Hoe een journalist een rechtszaak gebruikt als toneel en zijn bubbel als wapen
Sommige journalisten bestrijden desinformatie. Anderen bouwen een eigen werkelijkheid waarin zij niet alleen het verhaal bepalen, maar ook de toon, de rangorde en het morele gelijk. Dat verschil zie je pas wanneer iemand het aandurft om hen rustig en feitelijk te corrigeren. Geen ophef, geen bijbedoelingen, geen dramatiek. Gewoon: dit staat er wél, en dit staat er níét.
Afgelopen week gebeurde dat. Een advocaat wees op een klein detail dat er toe doet, helder en professioneel, precies zoals je mag verwachten in een vak waarin woorden gewicht hebben. Maar online werkt het nooit zo. Niet in de kleine kring waar één journalist al jaren een publiek heeft verzameld dat zijn toon herkent, zijn hints begrijpt en zijn gelijk vanzelfsprekend vindt.
Het patroon dat daarna volgde is vertrouwd. Het begint altijd met een sneer: die kleine verschuiving van inhoud naar macht. Niet om iets te verhelderen, maar om de verhoudingen vast te zetten. Zinnen die nét geen belediging zijn maar wel bedoeld om iemand een rang lager te plaatsen. Dat ze ‘beter weet’. Dat ze het ‘niet begrijpt’. Dat ze zich ‘moet gedragen’. En als hij het echt niet meer weet, komt er iets dat helemaal niets meer met inhoud te maken heeft:
“Jij in elk geval niet, Simone. Je hebt nu de afgelopen weken laten zien op schoot te kruipen bij de meest abjecte figuren. Vanuit een soort mislukt moederschootcomplex. Do better.” – Chris Klomp, X
Altijd weer verrassend hoe snel de misogynie naar boven komt zodra de ‘senior journalist’ het even niet meer weet. Het is de taal van iemand die geen gesprek zoekt, maar een positie veiligstelt, en daarvoor liever haar persoon aanvalt dan zijn eigen ongelijk erkent.
Daarna begint de verdraaiing. Een vonnis dat zakelijk en duidelijk is, wordt los getrokken van zijn context tot er een verhaal overblijft dat beter past bij de rol die hij zichzelf heeft toebedeeld. Een vormfout van het Openbaar Ministerie wordt een vrijspraak, terwijl iedereen die het vonnis heeft gelezen ziet dat dit nergens zo staat. De uitleg die de rechter gaf wordt herschreven voor “de meelezers”, alsof hij zelf de enige is die de tekst mag interpreteren. In deze fase verandert de rechtszaal in een decor en de journalist in iemand die vooral kijkt naar zijn eigen spiegelbeeld: een glimmende spiegel die nooit ontkracht, altijd bevestigt en hem precies de versie van zichzelf teruggeeft die hij wil zien.
Pas daarna komt de afrekening. Die speelt zich zelden af in één zin, maar in de onderstroom die hij zelf op gang brengt. Het kuchje dat iets in gang zet. Het terloopse ‘yep’. De halfzachte insinuatie die precies scherp genoeg is om begrepen te worden. Daarna vullen de volgers de rest in. Advocaten worden afgeschilderd als ‘vals’ en ‘onprofessioneel’. Vrouwen die met feiten komen worden weggezet als emotioneel of irrationeel. En ondertussen houdt hij zijn handen schoon door te beweren dat hij niet verantwoordelijk is voor wat zijn volgers doen, alsof zijn toon niet de brandstof is waarop de hele machine draait.
Die afrekening is nooit bedoeld om de waarheid te dienen, maar om de orde te herstellen: de journalist als gids, de criticus als tegenhanger en het publiek als tribune dat precies weet wanneer er geklapt moet worden. Het is een ritueel dat we kennen van politieke schandalen, uit columns vol morele spierballen en uit stormpjes die altijd groter worden zodra iemand besluit dat het moment gunstig is.
Het wringt extra omdat de correctie van @mevrouwadvocaat op X zo eenvoudig was. Zij had volkomen gelijk: het ging om een detail dat niet klopte, zonder aanval, zonder agenda en zonder enig drama. Het soort correctie waar elke journalist normaliter dankbaar voor zou moeten zijn. Maar in plaats van de fout te herstellen, reageerde hij met het vertrouwde dedain, alsof niet zijn onjuistheid het probleem was, maar haar lef om hem erop te wijzen. In de bubbel van sociale media verandert zo’n feitelijke rechtzetting al snel in iets anders: een bedreiging van het eigen gelijk en een barst in een spiegel die te zorgvuldig is opgepoetst om nog nuance toe te laten.
