Midden-Oosten

De Moslimbroederschap: van liefdadigheid tot macht

Hamas staat wereldwijd bekend als een terreurbeweging. Maar om te begrijpen waar ze vandaan komt, moeten we terug naar hun wortels: de Moslimbroederschap. Deze Egyptische beweging groeide uit tot de bekendste en invloedrijkste islamistische organisatie ter wereld. Ze bracht religieuze opvoeding, liefdadigheid en politieke ambitie samen. Zonder de Moslimbroederschap zou Hamas simpelweg niet bestaan.

Oorsprong en gedachtegoed

De Moslimbroederschap (MB) werd in 1928 opgericht door Hassan al-Banna, een jonge onderwijzer uit Ismaïlia. Hij groeide op in een streng religieus gezin en leefde in een Egypte dat tegelijk gebukt ging onder Britse invloed én snelle modernisering. Zijn motto was eenvoudig maar veelzeggend: “De islam is de oplossing.” Maar voor al-Banna betekende dat meer dan persoonlijke vroomheid. Zoals hij zelf schreef“Onze roeping is om de boodschap van de islam te verspreiden tot in alle uithoeken van de wereld, totdat er geen onderdrukking meer is en de religie van Allah overal heerst.”

Al-Banna legde de nadruk op morele opvoeding, discipline en het herstel van islamitische waarden in het dagelijks leven. In de beginjaren organiseerde de Broederschap gebedsgroepen, scholen en liefdadigheidsprojecten. Het uiteindelijke doel was een samenleving, en uiteindelijk een staat, die volledig volgens islamitische normen zou functioneren.

Hij bouwde de MB bewust op als ‘grassroots’ beweging: dicht bij de gewone bevolking, met wijkcomités, sportclubs en sociale initiatieven. Daarmee vormde de Broederschap een alternatief voor de elitaire partijen die de Egyptische politiek domineerden. In de onrustige jaren twintig en dertig bood ze miljoenen mensen een nieuw gevoel van identiteit en solidariteit. Ook na al-Banna’s dood in 1949 bleef zijn gedachtegoed richtinggevend en inspireerde het bewegingen en partijen in de hele regio.

Groei en confrontatie in Egypte

In de jaren veertig en vijftig groeide de MB razendsnel, met miljoenen leden en vertakkingen in het hele Midden-Oosten. Dat leidde tot harde confrontaties met de Egyptische staat. Na een mislukte aanslag op president Gamal Abdel Nasser  in 1954 verbood hij de beweging en volgde massale repressie: leiders werden opgesloten, gemarteld of geëxecuteerd.

Een van hen was Sayyid Qutb, leraar en literair criticus. In de jaren veertig verbleef hij enkele jaren in de Verenigde Staten. Hij bewonderde de technologische vooruitgang, maar raakte diep geschokt door wat hij zag als moreel verval: materialisme, racisme en seksuele losbandigheid. Teleurgesteld keerde hij terug naar Egypte, waar hij zich aansloot bij de Moslimbroederschap.

Tijdens de repressie van 1954 werd Qutb gearresteerd, beschuldigd van samenzwering tegen Nasser en het plannen van een aanslag. Hij werd gemarteld en bracht jaren in de gevangenis door. Daar schreef hij zijn invloedrijkste boek, Milestones (1964), waarin hij opriep tot een radicale zuivering van de samenleving en gewapend verzet tegen “afvallige” regimes. In 1966 werd hij geëxecuteerd. Zijn dood maakte hem tot martelaar en zijn ideeën zouden latere generaties jihadisten inspireren.

Qutb stelde dat regimes die niet volgens de islamitische wet regeerden afvallig waren (takfir). Daarmee legitimeerde hij gewapend verzet. Zijn denken sloeg een brug tussen islamisme en de gewelddadige jihad van groepen als al-Qaeda en later IS. Tegelijk vonden jihadisten de MB te gematigd, omdat zij meededen aan verkiezingen en compromissen sloten met staten. De MB zelf veroordeelde aanslagen officieel, volgens critici slechts een symbolische afwijzing, terwijl de retoriek van sommige leiders soms een ander geluid liet horen.

