept ruimte voor islamistische bewegingen om in te springen met scholen, ziekenhuizen en voedselhulp. Zo wordt islamisme juist sterker in republieken die kampen met economische crises, terwijl het in oliestaten vaker wordt ingekapseld of onderdrukt.

De schaduwzijde van islamisme

Zelfs wanneer islamistische bewegingen zich niet met geweld bezighouden, brengen ze vaak grote nadelen met zich mee. Vrijheden van vrouwen en minderheden worden ingeperkt, politieke tegenstanders krijgen nauwelijks ruimte en democratie verschraalt. Kritiek op religie of afwijkende levensstijlen wordt onderdrukt, onderwijs raakt ideologisch gekleurd en wetenschap of kunst komt in de verdrukking. Ook religieuze minderheden zoals christenen, Joden of sjiieten ervaren discriminatie en tweederangsburgerschap. Bovendien kunnen landen onder islamistisch bestuur internationaal geïsoleerd raken, met economische en diplomatieke schade tot gevolg. Islamisme is dus niet alleen een religieus-politiek project, maar ook een ideologie die de maatschappelijke ruimte vaak aanzienlijk verkleint.

Veelgestelde vraag: is islamisme altijd gevaarlijk?

Niet per se in de zin van terrorisme of geweld. Islamisme is een brede stroming: sommige bewegingen doen mee aan verkiezingen en runnen scholen en ziekenhuizen, andere legitimeren aanslagen en afwijzing van democratie. Maar één ding is bijna overal hetzelfde: islamistische partijen en bewegingen beperken de vrijheid van vrouwen en minderheden. Zelfs in hun meest gematigde vorm staan ze een samenleving voor waarin mannen overheersen en waar liberale rechten ondergeschikt zijn aan religieuze regels.

Kortom: islamisme is niet altijd gevaarlijk als beweging, maar wel funest voor vrouwenrechten en individuele vrijheden, en dus iets wat je niet moet idealiseren of omarmen.

Waarom dit ertoe doet

Islamisme is geen mysterie en ook geen eenheid. Het is een moderne politieke reactie op mislukte staatsprojecten, sociale nood en geopolitieke competitie. Soms is het een politieke partij die hervormingen zoekt, soms een beweging die kiest voor revolutie en geweld.

Wie Hamas wil begrijpen, moet dit bredere landschap kennen. Eerst het concept islamisme: hoe religie een politieke ideologie werd. Dan de Moslimbroederschap: de beweging die dit idee vormgaf en verspreidde. Pas daarna kun je zien hoe Hamas in die traditie staat, maar tegelijk een eigen Palestijnse invulling kreeg.

Dit artikel vormt daarom het eerste deel van een drieluik. In het volgende deel staat de Moslimbroederschap centraal, daarna volgt Hamas zelf.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷


Bronnen (o.a.)

  • Hassan al-Banna,Risalat al-Ta’lim (1930s)
  • Sayyid Qutb,Milestones (1964)
  • Charles Tilly & Sidney Tarrow,Contentious Politics (2007)
  • Max Weber,Politik als Beruf (1919)
  • Hazem Beblawi & Giacomo Luciani (red.),The Rentier State (1987/1989)
  • Sami Zubaida,Islam, the People and the State (1993)
  • Olivier Roy,The Failure of Political Islam (1994)
  • Gilles Kepel,Jihad: The Trail of Political Islam (2002)
  • Fanar Haddad,Sectarianism in Iraq (2011)

Vergeten vrouwen

De gouden kooi 

Ze leeft in een paleis. Haar kledingkast is groter dan de woonkamer van een gemiddeld gezin. Ze draagt designerjurken, heeft gestudeerd aan een prestigieuze universiteit in het buitenland en vliegt met een privéjet de wereld over. Alles aan haar leven ademt vrijheid, luxe en macht.

En toch heeft ze voor vrijwel alles wat ze wil toestemming nodig van haar echtgenoot, haar vader of haar broer.

Achter de paleismuren

In de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië, Qatar en Koeweit worden vrouwen niet onderdrukt op de manier die doorgaans geassocieerd wordt met oorlog, honger of religieuze terreur. In plaats daarvan leven ze in hypermoderne steden vol glinsterende torens, zorgvuldig onderhouden parken, internationale scholen en universiteiten die hun deuren juist voor vrouwen openzetten. Ze lopen over marmeren vloeren in winkelcentra vol westerse merken, krijgen functies bij grote bedrijven en verschijnen in glossy campagnes als het gezicht van de vooruitgang.

