Ieder jaar na de zomervakantie hoor je wel een jubelverhaal over zij-instromers. Accountants die opeens juf worden, verpleegkundigen die voor een klas pubers staan, het klinkt als de redding van het onderwijs. Mooie verhalen voor in de krant. Maar ondertussen gebeurt er iets anders: de zij-uitstroom. De stille leegloop. Docenten vallen niet meer om van de leerlingen, maar van de werkdruk, de bureaucratie en de hypocrisie. Voor elke zij-instromer die feestelijk wordt onthaald, verdwijnen er via de achterdeur een paar zonder applaus.
Ik was er een van. Niet omdat ik mijn vak niet liefhad, niet omdat ik de leerlingen niet leuk vond, maar omdat je in dit systeem tegen muren van gewapend beton aanloopt: coaches die alles ondermijnen, ouders die hun klankschalen boven feiten zetten en een vakgroep die alleen ontwaakt als de inspectie in aantocht is.
COACHES FROM HELL
Mentoren bestaan niet meer, tegenwoordig heten ze coaches. En die coaches zijn er niet om de docent te steunen, maar om de leerling naar de mond te praten. Leerlingen die weigeren huiswerk te maken, die hun telefoon onder tafel hebben of simpelweg zeggen dat ze het vak stom vinden, krijgen geen grenzen maar een aai over de bol.
Een brugklasleerling zei ooit zonder blikken of blozen dat hij Nederlands haatte – en dus ook mij. Hij weigerde zijn telefoon in te leveren, hing onderuitgezakt op zijn stoel en deed met niets mee in de les. Toen kwam de coach, want de cijfers hielden gelijke tred met zijn inzet.
“Dus, jij vindt Nederlands geen leuk vak?” vroeg ze op een honingzoet toontje.
Hij knikte enthousiast, toch fijn zoveel begrip.
“En jij hebt daarom ook een hekel aan je docent?”
Nóg meer geknik.
“Maar dat geeft toch niets, dat is helemaal oké hoor.”
En daar stond ik dan: verantwoordelijk voor het vak, maar geneutraliseerd in mijn gezag. Het signaal was duidelijk: het vak boeit niet, de docent boeit niet, zolang de leerling zich maar gehoord voelt. Als een leerling met een 2 blijft zitten, belt niemand de coach.
Zo werd ik als docent buitenspel gezet. Mijn lessen ondergeschikt aan zoete toontjes vol begrip voor voetbaltraining, dansles of de zieke hond van de buren. Redenen om niet mee te doen, om geen huiswerk te maken, om thuis te blijven. Coaches stormden lokalen binnen met klachten die ze zelf niet konden benoemen, verdraaiden gesprekken en logen zonder blikken of blozen over wat er gezegd zou zijn. Twee van hen gingen zelfs zo ver een anonieme enquête te houden over mijn functioneren – zonder mij ooit te vertellen welke vragen gesteld waren of wat er uitkwam. Alles achter mijn rug, niets in de openheid, behalve als er iets te klagen viel. Het was geen collegialiteit. Het was pesten, verpakt met een coachend glimlachje.
KLANKSCHALEN & COMPLOTOUDERS
Alsof dat nog niet genoeg was, had ik ook de ouders. Niet de betrokken, constructieve soort, maar de klankschaalouders. Cacao-rituelen, edelstenen en Telegramgroepen vol complottheorieën. Elke keer dat ik in de les actualiteit behandelde, ging het mis. Nieuws was “propaganda”. De krant was “staatscorruptie”. “Onze kinderen hoeven dit niet te horen.”
Een moeder belde boos omdat haar kind een NOS-bericht moest lezen: propaganda! Een vader vond dat zijn dochter thuis moest blijven tijdens het bespreken van het nieuws: indoctrinatie! En dan waren er nog de officiële klachten, want hoe durf ik te beweren dat de maanlanding niet nep is of dat Rutte secretaris-generaal van de NAVO is, in plaats van voor een tribunaal te verschijnen?
De school? Die knikte begripvol mee, want klant is inmiddels koning in het onderwijs. Maar wat het in de praktijk betekende, was dat mijn lessen ondergeschikt werden aan de gevoeligheden van mensen die dachten dat trillingen en cacao de waarheid onthulden, dat leerlingen “maar even uit de les hun proefwerk moesten maken tot het was opgelost.”
Zo gaf ik les in een lokaal waar ik niet alleen leerlingen tegenover me had, maar ook de echo van hun ouders’ bubbel. Een bubbel waarin de krant demonisch was en een klankschaal het laatste woord had – en ik mocht er gratis bijzitten.
SPOOKVAKGROEP & INSPECTIEPANDEMIE
En dan de vakgroep Nederlands. Of beter: de spookvakgroep. Een jaar lang geen overleg, geen feedback, geen collegialiteit. Op de open dag stond ik er alleen met wat stapels boeken op een tafeltje en honderden ouders met potentiële nieuwe leerlingen met vragen over het programma. Collega’s waren onzichtbaar, tot het woord inspectie viel.
Plotseling was er wél tijd voor vergaderingen, lunches buiten de deur en controle. Opeens moest mijn les worden voorgelegd, mijn antwoorden gecoördineerd. Een jaar lang boeide het niemand wat ik deed, maar voor de inspectie moest ik ineens hun buikspreekpop zijn.
Het werd pas echt pijnlijk toen er ineens contact kwam, in de vorm van een schijnheilig berichtje. Ze wilden vooral weten of ik netjes zou opdraven voor het inspectieoverleg. Collegialiteit vermomd als controle, dat was de strekking.
Toen ik weigerde op mijn vrije dag te komen, rende een andere collega zelfs naar HR om te vragen wat ze van mij mochten eisen. Dat was de druppel. Een jaar lang genegeerd en nu opeens de controleknop vol openzetten? Ik heb me ziekgemeld, nagedacht en de dag erna besloten: klaar. Geen contractverlenging. Geen volgend jaar. Geen opleiding om mijn bevoegdheid te halen.
Er volgde een afspraak om ‘samen te praten’, maar voor het zover kwam werd ik stilletjes uit de WhatsAppgroep gegooid. Alsof ik een lastige leerling was die je uit de klas zet. Het schijnheilige appje waarin werd gepleit voor ‘open gesprek en begrip’ voelde vooral als een dekmantel: na Pinksteren zou alles vast weer normaal zijn. Maar dat gesprek kwam nooit. Zo eindigde mijn jaar niet met collegiale steun, maar met een digitale schop onder de kont.
SLOT
En zo kwam mijn zij-uitstroom tot stand. Niet door de leerlingen, niet door het vak, maar door een systeem dat beginnende leraren zonder opleiding breekt: coaches die ondergraven, ouders die feiten vervangen door gevoel, collega’s die als een kliekje klitten met de deur op slot.
Wat er zelden bij wordt verteld: zij-instroom is geen liefdadigheid, maar een duur gesubsidieerd traject. Er gaan miljoenen aan opleidingsgeld, vrijstellingen en begeleiding in om. Geld dat de uitstroom niet stopt, maar alleen het beeld oppoetst, alsof je een roestige auto spuit met glanslak en hoopt dat niemand de motor hoort haperen.
Zij-instroom is het sprookje dat de mensen graag vertellen. Zij-uitstroom is de realiteit waar niemand over praat. Maar zolang die uitstroom voortduurt, voeren ze elk jaar opnieuw hetzelfde toneelstukje op: een paar accountants erbij voor de bühne, terwijl intussen docenten door de achterdeur verdwijnen.
En iedereen klapt braaf mee, alsof de leegloop applaus verdient.
Geen grote redactie, wél veel werk.
Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