Toch bleef de MB invloedrijk. Ze vulde een gat dat de staat liet liggen: ziekenhuizen, voedselbanken en scholen werden vaak door de Broederschap georganiseerd. Voor veel burgers was de beweging daardoor relevanter dan de overheid zelf. Onder Hosni Mubarak bleef de MB officieel verboden maar feitelijk aanwezig. Tijdens de protesten op Tahrirplein in 2011 hield ze zich aanvankelijk afzijdig, maar na Mubarak’s val greep ze haar kans. De politieke arm – de Partij voor Vrijheid en Rechtvaardigheid – werd de grootste partij en Mohamed Morsi werd president. Al in 2013 greep generaal Abdel Fattah al-Sisi echter de macht. De MB werd opnieuw verboden en als terroristische organisatie bestempeld.

Civil society als strategie

De kracht van de Moslimbroederschap lag niet alleen in de politiek, maar juist in het maatschappelijk middenveld. Via scholen, ziekenhuizen, sportclubs en liefdadigheidsinstellingen bouwde ze een stevig netwerk op. In veel wijken waren de voorzieningen van de MB beter en toegankelijker dan die van de staat. Daardoor groeide haar maatschappelijke kapitaal en won ze vertrouwen en loyaliteit van miljoenen burgers.

Wanneer er politieke ruimte ontstond, kon dat netwerk razendsnel worden omgezet in stemmen en zetels. De Arabische Lente maakte dat zichtbaar. Terwijl jongeren in 2011 op het Tahrirplein democratie eisten, bleef de MB eerst op de achtergrond. Pas na Mubarak’s val stapte ze vol in de politiek. Het leverde Morsi het presidentschap op, maar ook grote teleurstelling: de economie bleef stagneren, armoede nam niet af en religieus getinte wetten botsten met de verwachtingen van een bevolking die vooral betere levensomstandigheden wilde. Binnen twee jaar leidde dat tot chaos, polarisatie en uiteindelijk een militaire coup.

Internationale vertakkingen

De Moslimbroederschap verspreidde zich snel over de regio. In Syrië vond de beweging vooral steun in Hama en Homs. In 1982 sloeg Hafez al-Assad daar een opstand bloedig neer; tienduizenden mensen kwamen om. In Jordanië nam de MB jarenlang deel aan de politiek, maar in 2025 verbood de regering hun activiteiten uit angst dat Hamas via hun netwerken de grens zou oversteken.

In Palestina ontstond in 1987 Hamas als Palestijnse tak van de Broederschap. Dat gebeurde tijdens de Eerste Intifada, in een periode waarin Yasser Arafat de termen ‘Palestina’ en ‘Palestijnen’ actief gebruikte om een nationale identiteit te vestigen. Voorheen werden alle inwoners van het gebied – Joden, Arabieren, Druzen, christenen en anderen – vaak simpelweg ‘Palestijnen’ genoemd. Arafat gaf de term een uitgesproken politieke lading, die Hamas later koppelde aan religieus-nationalistische strijd.

Ook buiten de Levant had de MB invloed. In Turkije liet Erdogan’s AKP zich inspireren door de Broederschap, al koos hij een eigen koers om dichter bij de EU te komen. In de Golfstaten waren MB-activiteiten meestal verboden. De monarchieën zagen de beweging als een existentiële bedreiging: een goed georganiseerd islamistisch netwerk dat politieke oppositie kon mobiliseren tegen hun dynastieën. Toch bleven religieuze predikers en liefdadigheidsnetwerken met banden naar de MB vaak ongemoeid, zolang ze het gezag niet openlijk uitdaagden.

Aantrekkingskracht en kritiek

De aantrekkingskracht van de Moslimbroederschap lag in de combinatie van religieuze legitimiteit, discipline en sociale zorg. Ze beriep zich op de Koran en de soenna als bron van gezag en presenteerde zich als hoeder van de islamitische traditie. In preken en campagnes benadrukten leiders dat alleen de islam, en dus de Broederschap, een rechtvaardige samenleving kon garanderen. Voor veel armen bood de MB wat de staat niet leverde: betaalbare zorg, onderwijs en voedselhulp.