Wie wil begrijpen hoe dit soort dynamieken ontstaat, moet niet alleen kijken naar de losse uitlatingen, maar naar het ritme dat eronder ligt. De sneer zet iets in beweging. De verdraaiing maakt het bruikbaar. En de afrekening bepaalt wie er moet vallen. Niet omdat het feit daarom vraagt, maar omdat het verhaal anders niet klopt.
Het is dezelfde ketting die een lek verandert in een rel, een rel laat uitgroeien tot een morele storm en die storm vervolgens inzet als persoonlijke afrekening, totdat niemand nog weet waar het ooit over ging. De schaal verandert, maar het mechanisme blijft hetzelfde.
En wie goed kijkt, ziet in die ketting niet alleen het gedrag, maar ook de spiegel waarin het wordt gereflecteerd: glanzend genoeg om elke nuance te laten verdwijnen en groot genoeg om één figuur precies in het middelpunt te houden. Een spiegel die zo zorgvuldig is opgepoetst dat alleen zijn eigen gelijk nog wordt teruggekaatst.
Nieuwsgiering naar het artikel, het vonnis en de andere bronnen? Klik dan hier en lees rustig verder.
In 2019 stelde de International Federation of Journalists (IFJ) het Wereldwijd Handvest voor Ethiek in de Journalistiek vast. Daarin staat letterlijk dat het voortbouwt op de Code van Bordeaux uit 1954. Toch klinkt online regelmatig het verhaal dat “die code al jaren niet meer bestaat” of “niet meer gebruikt wordt”.
Aanleiding voor dit stuk is zo’n discussie op X. Een senior journalist besloot de identiteit van een anoniem account te publiceren en wuifde vervolgens kritiek op zijn handelen weg. Toen ik daarop reageerde met een screenshot van de officiële code voor journalisten, kwam de voorspelbare reactie: wegzetten, ridiculiseren en vooral níet de bron lezen. Precies de dynamiek die laat zien dat deze codes geen overbodige luxe zijn, maar pure noodzaak.
WAT IS DE CODE VAN BORDEAUX?
De Code van Bordeaux is het historische fundament van journalistieke ethiek. Oorspronkelijk bestond de code uit acht punten, in 1986 aangevuld met een negende bepaling tegen discriminatie. De kern is onveranderd: feiten voorop, zorgvuldig werken, onafhankelijk blijven, bronnen beschermen en het vermijden van schade of vooringenomenheid.
In 2019 werd deze basis geactualiseerd in het Wereldwijd Handvest voor Ethiek in de Journalistiek. Dat document stelt expliciet dat het een voortzetting is van Bordeaux, geen afschaffing, maar een modernisering. Wie dus zegt dat de Code van Bordeaux “niet meer bestaat of wordt gebruikt”, negeert simpelweg de eigen bronnen.
DE CENTRALE VRAAG
Om het zeker te weten, legde ik de kwestie voor aan de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), de Raad voor de Journalistiek (RvdJ), een student aan de School voor Journalistiek en enkele redacties.
Mijn vraag was simpel: Is het correct om naar de Code van Bordeaux te verwijzen, zoals het IFJ-handvest uit 2019 ook doet, of verwachten we van serieuze journalisten tegenwoordig niet meer dat zij zich daaraan conformeren?
Het antwoord bleek eenduidig. Alleen online lijkt het soms makkelijker om feiten te negeren dan ze te lezen.
NEDERLANDSE VERENIGING VOOR JOURNALISTEN (NVJ)
De NVJ bevestigde dat de versie van de Code van Bordeaux uit 2019 nog steeds actueel is en dat de eigen NVJ-code hier rechtstreeks op is gebaseerd. Ook op journalistieke opleidingen wordt nog steeds gewerkt met, en verwezen naar, zowel de Code van Bordeaux als de NVJ-code.
Belangrijk detail: de NVJ verzorgt de perskaarten voor journalisten. Op hun website staat dat houders van de NVJ-perskaartzich committeren aan de NVJ-code, de tien ethische regels die betrouwbaarheid en verifieerbaarheid garanderen. Wie zo’n kaart draagt, erkent dus impliciet én expliciet de lijn van Bordeaux tot nu.
RAAD VOOR DE JOURNALISTIEK (RVDJ)
Zoals Frits van Exter, voorzitter van de Raad voor de Journalistiek, zelf schrijft, is de Code van Bordeaux de moeder aller codes. Het huidige IFJ-handvest uit 2019 borduurt hier direct op voort en vormt samen met de NVJ-code de basis van de Leidraadvan de RvdJ.