Maar achter deze façade, zorgvuldig opgebouwd en gekoesterd door regimes die zich willen presenteren als modern en westersgezind, bestaat een werkelijkheid waarin vrouwen nog steeds geen volledige zeggenschap hebben over hun eigen leven. Niet ondanks hun rijkdom, maar juist daardoor zijn hun beperkingen voor de buitenwereld moeilijker te herkennen. Wat niet in de vorm van armoede of geweld wordt gegoten, lijkt al snel onschuldig, of simpelweg niet urgent genoeg.

De prinses die verdween

In 2018 probeerde prinses Latifa Al Maktoum, dochter van de heerser van Dubai, te vluchten uit de Verenigde Arabische Emiraten. Haar poging was niet het impulsieve werk van een naïef meisje, maar een nauwgezet voorbereide ontsnapping, mede opgezet met een Franse voormalig geheim agent. Ze reed per auto naar de grens met Oman, bereikte daar een boot die haar naar internationale wateren bracht, en stapte vervolgens over op een jacht richting India. 

Voor haar vertrek had ze een video opgenomen waarin ze sprak over jarenlange opsluiting, isolatie en mishandeling. “Als je deze video ziet,” zei ze, “dan ben ik dood, of erger.” De boot waarop ze voer werd onderschept door een gezamenlijke operatie van Indiase en Emiratische troepen. Latifa verdween. Jaren later verschenen er foto’s van haar, zittend in een café in Dubai of glimlachend naast VN-functionarissen. Of ze vrij was, of slechts zorgvuldig werd tentoongesteld, bleef onduidelijk.

Haar verhaal staat niet op zichzelf. In 2000 verdween haar zus Shamsa uit Cambridge, waar ze onder begeleiding van personeel verbleef. Ze zou met geweld zijn teruggebracht naar Dubai, maar ondanks meerdere verzoeken van journalisten en mensenrechtenorganisaties is er nooit een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd door de Britse autoriteiten. En dan is prinses Haya, de voormalige vrouw van sjeik Mohammed bin Rashid Al Maktoum, die met haar twee kinderen naar Londen vluchtte nadat ze ontdekte wat er met Latifa en Shamsa was gebeurd. 

In de rechtszaal legde ze verklaringen af over intimidatie, afluisterpraktijken en bedreigingen, terwijl de sjeik zich via diplomatieke kanalen verweerde tegen aantijgingen die hij als “privékwestie” afdeed. Andere verhalen blijven anoniem. Dochters van invloedrijke families die niet mogen trouwen met wie ze willen. Echtgenotes van diplomaten die hun paspoort moeten inleveren bij hun schoonvader. Vrouwen uit de elite die alles lijken te hebben, behalve bewegingsvrijheid.

Controle via familie en technologie

De levens van deze vrouwen worden strak gereguleerd via een combinatie van traditionele familierollen, religieuze interpretaties en moderne technologie. In Saoedi-Arabië was het systeem van mannelijke voogdij jarenlang verankerd in wet en praktijk. Een vrouw had voor vrijwel alles toestemming nodig van een man: om te reizen, te studeren, te werken of medische zorg te ontvangen. 

Hoewel hervormingen in 2019 een deel van deze beperkingen formeel hebben opgeheven, bleef de sociale realiteit weerbarstig. In veel families gelden de oude regels nog steeds, en instellingen zoals universiteiten en ziekenhuizen blijven uit angst of gewoonte toestemming vragen aan mannelijke familieleden.

De komst van digitale controlemechanismen maakte deze afhankelijkheid nog indringender. De overheidsapp Absher werd gelanceerd als een manier om overheidsdiensten te vereenvoudigen, maar bevatte onder andere een functie waarmee mannen konden instellen of hun vrouwelijke familieleden het land mochten verlaten. Wanneer een vrouw het vliegveld bereikte, werd automatisch een sms gestuurd naar haar voogd. Hij kon met één klik toestemming geven of intrekken, ongeacht de leeftijd of opleiding van de vrouw in kwestie.

Op vliegvelden werd deze realiteit tastbaar. In de aankomsthallen bestonden speciale wachtruimtes voor “niet afgehaalde vrouwen”. Vrouwen die bijvoorbeeld terugkeerden van een studie in het buitenland, een familiebezoek of een dienstreis, maar het vliegveld niet mochten verlaten zonder dat een mannelijke voogd hen kwam ophalen. Daar moesten zij wachten, soms uren of zelfs dagenlang. Niet als zelfstandige burgers met rechten, maar als objecten, als bagage die moest worden opgehaald. Alsof hun identiteit niet in hun paspoort lag besloten, maar in de toestemming van een ander.