Maar de kritiek was minstens zo groot. De beweging wordt vaak omschreven als autoritair: interne kritiek leidt geregeld tot uitsluiting of vervolging. Ze is patriarchaal: vrouwen spelen vooral een rol in opvoeding en liefdadigheid, terwijl de leiding vrijwel uitsluitend in handen van mannen is. En ze is intolerant: religieuze minderheden zoals koptische christenen of sjiieten ervaren discriminatie. Ook is haar visie op democratie beperkt. Verkiezingen gelden als middel om macht te winnen, niet als doel om diversiteit te beschermen. Dat bleek tijdens Morsi’s presidentschap, toen vrouwenrechten en burgerlijke vrijheden snel werden ingeperkt.

Schaduwzijde en beperkingen

Waar de Moslimbroederschap daadwerkelijk aan de macht kwam, zoals tijdens het presidentschap van Mohamed Morsi (2012–2013), werden de beperkingen van hun visie snel zichtbaar. In een ontwerpgrondwet werd de sharia benoemd als belangrijkste bron van wetgeving, wat leidde tot felle protesten van liberalen, vrouwenrechtenorganisaties en religieuze minderheden. Media die kritisch waren, werden geïntimideerd of vervolgd. Er waren zelfs voorstellen om de bewegingsvrijheid van vrouwen in te perken, zoals het verbod om zonder toestemming van een man te reizen.

Ook op sociaaleconomisch vlak stelde de MB teleur. Werkloosheid en armoede bleven hoog, en religieuze retoriek bood geen antwoord op de dagelijkse problemen van miljoenen Egyptenaren. Binnen een jaar na Morsi’s verkiezing gingen miljoenen mensen opnieuw de straat op, dit keer tegen de Broederschap zelf. Het resulteerde in de militaire coup van generaal al-Sisi in 2013 en een nieuw verbod op de MB.

Buiten Egypte fungeert de MB vaak als een “staat in de staat”: sociaal onmisbaar dankzij scholen en ziekenhuizen, maar tegelijk een bron van angst voor regimes. Machthebbers vrezen dat de beweging hun monopolie op macht en legitimiteit kan ondermijnen. Egypte hield de Broederschap altijd nauwlettend in de gaten vanwege hun grote achterban, Jordanië verbood de organisatie in 2025 uit vrees voor Hamas-invloed en in de Golfstaten wordt de MB streng geweerd uit angst voor oppositie tegen de monarchieën.

Waarom dit ertoe doet

De Moslimbroederschap is de moederorganisatie van talloze islamistische stromingen. Hamas in Gaza is daar de bekendste uitloper van: een beweging die niet alleen Israël bestrijdt, maar ook de Palestijnse Autoriteit op de Westoever probeert te verdringen. Ook in Turkije liet de AKP van Erdogan zich inspireren door de MB, zij het in een gematigdere vorm. En via de ideeën van Sayyid Qutb beïnvloedde de Broederschap zelfs extremistische groepen als al-Qaeda en uiteindelijk de aanslagen van 9/11.

De rode draad is steeds dezelfde: de combinatie van religie en politiek, van liefdadigheid en macht. Die mix gaf de MB enorme aantrekkingskracht, maar ook een erfenis van spanningen, onderdrukking en geweld. Wie Hamas wil begrijpen, moet daarom eerst de Moslimbroederschap begrijpen. Zonder dat fundament is Hamas niet te verklaren.

Dit artikel is deel 2 van een drieluik. In het volgende deel staat Hamas zelf centraal: hoe de beweging ontstond, hoe ze zich ontwikkelde tot terreurorganisatie en welke rol ze speelt in het huidige Midden-Oosten.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷

Midden-Oosten

Wat is islamisme?

Islam is een religie en een culturele identiteit. Islamisme is iets anders: een politieke ideologie die de samenleving wil inrichten volgens islamitische normen en wetgeving (sharia). Het is geen eeuwenoud verschijnsel maar een beweging van de twintigste eeuw. Na de afschaffing van het Ottomaanse kalifaat in 1924 ontstond er een leegte. Tegelijkertijd kwamen moderne natiestaten op en streden ideologieën als Arabisch nationalisme, socialisme en liberalisme om invloed. In die nieuwe politieke arena presenteerden islamisten zich als alternatief: religieuze legitimiteit combineren met sociale rechtvaardigheid en politieke mobilisatie.

Van identiteit naar politiek

De stap van islam naar islamisme is de politisering van identiteit. Wat begon als een culturele of religieuze wij-groep, werd een politieke kracht met een eigen programma. Dat zie je breder in de regio: Arabisme veranderde van etnische trots in nationalisme, islam werd islamisme.