De RvdJ toetst klachten aan de hand van die Leidraad, die in januari 2024 nog is geactualiseerd. In reactie op mijn vraag liet de Raad weten geen enkele reden te zien om niet naar de Code van Bordeaux te verwijzen: ze is de basis van vrijwel alle journalistieke codes. Wel geldt dat nieuwe codes en handvesten soms aanvullingen of aanscherpingen bevatten en dat het raadzaam is om de meest actuele normen als uitgangspunt te nemen.
Kortom: de lijn Bordeaux → IFJ-handvest → NVJ-code/Leidraad is volgens de RvdJ ononderbroken en actueel.
IN DE PRAKTIJK
Volkskrant
Op de website van de Volkskrant staat dat de krant “in beginsel de Leidraad voor de Journalistiek” onderschrijft. Het eigen protocol is daarop gebouwd en vertaalt de algemene regels van de Leidraad naar de dagelijkse praktijk op de redactie. Daarmee is de Volkskrant formeel verankerd in de normen van de RvdJ, die op hun beurt leunen op de internationale basis van Bordeaux.
NRC
NRC werkt met een eigen NRC‑code. De ombudsman beschreef die in zijn reactie per mail als “uitvoeriger en preciezer dan Bordeaux”, maar met grote inhoudelijke overlap. NRC is aangesloten bij de RvdJ en dus gebonden aan de Leidraad. De ombudsman gaf aan scherp te letten op naleving en nodigde lezers uit om hem en de redactie hierop aan te spreken.
NLPO (lokale/regionale publieke omroepen)
Ook de sector van regionale en lokale publieke omroepen werkt op basis van dezelfde lijn. De brancheorganisatie verwijst naar drie pijlers: de Code voor de Journalistiek, de Code van Bordeaux en de Leidraad van de RvdJ. In de statuten is vastgelegd dat redacties deze normen kennen en toepassen. Dat maakt duidelijk dat de internationale basis van Bordeaux ook op lokaal niveau nog steeds richtinggevend is.
Opleidingen
Op journalistieke opleidingen wordt de Code van Bordeaux nog altijd behandeld, met vakken die specifiek over de richtlijnen gaan. Daarnaast gebruiken docenten Bordeaux als historisch referentiekader en koppelen die aan de actuele NVJ-code en de Leidraad van de RvdJ.
Studenten leren in de praktijk werken met de kernprincipes die al sinds Bordeaux centraal staan: wanneer hoor en wederhoor, transparantie, correcties bij fouten, bronbescherming en het vermijden van schade of vooringenomenheid.
Met andere woorden: de vorm verandert met de tijd mee, maar de inhoud blijft hetzelfde.
DE CASUS OP X: VAN NORM NAAR RUIS
De directe aanleiding voor dit artikel is een kettingreactie op X. Na publicatie van de identiteit van een anoniem account, verwees ik met een screenshot naar het IFJ-handvest. Wat volgde, is illustratief voor hoe journalistieke normen in online discussies worden vervangen door ruis.
Stap 1 | Wegwuiven i.p.v. onderbouwen
In plaats van de bron te lezen of te onderbouwen waarom mijn verwijzing onjuist zou zijn, kwamen reacties als “je leest inderdaad niet” of “zucht”. Korte zinnen, nul inhoud.
Stap 2 | Frame verschuiven
De inhoud werd ingeruild voor aanvallen op mijn persoon of vermeende motieven. Het gesprek over journalistieke ethiek verdampte, precies zoals je verwacht als iemand geen onderbouwing heeft.
Stap 3 | Feitelijke ontkenning
“De Code van Bordeaux bestaat niet meer” en “Wordt al jaren niet gebruikt.” Niet alleen door anoniempjes met een minion als profielfoto (altijd een sterk teken dat iemand in de categorie ‘moeilijk serieus te nemen’ valt), maar ook door een senior journalist mét een NVJ-perskaart.
En dan de hoogtepunten:
Chris Klomp: “Jij komt met Bordeaux aan. En dat noemt zich journalist.” Na eerder al een volstrekt irrelevante verwijzing naar iemand met wie ik niets te maken heb. Een klassieke poging om de doelen te verzetten zodat je vooral inhoudelijk niet hoeft te reageren.
Susan Geerts: Eerst: “Niet zo lastig als je eerst goed informeren, blijkbaar.”
Daarna, als de inhoudelijke munitie op is: “Dementie? Of heeft je goudvissengeheugen een andere oorzaak?”
Miryam W.: Meldt dat ik af en toe “wel een artikeltje schrijf” maar “jammer dat niemand ze leest”.
Dit van iemand die geen enkele moeite heeft met antisemitische posts, zolang ze onder de noemer “spiegel” vallen. Helaas meestal een gebrokenexemplaar.