Het decor van moderniteit

Voor de buitenwereld blijft dit systeem grotendeels onzichtbaar. Wat men ziet, zijn de zichtbare tekens van emancipatie: vrouwen die bedrijven leiden, ministersposten bekleden of sportevenementen organiseren. In Qatar worden vrouwelijke academici en studenten naar voren geschoven in internationale conferenties. In Koeweit dragen vrouwen de titel van parlementslid of rechter. In de VAE is er een Minister of State for Happiness, een vrouw. 

Maar die zichtbaarheid verhult het lot van duizenden vrouwen die zich dagelijks moeten voegen naar de wensen van hun vader, echtgenoot of broer. Vrouwen die weten dat een echtscheiding hun kinderen kost. Die beseffen dat een klacht tegen mishandeling kan leiden tot opsluiting van henzelf wegens ongehoorzaamheid. En die zwijgen omdat spreken niet alleen hun vrijheid bedreigt, maar de eer van hun familie – en dus hun veiligheid.

Deze tegenstelling tussen façade en fundament maakt hun situatie des te schrijnender. Want in plaats van protest of solidariteit, ontvangen zij bewondering of ongeloof. Hoe kan iemand die woont in een villa, met een bediende, kok, schoonmaakster en chauffeur, zich gevangen voelen? Die vraag is niet alleen naïef, maar veelzeggend in haar onbegrip.

Diplomatieke doofpot

En wanneer deze vrouwen zich durven los te maken, wanneer ze vluchten en asiel aanvragen, wanneer ze hun stem verheffen in rechtbanken of via geheime video’s, dan worden ze niet opgevangen, maar genegeerd. 

Westerse regeringen die zich gretig profileren als verdedigers van vrouwenrechten, blijven opvallend stil wanneer het om hun bondgenoten in de Golf gaat. Saoedi-Arabië is een belangrijke afnemer van wapens, de VAE investeert miljarden in Europese havens en techbedrijven, Qatar organiseert wereldkampioenschappen en koestert zijn positie als diplomatieke bruggenbouwer. Die belangen wegen zwaarder dan mensenrechten.

Toen Latifa verdween, sprak niemand haar naam in de Veiligheidsraad. Toen Shamsa uit Groot-Brittannië werd meegenomen, volgde er geen aanklacht. Toen Haya verklaarde dat ze werd geïntimideerd en gevolgd, wuifde de Golfstaat het weg als een privézaak. Zelfs wanneer vrouwen erin slagen te vluchten, worden hun asielverzoeken vaak afgewezen wegens gebrek aan bewijs of “culturele complexiteit”. Sommige ambassades werken stilletjes mee aan repatriëring, onder het mom van familiehereniging. Wat dat betekent, is duidelijk voor wie heeft geluisterd naar de getuigenissen van vrouwen die terugkeerden en vervolgens spoorloos verdwenen.

Tegelijkertijd blijven deze landen internationaal prijzen winnen en investeringen binnenhalen. Ze mogen zichzelf presenteren als hervormers, pioniers en modernisten, waarbij vrouwen worden ingezet als uithangbord. Hun aanwezigheid op podia en in persberichten dient niet hun vrijheid, maar de reputatie van de staat. En zolang dat beeld overeind blijft, blijft het stil rond de vrouwen die nooit worden opgevoerd, tenzij als waarschuwing voor wie probeert te ontsnappen.

Vrijheid zonder glans

De gouden kooi is geen metafoor. Ze bestaat uit muren van reputatie, familiedruk, digitale controle en diplomatieke zwijgzaamheid. Het is een systeem waarin vrouwen alles lijken te hebben, behalve het recht op zelfbeschikking. Waar macht en rijkdom dienen als camouflage voor afhankelijkheid. Waar vrijheid geen recht is, maar een gunst – uitdeelbaar, intrekbaar, en zelden blijvend.

Het is de tiende kooi in een reeks van vergeten vrouwen. De serie begon bij oorlog, slavernij, verkrachting, ballingschap. Maar wie goed kijkt, ziet dat dit verhaal in niets verschilt. Hier is geen puin, geen geweer, geen kamp. Alleen stilte, toezicht, toestemming. Ook hier verdwijnt de vrouw in een systeem dat haar reduceert tot bezit, soms met geweld, soms met een glimlach. En ook hier kijkt de wereld weg, omdat haar verhaal niet past in het beeld dat we willen zien. 

Omdat rijkdom, glans en beschaving een betere indruk maken dan de ongemakkelijke waarheid daarachter.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