In de twintigste eeuw veranderde het speelveld. Partijen, verkiezingen en massamedia dwongen bewegingen om steun te winnen en coalities te vormen. De centrale vraag werd: wie mag namens het volk spreken? In de jaren zeventig kreeg islamisme echt vaart met de opkomst van nieuwe bewegingen en partijen. Het hoogtepunt was de islamitische revolutie in Iran in 1979.

Autoritarisme

In veel Arabische landen veranderde nationalisme in autoritaire staatsprojecten. Beloften van rechtvaardigheid en democratie kwamen niet uit. Wat bleef waren onderdrukking, corruptie en economische stilstand. Zo ontstond een moreel vacuüm dat islamisten wisten te vullen met liefdadigheid, discipline en het beeld van een mooi alternatief. De socioloog Max Weber omschreef de staat als degene die het monopolie op legitiem geweld claimt. Maar als dat geweld door burgers als onrechtvaardig wordt gezien, groeit de voedingsbodem voor tegenbewegingen.

Stromingen

Islamisme is geen eenheid maar een familie met verschillende takken. Het salafisme wil terug naar de vrome voorouders en kent uiteenlopende stromingen: van stille, apolitieke groepen die zich richten op zuiver geloof, tot politieke partijen en jihadistische netwerken zoals al-Qaida die de strijd zoeken met nabije en verre vijanden. Het wahhabisme vormt de officiële staatsleer van Saoedi-Arabië, geworteld in de achttiende eeuw en verankerd in het moderne koninkrijk. Het sjiitisch islamisme kreeg zijn modelstaat in Iran na de revolutie van 1979 en vond in Hezbollah in Libanon een militante politieke partij.

Ondanks de theologische verschillen delen deze bewegingen iets belangrijks: ze winnen aan kracht waar staten falen. Als de overheid geen veiligheid, vertegenwoordiging of basisvoorzieningen biedt, springen islamistische bewegingen in dat gat, met zorg, organisatie en soms ook geweld.

Civil society

“Civil society” betekent letterlijk het maatschappelijk middenveld: organisaties en netwerken die niet bij de staat horen en ook geen bedrijven zijn. Denk aan vakbonden, verenigingen, hulporganisaties en liefdadigheidsinstellingen. In veel Arabische landen werd die ruimte grotendeels gevuld door islamistische groepen. Zij boden voedselpakketten, onderwijs, gezondheidszorg en zelfs pensioentjes, vaak in wijken en dorpen waar de staat afwezig was.

Dat leverde enorm maatschappelijk kapitaal op. Zodra er een politieke opening kwam, zoals in Egypte in 2011, konden islamisten dat netwerk meteen omzetten in stemmen en zetels. Het laat ook zien waarom regimes de Moslimbroederschap telkens verboden, maar nooit echt konden uitwissen: hun organisaties boden diensten die mensen dagelijks nodig hadden. Zolang die noden blijven bestaan, blijft ook het netwerk bestaan.

Protestgolven

Om te begrijpen hoe protestbewegingen opkomen en weer verdwijnen, gebruiken politicologen Charles Tilly en Sidney Tarrow de social-movement theory. Die draait om drie elementen. Ten eerste de kansen: een protest slaagt alleen als er een opening is, bijvoorbeeld een verzwakte staat of een scheur in het regime. Ten tweede de frames: bewegingen moeten hun strijd in woorden en beelden gieten die mensen aanspreken, zoals rechtvaardigheid, waardigheid of religie. En ten derde de repertoires: de middelen die ze gebruiken, van stakingen en sit-ins tot hashtags en online campagnes.

De Arabische Lente van 2011 laat dit goed zien. Zonder centrale leiding konden jongeren via sociale media netwerken bouwen, mensen de straat op krijgen en regimes tot een reactie dwingen. Maar de meeste regimes sloegen daarna terug met harde onderdrukking, waardoor veel van die bewegingen uiteenvielen.

Rentierlogica

In de Golfstaten gelden andere regels. Dit zijn rentierstaten: landen die hun inkomsten vooral uit olie en gas halen in plaats van uit belastingen. Daardoor ontstaat een ongeschreven ruil. Burgers dragen geen belasting af en leveren dus ook politieke inspraak in. In ruil daarvoor krijgen ze welvaart: gesubsidieerde brandstof, goedkope woningen, banen bij de overheid of zelfs directe toelages.