En dat omdat ik iets deelde over de Code van Bordeaux. Foei!
WAAROM WE DIE CODES NOG STEEDS NODIG HEBBEN
Journalistieke codes zijn geen museumstukken. Ze zijn het werkende contract tussen journalistiek en publiek: zo gaan we te werk, zó corrigeren we fouten, zó wegen we privacy, zó beschermen we bronnen, zó scheiden we feit en opinie. In een tijd waarin snelheid, likes en zichtbaarheid vaak zwaarder lijken te wegen dan zorgvuldigheid, is dat contract belangrijker dan ooit.
Dat de IFJ in 2019 het wereldwijde handvest nadrukkelijk liet voortbouwen op Bordeaux, dat de NVJ in 2024 een compacte tienpuntencode formuleerde en dat de Raad voor de Journalistiek zijn Leidraad dit jaar nog aanscherpte, zegt genoeg: de basisprincipes blijven overeind, de uitwerking groeit mee met de tijd.
Wie stelt dat Bordeaux “niet meer bestaat” verwart vorm met inhoud. De vorm is geactualiseerd; de inhoud – waarheid zoeken, zorgvuldig werken, verantwoording afleggen – is dezelfde. Wie die basis wegzet als “dat gebruiken we niet meer” laat precies zien waarom die basis onmisbaar blijft.
En als je als senior journalist, mét een NVJ-perskaart, na je afwijzing van Bordeaux niet verder komt dan “Jij komt met Bordeaux aan. En dat noemt zich journalist”?
Dan illustreer je precies wat er misgaat: de code zegt verifieerbaar en betrouwbaar, de praktijk laat zien dat sommige mensen liever scoren dan verantwoorden.
Geen grote redactie, wél veel werk.
Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij. Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷
Naschrift | Over dedain, een methode en blinde adoratie
Na publicatie van dit artikel begon de voorspelbare poppenkast. Voor de duidelijkheid: Chris Klomp zei letterlijk tegen me dat 1) “die code gebruiken we al jaren niet meer” en 2) “Jij komt met Bordeaux aan. En dat noemt zich journalist.” Ook gooide hij er nog een vage verwijzing naar een uitspraak van de RvdJ tegenaan, want de klager was “ook nat gegaan”.
Dat dedain is niets nieuws. Onder artikelen, per mail of online: altijd hetzelfde patroon. Daarom deed ik wat een journalist doet: navraag bij bronnen. Per mail, online, via contacten op LinkedIn. Helemaal geen geheimzinnige methode. En de uitkomst is duidelijk:
Punt 1 (“die code gebruiken we niet”) is weerlegd. We gebruiken die code wél, of je het leuk vindt of niet.
Punt 2 (“En dat noemt zich journalist”)? Ja, ik noem mezelf journalist. Omdat ik bronnen vermeld, verifieer en niet de plank missla op het gebied van ethiek. Misschien een vraag die Klomp zichzelf beter kan stellen, gezien zijn motto “goed onderzoek kost tijd” al jaren is verschoven naar “ik heb een mening, lift mee op ophef en recycle dezelfde complotmarmotten in een eindeloze reeks tweets en stukjes.”
En dan het fameuze punt van de RvdJ. Het “nat gaan”? Ik heb het nagezocht. Wat bleek: de Raad wees de klacht af omdat Klomp zijn profiel óók gebruikt voor vakantiekiekjes. Daardoor valt zijn voorkeur voor “je moeder, klein bier, non-valeur, walgelijk wijf, snoes” en andere inhoudelijk sterke bijdragen buiten hun toetsingskader. Geen vrijspraak dus, geen oordeel over de inhoud, gewoon een bureaucratisch gevalletje van je staat bij het verkeerde loket. Handen wassen in onschuld. Ik hoor nog steeds graag waar ik “ook nat” ga.
Tot slot de blinde adoratie. Miryam en Susan strijden om de eerste plaats, met Susan op een nipte voorsprong. Na mijn artikel over Bordeaux kwam ze vanzelfsprekend kwispelend aansnellen. Haar bijdrage? “Heb je die achterhaalde, niet meer gebruikte code van Bordeaux weer. Doe zelf je research even.” Toen ik haar wees op de inhoud van het artikel, volgde het ijzersterke: “Een door jouzelf geschreven stuk, als reactie op een terechtwijzing door Chris. Overweldigend als bewijs, hoor!” Welke terechtwijzing dat precies was, blijft een raadsel.
Het is eigenlijk niet te doen. Maar het illustreert perfect waarom we journalistieke codes nog steeds nodig hebben: omdat feiten het verliezen van volume en adoratie vaak de plek inneemt van argument.