Deze logica verzwakt de behoefte aan representatie en parlementaire macht. Het maakt ook duidelijk waarom islamistische bewegingen daar minder ruimte krijgen: waar de staat zelf welvaart en diensten uitdeelt, is minder vraag naar alternatieve organisaties die dat doen. Zo worden protesten vaak gedempt en verschuift de legitimiteit naar een mix van cliëntelisme en religie.

In landen zonder olie, zoals Egypte of Jordanië, werkt het precies andersom. Daar moet de staat belasting heffen maar kan hij vaak niet genoeg voorzieningen leveren. Dat schept ruimte voor islamistische bewegingen om in te springen met scholen, ziekenhuizen en voedselhulp. Zo wordt islamisme juist sterker in republieken die kampen met economische crises, terwijl het in oliestaten vaker wordt ingekapseld of onderdrukt.

De schaduwzijde van islamisme

Zelfs wanneer islamistische bewegingen zich niet met geweld bezighouden, brengen ze vaak grote nadelen met zich mee. Vrijheden van vrouwen en minderheden worden ingeperkt, politieke tegenstanders krijgen nauwelijks ruimte en democratie verschraalt. Kritiek op religie of afwijkende levensstijlen wordt onderdrukt, onderwijs raakt ideologisch gekleurd en wetenschap of kunst komt in de verdrukking. Ook religieuze minderheden zoals christenen, Joden of sjiieten ervaren discriminatie en tweederangsburgerschap. Bovendien kunnen landen onder islamistisch bestuur internationaal geïsoleerd raken, met economische en diplomatieke schade tot gevolg. Islamisme is dus niet alleen een religieus-politiek project, maar ook een ideologie die de maatschappelijke ruimte vaak aanzienlijk verkleint.

Veelgestelde vraag: is islamisme altijd gevaarlijk?

Niet per se in de zin van terrorisme of geweld. Islamisme is een brede stroming: sommige bewegingen doen mee aan verkiezingen en runnen scholen en ziekenhuizen, andere legitimeren aanslagen en afwijzing van democratie. Maar één ding is bijna overal hetzelfde: islamistische partijen en bewegingen beperken de vrijheid van vrouwen en minderheden. Zelfs in hun meest gematigde vorm staan ze een samenleving voor waarin mannen overheersen en waar liberale rechten ondergeschikt zijn aan religieuze regels.

Kortom: islamisme is niet altijd gevaarlijk als beweging, maar wel funest voor vrouwenrechten en individuele vrijheden, en dus iets wat je niet moet idealiseren of omarmen.

Waarom dit ertoe doet

Islamisme is geen mysterie en ook geen eenheid. Het is een moderne politieke reactie op mislukte staatsprojecten, sociale nood en geopolitieke competitie. Soms is het een politieke partij die hervormingen zoekt, soms een beweging die kiest voor revolutie en geweld.

Wie Hamas wil begrijpen, moet dit bredere landschap kennen. Eerst het concept islamisme: hoe religie een politieke ideologie werd. Dan de Moslimbroederschap: de beweging die dit idee vormgaf en verspreidde. Pas daarna kun je zien hoe Hamas in die traditie staat, maar tegelijk een eigen Palestijnse invulling kreeg.

Dit artikel vormt daarom het eerste deel van een drieluik. In het volgende deel staat de Moslimbroederschap centraal, daarna volgt Hamas zelf.


Geen grote redactie, wél veel werk.

Dit blog is onafhankelijk en advertentievrij.
Waardevol voor jou? Dan is een digitale cappuccino altijd welkom 🩷


Bronnen (o.a.)

  • Hassan al-Banna,Risalat al-Ta’lim (1930s)
  • Sayyid Qutb,Milestones (1964)
  • Charles Tilly & Sidney Tarrow,Contentious Politics (2007)
  • Max Weber,Politik als Beruf (1919)
  • Hazem Beblawi & Giacomo Luciani (red.),The Rentier State (1987/1989)
  • Sami Zubaida,Islam, the People and the State (1993)
  • Olivier Roy,The Failure of Political Islam (1994)
  • Gilles Kepel,Jihad: The Trail of Political Islam (2002)
  • Fanar Haddad,Sectarianism in Iraq (2011)